GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VRAGEN VANUIT DE DOGMATIEK IN DE RICHTING VAN DE NEGENTIENDE EEUW

Bekijk het origineel

VRAGEN VANUIT DE DOGMATIEK IN DE RICHTING VAN DE NEGENTIENDE EEUW

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag wordt gesteld, wat in twintigste eeuwse systematische inzichten behulpzaam kan zijn, kerkelijke en maatschappelijke soluties uit de negentiende eeuw beter te verstaan en anders te beoordelen.

Als ik deze kwestie overweeg, komen er vele vragen op mij af. Ik stel ook bij herhaling vast (voor mijzelf) hoe moeilijk het is, er helderheid in te krijgen. Maar het symposium wil juist proberen tot goede en heldere vraagstellingen te komen!

Ik geef een klein panorama van problemen. Het is een panorama vanuit protestantse gezichtshoek: vragen van een twintigste eeuwse protestant aan het negentiende eeuwse protestantisme, dat voor die eeuw in ons land, juist op het politiek-maatschappelijke vlak, zo bepalend was.

De noemer waarop ik de vragen zou willen stellen, is die van openbaring (c.q. geloof, kerk) en 'saeculum' (c.q. algemeen inzicht en belang, staat). De erfenis van de vorige eeuw was een amalgama van beide, zo omstreeks de eeuwwisseling: een christendommelijkhumanistisch gestempeld volksgeheel (vgl. het duitse cultuurprotestantisme). Vanwege dit amalgama (aan duitse kant) werd de eerste wereldoorlog voor Barth een verbijsterende ervaring. Hij hakte zich een weg vrij naar een strikte openbaringsleer, van vreemde smetten vrij; het saeculum kreeg zijn eigen status, als saeculum en niet verchristelijkt. Toch werd het niet aan dat saeculum overgelaten om die status geheel zelf te bepalen, die bepaling geschiedde wel degelijk theologisch (verg. Barth's theorie van de analogieën tussen kerk en staat in Christengemeinde und Bürgergemeinde). Merkwaardigerwijze zijn Barth en Van Ruler, ook in hun staatsopvatting, altijd scherp tegenover elkaar gesteld; de vraag is: is dit terecht? Van Ruler wilde de theokratische staat, ook die weliswaar in eigenstandigheid, maar veel sterker dan bij Barth ook expliciet-theologisch bepaald (en als zodanig openlijk erkend). Maar men vergelijke bijvoorbeeld Barths genuiëne leerling C. J. Dippel, die in Kerk en wereld in de crisis de antithese bestrijdt, maar zich keert tegen de neutrale staat; vgl. ook het

debat uit de jaren vijftig tussen de CHU-er Van Niftrik en de doorbraakman Buskes: Van Niftrik stelde zich zeer kritisch op tegenover de christelijke school; Buskes verdedigde die! De vraag is: als zulke duidelijke voorstanders van de saeculiere staat (als Dippel, Buskes) toch eigenlijk niet 'aan' de neutrale staat 'willen', wat weegt dan bij hen zo zwaar? Is het het oude Adagium van Hoedemaker: een volk zonder kerk is als een lichaam zonder ziel? Zit hier niet toch een theokratisch zuurdesem achter?

Vanuit deze optiek is bestudering van de negentiende eeuw zeer interessant: heeft Van der Brugghen dit bedoeld, toen hij ten aanzien van het schoolwezen pleitte voor de algemeen-christelijke en maatschappelijke deugden? Zat dat ook achter Groens christelijke staatsschool? Lagen de 'bezwaren tegen de geest der eeuw' (Da Costa) niet vooral hier, in de angst voor de neutrale staat? Is het mogelijk, dat op zichzelf tegengestelde soluties toch eigenlijk door éénzelfde drijfveer werden bewogen? Zo: Groen (vroeg en laat), Van der Brugghen? En Kuyper? Verg. zijn verkerkelijking op alle terreinen: is hij te zien als de man, die de rekening van zijn eeuw had opgemaakt en tot de conclusie kwam: wij gaan het 'in eigen kring' 'overdoen': een afgegrendeld klein corpus christianum in een neutrale staat (waarvoor hij in zijn consequenties toch ook weer terugschrok)?

Interessant is voorts: hoe loopt de lijn van theologische inzichten naar maatschappelijk-politieke? Waar nam men een direct goddelijk gebod aan, waarin erkende men ook meer algemene, saeculiere, wetenschappelijke argumenten? Zat daar nog iets tussen, bijvoorbeeld een algemeen aanvaard christelijk mensbeeld, waaruit men posities kon afleiden? Ook blijft de vraag: waarin zat het nu precies, dat men in de arbeidskwestie (vgl. ook de slavernij) wel menigmaal de nood scherp opmerkte, maar toch blijkbaar zo sterk aan het geëtableerde maatschappijpatroon vastgeklonken zat, dat men de structurele oorzaken niet vermocht waar te nemen? Zat de schrik voor de Franse Revolutie zo in de benen? Waren er dan geen mensen binnen de kerk, die het relatieve recht van de Franse Revolutie verdedigden? De klemmendste vraag is m.i. deze: is het onopgelost-blijven van het bovengenoemde probleem (d.i. dus eigenlijk: dat men wederzijds niet onderkende dat de angst voor het naakte saeculum erachter zat) niet een hoofdoorzaak voor een blijvende en ernstige schade in ons volksleven? (vgl. het verregaande onbegrip tussen de verschillende samenstellende volksgroepen, de oude 'zuilen').

Brengt hier vergelijking met andere landen (Duitsland, Engeland)

enig licht? De systematicus zou zeker geholpen zijn met grotere historische duidelijkheid t.a.v. de vraag: zijn er ook andere relaties tussen kerk en (moderne, saeculiere) staat denkbaar dan onze nederlandse, waarin de staat in geen enkel opzicht meer met godsdienstige of zelfs maar morele noties wordt verbonden? Hoe zijn deze dingen in de vorige eeuw in die andere landen aan de orde geweest?

Ten aanzien van de verhouding Rooms-katholiek/Protestant is hier te vragen: wat betekent hier de dischronie in de ontwikkeling (staatsdenken onder Nederlandse katholieken eerst vanaf de eeuwwisseling); hebben de katholieken zich in Nederland in de bestaande verhoudingen gevoegd? Wat is dan impliciet het maatschappijbeeld geweest dat men in de vorige eeuw in de RK kerk ten onzent hanteerde?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1982

DNK | 46 Pagina's

VRAGEN VANUIT DE DOGMATIEK IN DE RICHTING VAN DE NEGENTIENDE EEUW

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1982

DNK | 46 Pagina's