GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 277

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 277

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

!

DE ONZIENLIJKHEID GODS.

275

aan Jakob te Bethel; deze ziet een ladder, welks opperste aan den hemel raakt, de engelen Gods op en nederklim-

dan lezen wij: „ziet, de HEERE stond op dezelve" dit was evenwel in den droom. (Gen. 28 12.) Jakob worstelt te Pniël met God, en zegt dan van zich zelf: „ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht." Het betrof hier het verschijnen van God in dien man, bij het veer van de Jabbok. Als van Mozes gezegd wordt dat hij den HEERE ziet, dan moet wel verstaan worden, dat de HEERE hem verschijnt in een vuurvlam uit het midden van een braambosch. (Exod. 3:2.) Jesaja zegt (hoofdst. 6:1): „zoo zag ik den HEERE, zittende op eenen hoogen en verhevenen troon, en Zijne zoomen vervullende den tempel." Dat was echter in extase, in een visioen. Van Mozes staat mende, en

opgeteekend,

:

dat

hij

was

als ziende

den Onzienlijke

;

maar

dat geldt van het zien des geloofs, een geestelijk zien, zooals

trouwens het verband van het gansche hoofdstuk (Hebr.

1

1)

dat duidelijk aantoont.

Schoon v.v.

is te allen tijde de geschiedenis in Exod. 33 18 medegedeeld. Mozes vraagt: „Toon mij nu Uwe heer-

lijkheid."

zegt de

:

En

als hij zich

HEERE:

op een steenrots mocht

„Wanneer Mijne

stellen,

dan

heerlijkheid voorbij zal

gaan, zoo zal Ik u in eene kloof der steenrots zetten; en Ik

u met Mijne hand overdekken, totdat Ik zal voorbijgegaan zijn. En wanneer Ik Mijne hand zal weggenomen hebben, zoo zult gij Mijne achterste deelen zien; maar Mijn aangezicht zal niet gezien tvorden." Dit nu betrof de aanschouwing van God in Zijne heerlijkheid

zal

Er

is

in

Gods Woord ook nog sprake van het

zien

Gods

ander opzicht. Vooreerst van het zien Gods in Christus Jezus. Filippus vroeg eens: „Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg!", waarop Jezus het bekende antwoord gaf: „Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader in tweeërlei

gezien." (Joh.

14:8,

9.)

Het

zien

Gods

is

dus gegeven in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 277

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's