GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 313

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 313

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

:

DE RECHTVAARDIGHEID GODS.

3

I I

Souvereiniteitsnaam voor den Schepper van hemel en aarde.

maar Hij is de is HEERE, Jehovah, voor Zijn volk Heere van en over al het geschapene, omdat het alles het werk Zijner handen is, omdat Hij de Eigenaar, de Bezitter, de Opperheer, de Regeerder is van al wat in het

God

;

Heelal

aanzijn

en bestaan

heeft,

krachtens Zijn Goddelijk

scheppingsrecht.

God gelijk

over

de Heere en heeft

is

elk

heer,

die

als

zoodanig heerlijke rechten, is, rechten heeft op en

waarlijk heer

zijn heerlijkheid, d.

i.

zijn bezittingen.

Wie

metterdaad

Zoo heeft Christus de Zijnen verlost uit de heerschappij van Satan, en daarom is niet Satan, maar Jezus Christus hun „Heere", en deswege wordt Jezus de Heere van Zijne duurgekochte gemeente genoemd, omdat Hij haar Zich tot een eigendom gemaakt heeft. In gelijken zin nu wordt, in de tweede plaats, de rechtvaardigheid Gods opgevat en verstaan. Met dien verstande, dat een heer

is,

Christus

verlossingsrecht,

heeft heerschappij.

en

God

scheppingsrecht

bezit,

Schepper van hemel en aarde de Heere is, op en tot alles recht heeft, te allen tijde tegenover elk schepsel in Zijn recht staat, en Zijn Goddelijk recht als onaantastbaar souvereiniteitsrecht ook gelden doet. In Matth. 20 15 wordt dit „heerlijk recht" van Jezus als Heere, dat Hij recht heeft te doen zooals Hij deed, aldus uitgesproken: „Is het Mij niet geoorloofd, te doen met het Mijne, wat Ik wil?" De Heere is in dat doen rechtvaardig, omdat Hij er recht toe heeft, en dat recht zelfs niet aangetast mag worden. zoodat

Hij

als

:

Van God den Heere nu wordt beleden

deze

op grond van Zijne absolute

rechtvaardigheid

Wel

vrij macht.

het

meest duidelijk zijn die Schriftuurplaatsen, waar van God den Heere als van den Pottenbakker gesproken wordt, en het schepsel wordt aangezegd, dat het nimmer vragen mag

:

Waarom

hebt Gij mij alzoo gemaakt? Zie

Rom.

9

:

18 v.v.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 313

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's