Van de kennisse Gods - pagina 172

DE BIJZONDERE OPENBARING.

170

V. i

DEZE KENNIS ZEER ONDERSCHEIDEN. Toen

kind

een

ik

kind,

was

leide

ik als

een

was, sprak

een kind

man geworden

maar alsdan

gezicht deele,

ook

ik

tot

maar alsdan

in

ik

;

nu

zal ik

Want

wij

eene duistere wij zien aan-

zullen

aangezicht

ken

ik

ter.

kennen, gelijk

gekend ben. I

Cor. 13:11,

12.

door algemeene en bijzondere openbaring, en

Eenerzijds anderzijds

een

maar wanneer

;

nu door eenen spiegel

rede,

als

ben, zoo heb ik te niet

gedaan hetgeen eens kinds was. zien

ik

ik gezind als een kind, over-

door innerlijke toebereiding, eerst met het inge-

schapen Godsbegrip, daarna door wedergeboorte en verlichting, is het mogelijk, aan het „wij weten het niet" van het Agnosticisme te ontkomen en kennisse van den levenden

God te verkrijgen. Doch ook hier heerscht geen eenvormigheid, maar

rijke

verscheidenheid, al naar gelang van den aard en de omstandig-

heden

van

den

persoon,

staat hierin anders

hemollingen tijdelijk

die de kennis erlangt

;

een kind

dan een volwassene, de kennis der zalige van die der vromen, die nog in dit

verschilt

leven

zijn.

Onze oude godgeleerden plachten verscheidenheid

te wijzen,

en

herhaaldelijk op

te recht,

want

er

is

d<-/.(

verschil,

den zakelijken inhoud der kennisse Gods, doch haar omvang en uitgebreidheid, en in de wijz<>

niet slechts in

ook in waarop

zij

bezeten wordt.

Vooreerst

is

er

de zclfkciuiissc

een schoolschen term

Gods,

gemeenlijk met

de archetypische Godsken-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen