GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 295

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 295

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ALMACHTIGHEID GODS.

293

welke wel in het beeld Gods zijn medegedeeld, dat de naam van almachtig niet tot misverstand leiden moet. Men zou toch kunnen zeggen de mensch is machtig, maar God is a/machtig, dus hier is iets wel mededeelbaars, want God wordt hier niet gekend uit de tegenstelling van Schepper en schepsel, maar uit de overeenstemming van God en den :

naar Zijn beeld geschapen mensch.

Toch is dit niet zoo, en bij de toelichting van deze deugd des Heeren zal dit wel duidelijker blijken. Maar wat den naam zelf aanbelangt, zoo kan hier reeds gezegd worden, evenals

dat,

gevoeld lijke,

„eeuwig"

bij

zou worden

zoo

ook hier

gebracht hebben,

onmededeelbare terstond

het

men gewaagde van den Ontijdede naam zelf tot volle klaarheid zou als

bijaldien

er gestaan had: onafliankelijk.

Deze naam echter wordt gedrukt door het bezwaar van het negatieve. Hij zegt wat God niet is, en geeft geen antwoord op de vraag wat God wel is. Men spreekt dus negatief van de onafhankelijkheid Gods, om in dien naam het onmededeelbare te doen uitkomen, want de mensch is wel afhankelijk, zelfs volstrekt afhankelijk. Positief echter wordt dit door almachtigheid uitgedrukt, ook wel door algenoegzaainheid.

Het hierboven gezegde doet reeds terstond gevoelen, dat onder de almachtigheid Gods iets anders verstaan wordt dan de

souvereiniteit

des Heeren, hoe

nauw deze twee

anders-

Als de Heere Jezus zegt: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde," dan beteekent in dit verband „alle macht" alle gezag, en drukt dit woord dus niet de eigenaardige gedachte van het almachtige uit, maar wel die van het souvereine, of van de opper-

zins

ook samenhangen.

hoogheid.

Daarentegen,

als

de

HEERE

tot

Abraham

zegt in Gen.

17:1: „Ik ben God, de Almachtige," dan wordt het karakteris-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 295

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's