GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 291

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 291

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

.

DE ONEINDIGHEID GODS.

289

zit, dan is zijn hoofd boven, zijn rug bevindt zich tegen de leuning, hij zit op het kussen, zijn voeten rusten op den grond. Zoo bestaat hij plaatselijk, maar op elke plaats is zijn lichaam slechts voor een bepaald deel. Maar in God is

stoel

geen samenstelling van deelen, er is dus ook geen verdeeling van Zijn Wezen in de ruimte. God is overal geheel en ten volle. Waar God is, daar is Hij als God, en als God is Hij overal en alomtegenwoordig. Zoo is Hij in den hemel, zoo is Hij op de aarde, zoo is Hij in de hel, edoch nergens voor een deel, hetwelk zich niet denken laat, maar overal eenvoudig, geheel en al. Zegt men: God is op de gansche aarde, bij de Noordpool en bij de Zuidpool, dan spreekt men de volkomen waarheid. Maar stel nu, dat de wereld in twee deelen uiteenvalt, dan is het te dwaas, om ook maar één oogenblik te denken, dat elk deel der wereld God voor de helft in Diens tegenwoordigheid bezitten zou. En dit nu vestigt ons oog op een waarheid, die ons uiterst beperkt menschelijk verstand zeer verre te boven gaat, waar geen menschenkind

bij

kan, die het scherpst verstand niet vatten kan, dat

God de HEERE,

zonder

in

Zelven te verdeelen, overal

de ruimte van het Heelal Zich alomtegenwoordig is, geheel

is,

en ten volle.

Zoowel tegenover het Heidendom als tegenover de ketwordt van Gods alomtegenwoordigheid belijdenis gedaan De Heidenen meenden hunne goden als het ware met de handen te kunnen aanwijzen, en wisten met preciesheid de plaats aan te toonen waar zij stonden. Zoodoende vragen

terij

zij

spottenderwijs aan Israël:

115

:

2)

Waar

is

en de Psalmdichter antwoordt:

in den hemel. Hij doet al

Dit beteekent Kennisse Gods.

niet, gelijk

wat

Hem

nu hun God?" (Ps. „Onze God is toch

behaagt." (Ps. 115

wel eens beweerd

:

3.)

wordt, dat Israëls 19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 291

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's