De band des verbonds - pagina 182

VAN HET GELOOF.

178

Zooveel zij intusschen duidelijk, dat eene taalkundige onderzoeking van het woord „geloof" ons doet vinden, dat geloof is een innerlijke gesteldheid van het zielsbewustzijn, waarin getuigenis

het

van een ander voor ons

maken en

vaststaat, dat wij er staat op

op

vaststaat, en zóó

er ons

vertrouwen

zetten.

Geloof

is,

niet alleen

taalkundig genomen, wat de Catechismus zeg^

een stellig weten, maar ook een vast vertrouwen.

V.

HET ZALIGMAKEND GELOOF. En hen

buiten gebracht hebbende, zeide

„Lieve

is als

makend

geloof.

en

worde?"

En

zeiden:

ik

zalig

den Heere Jezus Christus, en worden,

gij

en

zij

hij

ik doen, opdat

uw huis." Hand. 16

:

„Geloof gij

zult

30, 31.

toegekomen aan, wat verreweg het voorvan het geloof gehandeld wordt, n.1. het zaligNoch in het wondergeloof, noch in het histo-

zijn wij

naamste risch

wat moet

in

zalig

Thans

heeren,

tijdgeloof

is,

gelijk

wij

gezien

hebben, eenige

zaligheid gelegen.

datgene waarover nu geschreven is, spreekt de Kerk dan ook zeer bepaaldelijk van het zaligmakend geloof. Laat ons ook hier de vraag beantwoorden waaraan dit geloof zijn naam ontleent. Wij verwezen in ons Schriftwoord, hierboven aangegeven, naar de bekende geschiedenis van den stokbewaarder van Filippi. Paulus, door sommigen van die stad uit persoonlijke wraakzucht in den kerker geworpen, wasop wonderdadige wijze daaruit door den HEERE bevrijd geworden: er geschiedde In

onderscheiding van

al

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen