GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 248

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 248

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE NAMEN GODS.

246

In

het

Paradijs

God reeds aan de wereld van al God noemt het licht dag, en de nacht. Het uitspansel wordt door God

geeft

het geschapene een naam.

duisternis noemt Hij hemel genoemd, het droge aarde, en de verzameling der wateren noemt God zeeën. Bij de dieren evenwel treedt verandering in, want de HEERE brengt al de dieren tot Adam, om te zien hoe hij ze noemen zou, „en zooals Adam

levende

alle

ziel

noemen zoude,

dat zou haar

naam

zijn"

(Gen. 2:19). Hieruit zien wij, dat in de wereld der geschapen

of God de HEERE Zelf namen geeft, of dat Hij door den mensch laat doen.

dingen dit

Het

nooit ofte nimmer aan den mensch overHoogste Wezen een naam te geven. Als Adam zijne vrouw ziet, dan zegt hij „men zal haar Manninne heeten," maar voor God den HEERE vermag hij geen naam uit te denken, en dat kan niet één menschenkind doen. Het is altijd eigenwillige godsdienst, ja, het is heiligschennis, als een nietig menschenkind zou durven wagen zoo iets te ondernemen. God zal Zelf Zijn Naam uitspreken, Zijn Naam openbaren, Zijn Naam op de lippen der menschen leggen, en daarbij zal Hij gebieden, dat de menschen niet anders dan alzoo van Hem, over Hem en tot Hem

echter

is

gelaten,

het

:

spreken.

Wat

het

Oude Testament

aanbelangt, hebben wij in hoofd-

met twee namen Gods

zaak

te

HEERE. De naam God komt

doen, in

het

met God en met Hebreeuwsch in

vormen voor (El, Eloah, Elohim) en beteekent, volgens het gewone gevoelen, de Machtige, de Sterke, de hoog Verhevene. Van het ten onzent gebezigde woord „God* drie

de

staat

door

dit

of de

taalkundige beteekenis niet vast

;

men gist,

dat

woord wordt uitgedrukt de Goede, óf de Verborgene,

Zijnde.

Zekerheid

is

er dienaangaande niet. Hierbij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 248

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's