GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 69

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 69

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE VREEZE GODS. ons

drieƫrlei

in

gestalte

vooreerst,

;

67

zooals

hij

is

voortge-

de hand des Scheppers dan, zooals hij geworden is komen door en na de zonde en eindelijk, zooals hij bewerkt is door de reddende genade des Heiligen Geestes in de wedergeboorte. uit

;

;

Het

nu, dat de mensch gevoelt als hij in zich de almachtige en alomtegenwoordige kracht het besef van diepe afhankelijkheid, dewijl God zoo

eerste

gewaarwordt Gods,

is

oneindig

Het

is.

groot, is

en

naar

zijn als

leem

wil

hij

zelf

zoo onuitsprekelijk nietig en klein

het gevoel, dat

des Heeren

wat in

Hem

God met

ons doen kan wat Hij

behaagt; dat wij in Zijne handen

de handen des pottenbakkers. De majesteit komt overstelpend op ons aan, want

HEEREN

de volkeren te zamen zijn bij Hem minder dan een droppel in een emmer, minder dan een stof ken op de weegschaal, en God is zoo groot, dat zelfs de hemel der hemelen

alle

Hem

kan bevatten. De mensch gevoelt het, dat hij door God gedragen wordt, dat de Almachtige hem in Zijne hand heeft, dat hij iederen ademtocht zelfs van God heeft te ontvangen en onafgebroken, alle zijne levensdagen, in den meest absoluten zin, in alles van God afhangt. In den staat der rechtheid nu was dit gevoel van volstrekte afhankelijkheid den mensch niet onbehaaglijk, het deed hem eer integendeel weldadig aan. Te weten, dat wij in God leven, zijn en ons bewegen, dat de Alomtegenwoordige onze levenskracht en ons levenselement is, doet den rechtgeschapen mensch wandelen in het vroolijk levenslicht. Want in het paradijs was dit gevoel gemengd met het zalig bewustzijn, dat die God, die den mensch droeg, hem het leven en den adem schonk zijn Vader was, die voor hem als voor Zijn kind zorgde, met de rust gevende niet

;

zekerheid, dat die overweldigende almacht

maar goedgezind was,

niet het

zocht, hem niet verderven

kwade maar

hem

niet vijandig

het goede voor hem

maar beschermen en behoeden wilde. Dat afhankelijkheidsgevoel was in het paradijs het bewust-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 69

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's