GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 157

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 157

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

INNERLIJK HERSTEL. Schepper toewijdt.

zijnen

het ons in

Rom.

Integendeel,

155

de

Heilige Schrift

en de ervaring toont het op zoo droeve wijze aan, hoezeer die „wet des gemoeds", door den Heiligen Geest in het hart gegraveerd, heeft in te worstelen tegen de „wet der zonde", die in onze leden is en blijft tot leert

7,

op den dag van onzen dood. Veeleer schijnt het vaak, bij wat wij waarnemen in den kring van hen, die onze broeders in den geloove zijn, en meer nog bij wat wij in bangen

doormaken in eigen zielsbestaan, alsof de oude mensch, wel verre van gekruisigd en gedood te zijn, nog in schier onverminderde kracht ons werken en willen beheerscht, en alsof de ritselingen des nieuwen levens, zwak en flauw als strijd

zijn,

zij

tegen de macht der zonde niet opkunnen.

Maar

dient dit tot onze diepe verootmoediging gezegd, toch

het niet weg, dat

het binnenste

in

nieuwt

(Ps.

51

:

God de

HEERE

al

neemt

een rein hart geeft, en

van het gemoed eenen vasten geest verwaardoor het innerlijk Godsbesef, nu

12),

ingeprent

in een rein gemoed, weer dringt en perst, niet de kennis van een „ingebeelden" God van eigen maaksel, maar naar de kennis van den levenden God, die hemel en aarde gemaakt heeft en zich in Christus, Zijnen

naar

Zoon, op bijzondere wijze heeft geopenbaard.

De

wedergeboorte, den mensch in zijn geheel veranderende, vernieuwt niet alleen zijn innerlijk gemoed, maar evenzeer

verstand. Zijn verstand, dat eenmaal was aangelegd op de diepe en rijke kennis der natuurlijke Godsopenbaring, is door de niets sparende zondemacht zóó verduisterd, dat de redelijke ziel algeheel blind en doof is voor de bijzondere openbaring. Gelijk Jezus het in Zijn nachtelijk gesprek tot Nicodemus zeide: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien" De dingen van dat heerlijk Koninkrijk.

zijn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 157

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's