GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 27

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 27

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

MET MOND EN HART.

25

de menschen geoordeeld worden, en uitgemaakt of dan niet zuiver, of die conform den Woorde Gods is, of in strijd er mede. De vraag of er oprecht geloof des harten aanwezig is, kan en mag ten opzichte van zijn evenmensen door een nietig menschenkind niet worden beantwoord. God, en Hij alleen, is de Kenner aller harten, de Beoordeelaar aller gedachten. „Gij kent mij, Gij doorgrondt door die

al

En de mensch, die in den waan verkeert zich toch dat oordeel te kunnen aanmatigen, ondervindt telkens weer de aangrijpende waarheid van het woord van Jeremia 17 9: „Arglistig is het mijn daan, Gij weet mijn zitten en mijn staan."

:

meer dan eenig ding, ja doodelijk is kennen?" hetwelk voorwaar hoofdzakelijk hart,

van het hart

listigheid

in

geestelijke

het,

wie

zal het

doelt op de arg-

zaken,

waarom

er

de HEER E, doorgrond het hart en proef de nieren." De Spreukendichter zegt over het onderling beoordeelen onmiddellijk op volgt:

„Ik,

der menschen van elkanders hart (Spr.

27

:

19):

dit

merkwaardige woord

„Gelijk in het water het aangezicht

het aangezicht, alzoo

is

is

tegen

des menschen hart tegen den mensch."

Deze eigenaardige beeldspraak wordt door de Kantteekenaars aldus vertolkt: „Gelijk de gedaante van een mensch, die in het water ziet, zich daarin cenigszins vertoont, doch niet volkomcnlijk, alzoo maakt het hart des menschen zich anderen wel ten deelc kenbaar door zijn woorden, gebaren en werken, doch niet alzoo, dat men zekerlijk daarnaar kan oorde clen.'" De heilige apostel Paulus vermaant ook, zich, wat betreft het hart van een ander, van oordeelen te onthouden, omdat elk mensch alleen zich zelf kan kennen, bijaldien hij het tot zelfkennis brengt, de moeilijkste kennis, die te verkrijgen is! Wij lezen I Cor. 2:11: „Want wie van de menschen weet hetgeen des menschen is, dan de geest des menschen, die in

hem

is?"

Maar hoe volkomen waar

dit

alles

ook

is,

het

is

niet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 27

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's