GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 249

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 249

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE EIGENNAMEN GODS.

247

worden opgemerkt, dat de Heilige Schrift, als van het werk Gods in de schepping en onderhouding en regeering van het geschapene gesproken wordt, doorgaans van God spreekt. In den beginne schiep God den hemel en de aarde. dient te

de Machtige, die alles tot aanzijn riep de Sterke, die het Heelal onderhoudt en regeert. Deswege wordt in verband met de werken der Natuur gewoonlijk van God en niet van HEERE gesproken. Deze laatste naam daarentegen is de Hij

is

;

naam des Verbonds, van God sprekende,

zooals Hij Zich

het Genadeverbond heeft geopenbaard, zooals Hij door Zijn eigen volk wordt genoemd, omdat die naam door Hem

in

op de lippen Zijner gunstelingen

Men weet Heere,

het,

dat

HEERE

is

gelegd.

(wel te onderscheiden van

Adonim, evenals God een algemeene naam om den

Wien

onderworpen is, aan te duiden) de vertaling der Staten o verzetters is van Jehovah of, zooals tegenwoordig ook veel geschreven wordt, van Jahveh. Het is destijds een ernstig vraagstuk geweest, of men in de overzetting van den Bijbel den naam Jehovah onvertaald zou laten staan, dan wel dien naam door HEERE zou weergeven. De gevoelens hierover liepen uiteen; er waren voorstanders om Jehovah onvertaald te laten, maar Heer, den Souverein, den Opperheer,

het

gevoelen

om

dien

naam door

alles

HEERE

te

vertalen,

verkreeg de meerderheid.

Met

het

bijzondere

vraagstuk.

waar

wij

verschenen

noemen van den naam Jehovah, den naam der openbaring,

staan

wij

voor een zeer belangrijk

Wij

bedoelen de uitlegging van Exodus 6:2, lezen: „Ik ben aan Abraham, Izak en Jakob als

God de Almachtige; doch met Mijnen naam

HEERE

(Jehovah) ben Ik hun niet bekend geweest." Sommigen hebben daaruit verstaan, dat de Jehovah-naam vóór Mozes niet gekend is geweest, en dat deze eerst aan Mozes geopenbaard is geworden. Anderen, die het ongerijmde van

deze

opvatting

gevoelden,

doch geen voldoende oplossing

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 249

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's