Van de kennisse Gods - pagina 28
INLEIDING.
26
minder waar, dat hart en mond niet te scheiden zijn, en dat, wat leeft in het hart, door den mond tot uiting moet komen, en doorgaans ook komt. Bij den Heiland zei ven, die de Leids-
man
des geloofs is, wordt dat gevonden „Zie, Mijne lippen bedwing Ik niet, HEERE, Gij weet het." (Psalm 40 10.) Met den mensch, zoo den goeden als den boozen, is het niet anders gelegen „De goede mensch brengt het goede voort uit den goeden schat zijns harten; en de kwade mensch brengt het kwade voort uit den kwaden schat zijns harten: want uit den overvloed des harten spreekt zijn mond.'" :
:
:
(Luk. 6 Zalig bezit,
:
45.)
en
heilig
en met den
is
hij,
die
het ware geloof in zijn hart
mond belijdenis mag doen van den
waarachtigen God!
eenigen,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's