GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 156

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 156

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE BIJZONDERE OPENBARING.

154

een nieuwe mensch geschapen wordt, maar de bestaande mensch wedergeboren, vernieuwd, herschapen, brengt in den mensch een algeheele vernieuwing tot stand, in zijn gemoed, in zijn genegenheden, in zijn verstand en in zijn wil en begeerte.

Allereerst ontvangt de wedergeborene deze genadeweldaad,

Godsbesef en de kinderlijke bezat en door den zondeval verloor. Eigenlijk kan dit bij Gods kind niet langer het „ingeschapen" Godsbesef worden genoemd; dit toch is de benaming van dat Godsbesef, dat aan den mensch in de schepping, in volkomen en rechten vorm, gegeven dat

hij

vreeze,

herkrijgt

die

het zuivere

de mensch

oorspronkelijk

en dat hem bijbleef toen hij zondaar werd, zij 't ook geschonden, verdorven en verduisterd, dewijl het onlosmakewas,

lijk

tot

natuur en wezen behoorde.

zijn

borene erlangt,

is niet

een werk van

Wat

de wederge-

God den Vader, onzen

Schepper, maar

de genadegifte der heiligmaking, de vernieuwing des gemoeds, door de inwerking van God den Heiligen Geest, waarbij het ware en rechte Godsbesef en het liefdevol vertrouwend opzien tot den hemelschen Vader, zij 't ook aanvankelijk slechts in beginsel, op wonderdadige wijze in den uitverkorene worden hersteld. De Heidenen wandelen in „de ijdelheid huns gemoeds" (Ef. 4 17), maar :

God

geeft

Zijn

kinderen,

in

de wedergeboorte, de „ver-

nieuwing des gemoeds'" (Rom. 12:2). En nu is het wel niet zóó, dat na de inplanting van het nieuwe leven de mensch op eenmaal zijn onrein harte als een wegwerpelijk kleed van zich in oprechtigheid

aflegt,

om

voortaan alleen

en algeheele gemoedsvernieuwing

te leven,

nu plotseling het zuivere Godsbesef weer in al zijn omvang en volmaaktheid deelachtig is, en zich zelven met hartelijke liefde en eerbied in volkomen overgave noch ook, dat

hij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 156

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's