GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 71

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 71

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

!

DE VREEZE GODS. in

Vaders armen, ging

teloor,

69

en alleen het „kleine over-

het

innerlijk en onuitroeibaar Godsbesef, bleef bewaard. Straks werd het een gevoel van slaafsche onderworpenheid, van vernederende afhankelijkheid, dat den blijfsel",

heiden met

kruipend eerbetoon tot zijn god doet naderen, door vleien te vermurwen. En, door de schrikkelijke der zonde, brak eindelijk bij den goddelooze, die

om hem macht zich

afwendt, de opstand uit en ontbrandde de booze verbittering trad in de plaats van het vroeger ontzag; hoonende spot met het heilige verving den aanvankelijken eerbied. Het bedenken des vleesches is vijandopenlijk

vijandschap;

schap tegen God, want het onderwerpt zich der wet Gods

want het kan ook

niet,

niet.

(Rom. 8:7.)

De wereld kan, met hooghartig woord, loochenen dat er een God bestaat, de stem in het harte spreekt wel anders. Die stem laat zich niet smoren de goddeloozen hebben geen vrede. Omdat de zondaar overtuigd is, diep in zijn ziel, dat ;

God

leeft,

zich, hij

in zich,

hij Hem den oorlog en verzet tegen den Almachtige, aan Wien

daarom verklaart

wrevele

rebellie,

onwillig,

heerschappij

hij

onderworpen gevoelt, en aan Wiens

tracht zich te ontworstelen. Juist die giftige

bewuste afkeer, is het overtuigend bewijs, dat hij wel terdege aan God gelooft, God in zich gevoelt en, waar hij aan Zijn vaste hand zich niet ontwringen kan, poogt hij haat, die

;

Hem

den weg te ruimen. Men „verklaart" iemand dood, omdat men den levende haat, om tegen den levende zijn woede en nijd te uiten; jegens een, die niet is, betoont zich niemand vijandig. Men „verklaart" God dood, omdat men weet dat Hij leeft, en omdat men in onheiligen hartstocht zich tegen Hem heeft gekant. En zulks kan men doen, en doet men, totdat het oogenblik zal gekomen zijn, dat men gelooven zal, tegen wil en dank, en dien dood verklaarden God erkennen, maar alsdan zal het zijn om uit

.

.

.

zooals de duivelen

al

sidderend

te

gelooven

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 71

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's