GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 270

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 270

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

268

DE DEUGDEN GODS.

„Eer Abraham was, ben Ik." In God is het maar van al wat schepsel is, spreekt heden een eeuwig ; men óf in den verleden, óf in den tegen woordigen, óf in den toekomenden tijd. Hij is Die Hij Zijn Zal, de eeuwig Zijnde, de Onveranderlijke, bij Wien geen schaduw van verandering of omkeering is; de Zijnde, zonder dat er sprake Zich Zelven:

is

van „geweest

te zijn"

of „te zullen zijn".

tijd gaat, maar de eeuwigheid staat. De tijd is als ware de bedding voor den stroom des levens, geeft den grond voor alle worden, en daarom valt alle verandering in den tijd. De tijden zelven veranderen, en wij veranderen met hen. Maar in den eeuwigen God is geen worden, is geen proces, want in het Eeuwige Wezen is niets dat sluimert, geen enkel vermogen dat niet zonder ophouden in eeuwigdurende actie is. God is vanwege Zijne eeuwigheid de allerzuiverste actie, zonder eenige rust, want de Vader werkt tot nu toe en de Zoon werkt ook. De ruste Gods is de rust des welbehagens in de werken Zijner handen, niet de rust van het ledig zijn of niets doen. God rust in de Goddelijke vermaking van Zijn bouwwerk in het Heelal, waarvan Hij de opperste Bouwheer en Kunstenaar is. De eeuwigheid Gods komt tot uiting in de eeuwige generatie van den Zoon door den Vader. De Vader is den Zoon eeu wiglij k genereerende, en de Zoon is eeuwig gegenereerd wordende. En als dit niet zoo ware, dan zou de Vader gegenereerd hebben, de Zoon zou gegenereerd ztj'n, en de generatie zou niet eeuwig zijn. Ook hier wordt het ongelijksoortige van de eeuwigheid en van den tijd gevoeld, want de tijd loopt ten einde, de eeuwigheid is het eeuwige heden en kent begin noch einde. De eeuwigheid Gods is

De

het

onmededeelbaar.

den uitgang van den Heiligen Geest uit den Vader en den Zoon openbaart zich eveneens het mysterie van de eeuwigheid Gods, want de Heilige Geest is niet uitgegaan, In

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 270

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's