GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De band des verbonds - pagina 220

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De band des verbonds - pagina 220

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

VAN HET

2l6

GELOOF.

En als dan daarna het zalig-makend geloof in zijn onderscheiding van historisch en tijdgeloof besproken wordt, schrijft Ursinus „Zoo

:

dan dit recht vaardigmakend of zaligmakend geloof onderscheiden van de andere soorten, dat dit alleen een zeker vertrouwen is, waardoor wij ons Christi verdiensten

is

toeëigenen.

En

gelooven

zekerlijk

wij

toeëigenen ons dezelve, als wij

de gerechtigheid of de verdienste van Christus ons ook geschonken en toegerekend worden. Een vertrouwen is een beweging des harten en van den wil, eenig goed zoekende, en daarop met bhjdschap gerustedat

steunende, of zich geheellijk op een ding verlaten. (Dit ook het Grieksche woord pistis, waarmede het geloof genaamd wordt.)"

lijk

beduidt

Wij kunnen niet nalaten, en wij gelooven onzen lezers waarlijk geen on dienst te doen, maar integendeel een dankbaar werk voor hen te verrichten, wanneer wij hieraan toevoegen het slotwoord, waarmede Ursinus in zijn Schatboek de bespreking van deze ftiaterie beëindigt, vermits in korte stellingen zijn gansche gedachtengang hier is saamgevat Boven de § staat „De geloovigen weten alleen, wat een rechtvaardigmakend geloof zij." En aldus wordt deze § uitgewerkt „Maar wat waarachtiglijk een rechtvaardigmakend geloof zij, verstaat niemand, dan die gelooft en met geloof begaafd is, gelijk hij, die nimmer honig geproefd heeft, niet verstaat hoedanigen smaak de honig heeft, hoewel hij veel van de zoetigheid gehoord heeft, want een ieder geloovige vindt in hem zelven, en kan andere menschen verklaren deze dingen I. Hij gelooft, dat het alles waar en Goddelijk is, wat in de Schriftuur begrepen is. II. Hij gevoelt, dat hij verplicht is om deze dingen alle vastelijk te gelooven en te omhelzen, want hij bedenkt, zoo dit waar en Goddelijk is, dat het ook billijk is dat hij het gelooft. :

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 336 Pagina's

De band des verbonds - pagina 220

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 336 Pagina's