GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 265

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 265

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE EEUWIGHEID GODS. uitgekomen,

zijn

in

gelijken

trant

als

263

gesproken was van den Oztijdelijke,

als

van onbegrijpelijk,

onzienlijk,

^ver-

anderlijk, oneindig enz.

Dat

dit

niet

gedaan

is,

vindt zijn oorzaak hierin, dat de

positief van God

van den naar de Eeuwige spreekt. En al is het volkomen waar idee en naar den maatstaf van het onmededeelbare genomen, het beter zou zijn geweest van ontijdelijk te spreken, het is toch altijd beter, waar zulks mogelijk is, de namen en Heilige

Schrift

geregeld

als

dat,

de bewoordingen der Heilige Schrift zelve te gebruiken. Dat echter op den naam „ontijdelijk" gewezen is, verschaft ons het niet geringe voordeel, dat de gedachte zelve aangaande de eeuwigheid, voor zoover zij grijpbaar is, ietwat helderder wordt, zij het ook in negatieven of ontkennenden zin. Dit moet met eenigen nadruk op den voorgrond gesteld worden. Want allen, die rationalistisch, d. w. z. nuchter en oppervlakkig over de eeuwigheid Gods spreken, en dit wondervol mysterie niet ten volle indenken, stellen zich de eeuwigheid voor als zijnde de tijd met een verlengstuk, zoowel naar voren als naar achteren tot in het eindelooze doorgedacht. De tijd heeft een begin en einde, maar nu die tijd tot in het oneindige doorgedacht voor zijn begin, en na zijn einde, zou dan, volgens dezulken, de eeuwigheid zijn.

Feitelijk

komt zoodanige redeneering hierop

de eeuwigheid een „eeuwige tijd" lijke eeuwigheid" zou zijn. Dit

en dat de laatste

tijd

neer, dat

een

„tijde-

echter doet reeds

onmiddellijk gevoelen, dat er in deze redeneering iets

is,

dat

Aldus genomen, zou de eeuwigheid Gods bij de deugden genoemd moeten worden, en zij mededeelbare wèl wordt door allen bij de onmededeelbare gerekend. Evenmin als het eeuwige tijdelijk gedacht, mag het tijdelijke eeuwig beschouwd worden. Dit wel te doen is de zonde van het Pantheïsme, hetwelk God met de schepping

niet deugt.

vereenzelvigt,

hot

hemelsche

in

het

aardsche

zoekt,

het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 265

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's