GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Geerhardus Vos, wegbereider voor het neocalvinisme in Amerika, (1)*

32 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paradox

Menig protestants Nederlander weet ten minste twee zaken aangaande geestverwante landgenoten in de Verenigde Staten: er bestaan sinds halverweg de negentiende eeuw Nederlandse immigrantengemeenschappen in het midden-westen van Amerika en in 1898 heeft Abraham Kuyper zijn Stone lezingen over het calvinisme gehouden aan het tussen New York en Philadelphia gelegen Princeton Theological Seminary. Wie even nadenkt over die twee gegevens zal moeite hebben beide met elkaar te verbinden. Waarom gaf Kuyper zijn lezingen niet voor zijn geestverwanten in Michigan en Iowa, en waarom waren de voorname presbyterianen van Amerika' s oostkust geïnteresseerd in zo'n geuzentype als deze Nederlandse neocalvinist?

Een oplossing voor deze paradox valt te vinden in het optreden van Geerhardus Vos (1862-1949). Vos was van Nederlandse afkomst, maar bracht het belangrijkste deel van zijn werkzame leven door als hoogleraar bijbelse theologie aan Princeton Theological Seminary (1893-1932). In deze gemeenschap leefde en werkte hij als presbyteriaan met de presbyterianen, samen met zijn Amerikaanse vrouw Catherine Frances Smith en hun vier kinderen, zelden meer zijn moedertaal gebruikend, maar docerend en schrijvend in het Engels.

Vandaag de dag is Vos in Nederland en in de Verenigde Staten een

Dr. G. Harinck is wetenschappelijk medewerker aan het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme van de Vrije Universiteit Amsterdam en directeur van het Archief en Documentatiecentrum van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. (Adres: De Boelelaan 1105, kamer lb-34, 1081 HV Amsterdam).

onbekende historische figuur, alleen nog in ere gehouden door een kleine groep Amerikaanse orthodoxe protestanten vanwege zijn opvatting van bijbelse theologie.' In de Nederlandse literatuur over de geschiedenis van het neocalvinisme wordt Vos' naam zelden genoemd. In Nederlandse en Amerikaanse (kerk-)historische publicaties over de Nederlandse emigrantengemeenschappen in Noord-Amerika en over Princeton Seminary speelt hij een min of meer geïsoleerde rol in de geschiedenis van de theologie en de kerkelijke opleidingen in dat land. 2 Peter S. Heslam noemt in zijn Creating a christian worldview: Abraham Kuyper's lectures on Calvinism Vos wel, maar Kuyper en diens Stone lezingen maken het onderwerp van het boek uit en niet Vos' specifieke rol in deze episode.

De afwezigheid van Vos in de geschiedschrijving is gedeeltelijk te verklaren uit het feit, dat hij, anders dan bijvoorbeeld Kuyper, niet graag in het centrum van de belangstelling stond. Hij was contemplatief van aard en gaf verre de voorkeur aan het leven van een academicus, onopgemerkt door de wereld levend tussen zijn geliefde boeken. 3 Maar zijn bescheiden karakter en kloosterbestaan kunnen toch niet de beslissende rol verhullen die hij vervulde in het introduceren van Abraham Kuyper en het neocalvinisme in de kringen van de Christian Reformed Church en de Presbyterian Church in de Vrenigde Staten.

In dit artikel wil ik de betekenis van Geerhardus Vos belichten als degene die Kuyper en het neocalvinisme in christelijke gereformeerde en presbyteriaanse kringen in de Verenigde Staten heeft geïintroduceerd. De successen en teleurstellingen die hem daarbij ten deel vielen zullen beschouwd worden in het licht van Vos' persoonlijke leven en de theologische agenda van de Nederlandse en Amerikaanse gemeenschappen waartoe hij behoorde.

Een Nederlandse jeugd

Om Vos' latere betekenis voor het neocalvinisme in het juiste licht te zien, moeten we het verhaal beginnen bij zijn jeugd. Geerhardus Vos werd geboren op 14 maart 1862 in Heerenveen. Zijn ouders Jan Hendrik Vos (1826-1913) en Aaltje Beuker (1829-1910) waren beiden afkomstig uit het graafschap Bentheim, gelegen aan de Duits-Nederlandse grens ter hoogte van Overijssel. Dit gebied had vanouds nauwe kerkelijke banden met Nederland. Vos' ouders behoorden tot de afgescheidenen, een groep van verspreid over Neder-

land en enkele Duitse grensstreken levende gereformeerden, die in 1834 en volgende jaren de Hervormde Kerk hadden verlaten om de gereformeerde theologie en het Dordtse kerkrecht in ere te herstellen. De onder de afgescheidenen verhoudingsgewijs kleine Duitse groep speelde een aanzienlijke rol in de Nederlandse kerkgeschiedenis en in die van de Nederlandse emigrantengemeenschappen in het midden-westen van de Verenigde Staten. 4

Jan Hendrik Vos was een prominent vertegenwoordiger van deze Duitse groep afgescheidenen. Hij besloot predikant te worden en vertrok van Bentheim naar Nederland om daar zijn opleiding te volgen, eerst bij de afgescheiden predikanten W.A. Kok en J. Bavinck (ook uit Bentheim afkomstig), die een theologische opleiding boden te Hoogeveen, en vanaf 1856 aan de twee jaar tevoren gestichte Theologische School te Kampen van de Christelijke Afgescheiden Kerk. Na zijn studie te hebben voltooid, keerde Vos terug naar Bentheim en werd er op 19 september 1858 bevestigd als predikant van de afgescheiden Altreformierte Kirche te Uelsen.

In november 1860 werd Vos predikant van de in 1851 gestichte Christelijke Afgescheiden Gemeente te Heerenveen. Hier werd Geerhardus geboren, als oudste van vier kinderen. Zoals hij ten tijde van zijn emeritaat schreef, werd hij gestempeld door het afgescheiden milieu van zijn jeugd: 'Ik ben altijd meer afkeerig, dan een vriend van het 'naar-voren-treden' geweest. Misschien is mij dat uit den ietwat waereld-afkeerigen geest van het oud-afgescheiden piëtisme, waarin mijne ouders leefden, bijgebleven.' 5 In theologisch opzicht is Vos later de afgescheiden kring in menig opzicht ontgroeid, maar in zijn persoonlijke religieuze leven bleef hij nauw verwant aan het geestelijk milieu van zijn ouders.

Geerhardus' vader verwisselde geregeld van gemeente. Hij groeide op in de pastorieën van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Katwijk aan Zee (vanaf 1865), Lutten (vanaf 1870), Pernis (vanaf 1874). In deze periode groeide de aanvankelijk van de maatschappij afgewende Christelijke Gereformeerde Kerk en werd zij een erkend onderdeel van de Nederlandse samenleving. Geerhardus had een goed verstand en het was een teken van de culturele emancipatie van de afgescheidenen dat zijn ouders voor hem hem een academische opleiding beoogden. Ter voorbereiding op het gymnasium ging hij in zijn Pernisse jaren school bij de als onderwijzer opgeleide afgescheiden predikant C.J.I. Engelbrecht (1839-1899) te Spijkenisse

en bezocht hij een christelijke school te Schiedam. In de jaren zeventig waren er nog nauwelijks christelijke gymnasia in Nederland, zodat het niet bevreemd dat de afgescheiden Geerhardus in de zomer van 1877 naar het stedelijk gymnasium te Amsterdam werd gestuurd. 6 Bij de keuze voor Amsterdam speelde een belangrijke rol, dat Geerhardus daar onder het toezicht was van een jongere broer van zijn moeder, Henricus Beuker (1834-1900), sinds 1873 predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk in de hoofdstad. Geerhardus woonde verscheidene jaren bij de familie Beuker in de Amsterdamse pastorie.

Op het gymnasium bleek Geerhardus een begaafde leerling, die energiek was en ijverig werkte. Nadat hij in 1879 was overgegaan naar de derde klas, werd hij reeds met kerst toegelaten tot de volgende klas. In de zomer van 1880 ging hij over naar de vijfde en laatste klas. 7

In zijn Amsterdamse jaren kwam Kuyper in zijn leven. Voor een gereformeerde jongen op een openbaar gymnasium, met belangstelling voor kerkelijke en religieuze zaken, bood Amsterdam eind jaren zeventig een boeiend toneel. De Hervormde Kerk van de hoofdstad was in opschudding, te weeg gebracht door orthodoxe hoofdstedelijke predikanten zoals A. Kuyper (1837-1920) en F.L. Rutgers (1836-1917). Tegenover de moderne en de gematigde partij in de kerk bevorderden zij de herleving van de gereformeerde orthodoxie. Beiden waren ook nauw betrokken bij het initiatief een universiteit op gereformeerde grondslag te stichten. Deze Vrije Universiteit, met Kuyper en Rutgers onder de eerste hoogleraren, opende in oktober 1880 in Amsterdam haar deuren. Daar bleef het niet bij. Vervolgens werden plannen gemaakt voor een hoofdstedelijk gereformeerd gymnasium. Met dergelijke ambities beroerden de gereformeerden een ruimere kring dan alleen de Hervormde Kerk. Ook het openbaar gymnasium kreeg met de gevolgen van de gereformeerde beweging te maken. In 1878 verzochten ouders aan het bestuur van het gymnasium om de leerlingen - allemaal jongens - één middag in de week uit te roosteren, opdat de joden, roomskatholieken, hervormden en christelijke gereformeerden onder hen in staat waren religieus onderwijs te volgen. 8 Dit verzoek betrof ook Geerhardus, die catechisatie liep en in 1879 belijdenis van zijn geloof zou afleggen in de Christelijke Gereformeerde Kerk. Het schoolbestuur wees het verzoek af, maar de drang naar onderwijs in

eigen geest bleek niet te stuiten: in 1889 werd het Gereformeerd Gymnasium te Amsterdam gesticht. De gereformeerde herleving hield tenslotte ook geen halt voor Amsterdams grenzen en verspreidde zich over het hele land. Vos zag de gereformeerde beweging in zijn jongensjaren voor zijn ogen vorm krijgen en zou niet een vonk van dit enthousiast streven zijn overgeslagen op zijn jonge hart?

In het vooruitzicht van de voltooiing van zijn gymnasium-opleiding, leek Vos de inschrijving als student aan de nieuwe Vrije Universiteit in 1881 een aanlokkelijke mogelijkheid. Een hindernis was echter, dat men in afgescheiden kring ambivalent stond jegens deze calvinistische universiteit. Een belangrijk bezwaar was, dat haar theologische faculteit niet verbonden was aan enig kerkgenootschap. Vos' oom Henricus Beuker maakte in november 1878 een opmerking over deze 'vrije' faculteit, die kenmerkend is voor het afgescheiden gevoelen:

Een gereformeerde theologische faculteit is ondenkbaar zonder een gereformeerde kerk. Zulke een stroom of stroompje behoeft een gereformeerde kerk als bron om er uit te ontspringen; maar behoeft ook een gereformeerde kerk als oceaan om er in uit te monden, d.i. om er zijn wateren in te ontlasten. 9

Maar beslissender dan deze principiële barrière was het praktische bezwaar tegen Geerhardus Vos'inschrijving als student aan de Vrije Universiteit. In het voorjaar van 1881 besloot zijn vader de gemeente te Ommen te verlaten en zich te voegen bij de vele landverhuizers, die in die dagen uitweken naar de nieuwe wereld. Ook menig afgescheidene vertrokken naar de Verenigde Staten. De Nederlandse emigrantenkerken in Amerika maakten in de vroege jaren tachtig een geweldige groei door. 'De menschen uit Nederland komen hier iedere week bij groote menigten aan', zo schreef ds. G.E. Boer te Grand Rapids, Michigan, aan de christelijk-gereformeerde predikant D.K. Wielenga in Nederland. 'Al sinds weken achtereen moesten we dan ook iederen zondag attestatiën van aankomenden afkondigen.' 10 Als gevolg van deze niet aflatende stroom van nieuwkomers moest in Grand Rapids een derde Christian Reformed Church gesticht worden. Als nieuwe predikant voor deze gemeente werd Vos beroepen. Waarom Vos in 1877 bedankt had voor een beroep vanuit

Amerika, maar nu op 55-jarige leeftijd het beroep naar deze Spring Street Christian Reformed Church aannam, is niet bekend. Was het zijn oude afgescheiden beduchtheid voor de Duitse staat, die sinds 1866 verenigd onder Bismarck hard op weg was een grootmacht te worden? " Zijn besluit betekende hoe dan ook een ingrijpende inbreuk in het leven van dit predikantengezin en ook dat hij zijn begaafde zoon Geerhardus onttrok aan het christelijke gereformeerde milieu.

Toen Geerhardus zijn verkorte gymnasiumopleiding voltooid had en op 16 juli 1881 met een vererend getuigschrift de school verliet, sloot hij zijn jongensjaren en zijn Nederlandse levensfase af. De grondslagen voor zijn verdere leven waren gelegd: een leven van studie, toewijding aan de gereformeerde overtuiging en verbondenheid met Nederland lag voor hem. Tien dagen later, op woensdag 27 juli, preekte ds. Vos voor de laatste keer in Nederland, in de Amsterdamse Bloemgrachtkerk van zijn zwager Beuker. Enkele dagen later vertrok de familie Vos met een groep emigranten naar Antwerpen, om van daaruit op 1 augustus de oversteek te maken naar Philadelphia, aan boord van het stoomschip Belgenland van de Red Star Line. 12 Wat van Nederland zou blijven in het leven van Geerhardus, en wat zou de nieuwe wereld er aan toevoegen?

Studie in Grand Rapids en Princeton

Ten tijde dat de familie Vos te Grand Rapids in Michigan arriveerde, was de christelijke gereformeerde gemeenschap volop in ontwikkeling. Het herinnerde wat dat betreft enigszins aan Amsterdam. Terwijl in die oude stad de Vrije Universiteit was gesticht en verwachtingen wekte aangaande de opbloei van de gereformeerde theologie, zo kreeg ook in het nieuwe Grand Rapids het gereformeerd voortgezet onderwij s vorm, zij het in bescheidener vorm en met minder ambities. De Christian Reformed Church was een in 1857 gestichte kerk van afhescheiden en hervormde immgranten, die lange tijd sterk afhankelijk was van wat zij als haar moederkerk beschouwde, de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland. In de loop der jaren was een aanzienlijk aantal afgescheiden predikanten geëmigreerd naar de Nederlandse kolonies in de Verenigde Staten, om gemeenten te leiden en in hun pastorie predikanten op te leiden. 13 Maar het verlangen rees naar een eigen theologische opleiding. Zo was ds. J. Bavinck in 1873 and 1875 aangezocht als theologisch docent voor

de jonge Amerikaanse kerk, maar beide kerken bedankte hij. Deze en andere afwijzingen en de groei van de Christian Reformed Church deed het inzicht rijpen, dat niet langer de toevlucht tot de moederkerk moest worden genomen, maar dat het onderwij s zelf ter hand diende te worden genomen. In 1876 stichtte de Christian Reformed Church haar eigen Theologische School in Grand Rapids en benoemde een eigen predikant, G.E. Boer, als eerste docent. De theologie stond in Michigan nog in de kinderschoenen, maar de stichting van deze school was een voorname stap op weg naar intellectuele en kerkelijke zelfstandigheid jegens Nederland.

In deze omstandigheden en in de nabijheid van deze school vestigde de familie Vos zich in 1881 te Grand Rapids. Geerhardus liet zich onmiddellijk inschrijven aan de kleine Theologische School, met het oogmerk in de voetsporen van zijn vader te treden en predikant te worden. Voor iemand uit zijn kring met een helder verstand en een alfa-aanleg was dit een voor de hand liggend en gekoesterd ideaal. Ook op deze school blonk hij uit, want binnen een jaar - in april 1882 - werd hij aan de school benoemd als hulpdocent. Deze oplossing kwam zowel tegemoet aan de behoeften van de student, wiens intellect door het onderwijs van docent Boer niet bevredigd werd, als aan de noden van het bestuur: er was geen geld om voltijds een tweede docent te benoemen. Geerhardus hield het in deze merkwaardige omstandigheden uit tot de zomer van 1883, toen hij bedankte voor herbenoeming. 14

In 1883 verkreeg de jonge Geerhardus Vos preekconsent in de Christian Reformed Church. 15 Maar voor zijn besef was zijn opleiding met het bereiken van dit doel nog niet voltooid. Om zich theologisch verder te bekwamen trok hij die zomer naar het presbyteriaanse Princeton Theological Seminary ten zuiden van New York, om vervolgens nimmer gemeentepredikant te worden. Het lijkt er op dat Vos zich nooit aan een voorgeschreven curriculum heeft gehouden: in Amsterdam sloeg hij een klas over, in Grand Rapids was hij tegelijkertijd student en docent en in Princeton sloeg hij vanwege zijn (zelf-)studie in Grand Rapids het eerste jaar over. 16 Ook hier excelleerde hij en in 1885 voltooide hij de opleiding en won bovendien een prijs van de faculteit met zijn scriptie over 'The Mosaic origin of the pentateuchal codes', die het jaar daarop zelfs werd gepubliceerd. 17 De prijs was de Hebrew Fellowship, die hem in staat stelde te doen wat het puik van de Amerikaanse studenten

gedurende de negentiende eeuw graag deed: zijn studie voltooien in het academisch toonaangevende Duitsland. Vos keerde in de herfst van 1885 terug naar Europa, naar het vaderland van zijn ouders, en trok overeenkomstig de voorwaarden van de Fellowship naar Berlijn, waar de meeste gegradueerde Duitsland-gangers van Princeton Seminary zich in de negentiende eeuw lieten inschrijven. 18 Aan de toonaangevende Friedrich-Wilhelm-Universiteit in de bruisende hoofdstad van het nieuwe Duitsland studeerde de in deze fase van zijn leven hoofdzakelijk in het Oude Testament en oriëntalistiek geïnteresseerde Vos bij theologische hoogleraren als August Dillmann en Hermann Strack.

Benoemingen in Amsterdam en Grand Rapids

Na vier jaar afwezigheid was Vos weer terug in Europa, nu als theoloog. De jonge academicus bezocht verschillende malen zijn familie in Nederland en het gerucht van zijn uitmuntende studieprestaties drong ook door tot de Abraham Kuyper, hoogleraar dogmatiek en het bepalende gezicht van de Vrije Universiteit.

Vos kruiste Kuypers pad op een belangrijk moment. Kort voor zijn terugkeer had de Duitser F.W.J. Dilloo, hoogleraar Oude Testament aan de Vrije Universiteit, zijn ontslag ingediend, om weer predikant te worden in zijn oude gemeente te Soldin in Pruisen. Dilloo's vertrek vormde een regelrechte bedreiging voor de toekomst van de jonge Vrije Universiteit, waaraan op dat moment nog slechts enkele hoogleraren waren verbonden. In deze omstandigheden verdeed Kuyper geen tijd. Zonder Vos' proefschrift af te wachten - alleen Vos' boek over de pentateuch was hem bekend - polste hij hem in het voorjaar van 1886 voor de leerstoel Oude Testament aan de Vrije Universiteit. 19 Het was een aanbod dat de 24-jarige student moet hebben aangetrokken en gevleid. Maar in zijn antwoord vanuit Berlijn klonk toch ook aarzeling door:

Ik kwam verleden herfst naar Europa met geen ander plan dan om er eenigen tijd tot voortzetting mijner studie te vertoeven. De mogelijkheid van een bestendig verblijf aan deze zij van de oceaan lag ver buiten mijne gedachten. Natuurlijkerwijze beschouwde ik het land, waar mijn ouders wonen, als den aangewezen kring, waarin God wilde, dat ik naar mate van krachten en gelegenheden arbeiden zou.

Naast dit vooruitzicht plaatstet gij een ander, dat, indien het verwerkelijkt werd, mij in den ouden vaderlandschen bodem terugplanten, daarentegen een pas gewonnen levenskring als onder mijne voeten wegtrekken, en van veel, dat mij dierbaar is, verre scheiden zou. 20

Hij was een Europeaan, die het voornemen had te veramerikaniseren, maar dit proces was nog zo j ong, dat dit andere perspectief hem gemakkelijk in verwarring bracht. Voor welke wereld moest hij kiezen? De situatie werd voor Vos nog ingewikkelder, toen het christelijke gereformeerde weekblad De Bazuin in het nummer van 16 juli 1886 meldde, dat hij door de synode van de Christian Reformed Church was benoemd tot docent aan de Theologische School te Grand Rapids. 21 Deze benoemingsbrief, gedateerd eind juni en half juli ontvangen te Berlijn, bracht Vos in een lastig parket. De Vrije Universiteit en haar academische kring lokte hem, maar in Grand Rapids zou hij verantwoordelijk worden voor de wetenschappelijke opbouw van de school. Ook daar lonkten perspectieven. Maar kwamen al deze mogelijkheden niet te vroeg in zijn leven? Moest hij niet eerst zijn academische vorming voortzetten en afronden met een proefschrift als blijk van zelfstandig wetenschappelijk kunnen?

Het docentschap aan de Theologische School trok Vos minder aan dan het aanbod van de Vrije Universiteit. Hij maakte in de zomer kennis met een aantal hoogleraren van de Vrije - Kuyper moest nog terugkomen uit Italië, maar met Ph.J. Hoedemaker wandelde hij enkele uren en bij Rutgers logeerde hij enkele dagen. Huize Rutgers was content: 'Hij is ons allen, in alle opzichten, zeer goed bevallen, en inderdaad een jongmensch van uitstekenden aanleg en studie, geheel van onze beginselen, en thuis in de theologie, al is en blijft ook het Oostersche en het O.T. zijn liefhebberijvak en hoofdstudie.' 22 Door de contacten met de Amsterdamse hoogleraren kreeg hij een betere indruk van hun streven een gereformeerde universiteit gestalte te geven dan hij tot dan toe had bezeten. Hij leerde hun wens begrijpen hem aan hun instelling te verbinden - zelfs al was het maar voor drie jaar om een ander op te leiden - en gaandeweg werd hij enthousiast over hun poging zich te ontworstelen aan de in de theologie dominante Duitse historisch-kritische school, die hij goed kende, en hun poging de gereformeerde theologie te vernieuwen.

Hieraan droeg het enthousiasme van de christelijke gereformeerden over de Doleantie van 1886 niet weinig bij, de uittocht van gereformeerden uit de Hervormde Kerk onder leiding van twee hoogleraren van de Vrije Universiteit, Kuyper en Rutgers. Afgescheidenen als zijn oom Henricus Beuker hoopten dat de theologische faculteit van de Vrije Universiteit nu een kerkelijk verband zou krijgen met de dolerende kerken. Van een criticus werd Beuker nu een sympathisant van de Vrije Universiteit, die voor zijn neef ontmoetingen met VU-hoogleraren regelde. Ook Vos werd meegesleept door de opwinding van de kerkelijke strijd en door de perspectieven die met de Doleantie leken te worden geopend ook voor de Vrije Universiteit. In het licht van deze ontwikkelingen verbleekte de eer van de benoeming te Grand Rapids, met zijn lage wetenschappelijke niveau en magere vooruitzichten, en boeide het program en de mogelijkheden van de Vrije Universiteit hem steeds meer. Om kort te gaan, Kuyper en zijn streven de nationale cultuur te hervormen had hem in zijn greep gekregen.

Zijn ouders in Grand Rapids stonden geheel buiten de ten gevolge van de Doleantie snel veranderende situatie in gereformeerd Nederland. Wellicht beschouwden zij Kuyper nog steeds in de eerste plaats als degene die de Christelijke Gereformeerde Kerk te zeer negeerde in zijn streven naarkerkherstel, maar vooral wilden zij dat hun zoon niet in Europa zou blijven. Zij verwachtten niet anders van hem, dan dat hij zou terugkeren in zijn eigen kring en de benoeming te Grand Rapids zou aanvaarden.

De curatoren van de Vrije Universiteit drongen inmiddels bij Vos aan op een spoedige beslissing. Ze waren bereid voorzieningen te treffen om zijn promotiestudie te kunnen voltooien, als hij zich eerst maar aan de Vrije Universiteit verbond. Toen een beslissing uitbleef, werd hij op 15 september 1886 eenvoudigweg benoemd aan de Vrije Universiteit benoemd. 23 Dagen vol spanning volgden, maar Vos durfde uiteindelijk de wens van zijn ouders niet te weerspreken en zag zich gedwongen van de benoeming af te zien. In een brief aan Kuyper, geschreven op 7 oktober vanuit de Leidse pastorie van zijn oom Henricus Beuker, zette hij teleurgesteld uiteen hoe hij tot dit besluit was gekomen:

De correspondentie met mijne ouders bracht in de noodzakelijkheid eene keuze te doen, die na kennismaking met de Vrije

Universiteit dubbel moeilijk viel. Hadden niet zoo teedere motieven als de betrekking tusschen ouders en kind in onze overweging mengde, de keuze geheel onvermijdelijk gemaakt, zij ware niet gedaan. De drang eener onverdeelde sympathie met het heerlijk beginsel dat uwe stichting vertegenwoordigt en zoekt te verbreiden, dreef mij als 't ware binnen hare muren, 't Zou mij eene eere en een genot geweest zijn de Vrije Universiteit met mijne zwakke krachten te mogen dienen.

De omstandigheden, zooals zij zich onder Gods bestuur gevormd hebben, laten het blijkbaar niet toe. Mijne ouders kunnen de zaak niet in hetzelfde licht bezien, waarin ik ze den laatsten tijd leerde beschouwen. Indien ik tegen hun raad en wenschen in, den trek mijns harten al volgen dorst, zou hen dit toch een smart veroorzaken, die ik hun tot eiken prijs besparen moet. Dit in overweging nemende zie ik geen anderen weg open dan den werkkring mij in Amerika aangewezen te kiezen.

Met een pijnlijk gevoel die ook van de geliefkoosde hope afstand eenmaal in de schaduw van vele hooggewaardeerde mannen te mogen leven en werken voor wat ook mij, niet zonder uw invloed, persoonlijk dierbaar werd. Toch blijft de stille bede achter dat God ons ook ginds in Amerika als van uit de verte met u medestrijden doe. De Vrije Universiteit zal steeds in mij een warm vriend en een beslist voorstander bezitten. Wees met uwe en hare zaak de Heere bevolen. 24

Vos' bedanken was een ernstige tegenslag voor de Vrije Universiteit, te meer daar in dezelfde curatorenvergadering die met Vos' 'neen' werd geconfronteerd, ook het dreigend vertrek van de hoogleraar ethiek Hoedemaker aan de orde was, die de banden van de universiteit met de Doleantie-beweging afwees.

In diezelfde oktobermaand van 1886 was Vos eindelijk in staat zijn benoeming te Grand Rapids te aanvaarden. Hij kreeg eerst nog een jaar verlof voor promotiestudie. Omdat zijn gezondheid zwak was 25 keerde hij in de herfst van 1886 niet terug naar het hectische Berlijn, maar vertrok hij naar Straatsburg, waar hij, anders dan in Berlijn, in korte tijd zou kunnen promoveren aan de in 1872 gestichte, modern opgezette Kaiser-Wilhelm universiteit. Geplaagd door zenuwinzinkingen vorderde de studie echter langzaam. Een jaar na zijn bedanken voor de Vrije Universiteit, met zijn terugkeer

naar Grand Rapids in het vooruitzicht, had hij nog steeds geen vrede met zijn beslissing. Zijn vriend Herman Bavinck liet hij in een brief vanuit Straatsburg delen in zijn gemengde gevoelens:

Ik ga naar Amerika met een gevoel alsof daar mijn plaats niet ware. En Nederland verlaat ik met het bewustzijn dat ik daar, al ware het weinig, dan toch dat weinige met genot en sympathie voor mijne taak verrichten kon. Meer dan eens heeft het mij berouwd, dat ik verleden jaar toen men mij te Amsterdam een voorslag deed, den knoop niet doorgehakt heb. En nog twijfel ik soms of ik niet terug mag of moet, vooral of ik wij s doe te gaan zonder dat mijn doel hier bereikt is. Het valt mij zwaar twee volle studiejaren weg te werpen. (...) Ik vrees echter zeer dat men mij naar Amerika sommeeren zal. Gedwongen ga ik dan naar het land der vrijheid. 26

Zijn studiejaren gingen gelukkig niet verloren. Hij verkreeg nog een tweedejaar respijt om zijn proefschrift te voltooien alvorens docent te worden in Grand Rapids. In het voorjaar van 1888 verwierf Vos tenslotte de doctorsgraad te Straatsburg. Zijn proefschrift, geschreven onder leiding van de grote arabist Th. Nöldeke, betrof de collatie, vertaling en toelichting van een Arabische tekst. 27

Na afscheid te hebben genomen van Nederlandse vrienden als Herman Bavinck, sinds 1882 docent dogmatiek aan de Theologische School te Kampen, vertrok hij op 19 mei 1888 naar de Verenigde Staten, om nooit meer in Europa terug te keren. Bavinck beschouwde zijn vertrek als een verlies voor de Christelijke Gereformeerde Kerk, 28 maar Vos nam nu zijn Amerikaanse taak op zich. Op 4 september 1888 inaugureerde hij als docent voor de dogmatiek en de exegese aan de Theologische School te Grand Rapids.

Hij had het aanbod van de Vrije Universiteit afgeslagen, maar Kuypers theologische inzichten had hij inmiddels tot de zijne gemaakt. In zijn Nederlandstalige oratie over 'De uitzichten der theologie in Amerika' 29 introduceerde hij deze inzichten bij de christian reformed gemeenschap. Volgens Kuyper vertoonde het bestel van de Verenigde Staten een gelukkige verhouding van kerk en staat en van geloof en vrijheid. Zijns inziens was dit te danken aan de gunstige inwerking van het calvinisme in de nieuwe wereld. 30 Kuyper voorzag zelfs een grote bloei van het calvinisme in Amerika. Vos

stemde in zijn inaugurele rede in met deze opvattingen. In aansluiting bij Kuypers inzichten verzette hij zich tegen een apologetische theologie en bepleitte in plaats daarvan een alomvattende christelijke levens-en wereldbeschouwing. Deze visie zou het op moeten nemen tegen de vigerende Amerikaanse levensbeschouwing, die beheerst werd door Herbert Spencers evolutieleer. Het was de taak van de theologie de uitgangspunten van de christelijke beschouwingswijze te formuleren. Om dit goed te kunnen doen, was het raadzaam om aan te sluiten bij de Nederlandse gereformeerde theologie:

Zou het niet reeds eere genoeg zijn, indien het ons vergund werd de verlevendiging der gereformeerde beginselen, die over den oceaan nu schier vijftig jaren plaats greep, op Amerikaanschen bodem over te planten. O, wanneer straks een jonger geslacht zal zijn opgegroeid, en wanneer met de taalscheiding de grootste der slagboomen zal zijn weggevallen, die de Amerikaansche ideeën het doordringen onder ons tot dusver belemmerd hebben, zal dan met het Hollandsch nationaliteitsgevoel ook de geest der gereformeerde vaderen van ons wijken, om voor hetzelve, wat wij nu om ons heen betreuren, in ons midden plaats te maken? Of zal er dan hechter band gelegd zijn dan taal en zeden scheppen kunnen, en zal, wanneer de stemme des bloeds niet meer spreekt, de geestelijke verwantschap tot America spreken, en ons in den Naam des Heeren, en al uit den mond der broederen vermanen, dat wij als theologen, als christenen, den echten Hollandschen typus bewaren moeten? (...) wij kunnen in geestelijke en theologische belangen het oude vaderland geenszins ontbeeren. God heeft daar en werk gewrocht, waardoor Hij blijkbaar ook ons bevoordeelen en zegenen wil; wij kunnen en mogen niet verwachten, dat Hij onafhankelijk daarvan, door directe bemoeienis, ons denzelfden weg leiden zal. (...) wanneer we daarop zien, dan kan het niet langer een kwestie van utiliteit zijn, maar wordt het voor ons een levensvraag, of wij zoo lang en zoo innig mogelijk, die geestelijke gemeenschap met onze broederen in Nederland aanhouden en oefenen willen (...) Voor wie tot op den achtergrond van de kampplaats de beginselen eenigermate heeft leeren doorblikken, voor dien kan het niet twijfelachtig zijn, dat de strijd ten slotte niet één of

ander theologisch stelsel, maar om het bestaan des christendoms zelf gaat, en dat in deze ontzachlijkste aller worstelingen de calvinistische elementen in Europa, Afrika en America verspreid, het laatste bolwerk voor dien zijn. Deeling van kracht en scheiding van weg, brengt hier niet slechts gevaar voor één, maar voor allen.

In de volgende jaren doceerde Vos minstens vijfentwintig uur per week en leverde hij uitvoerige dictaten over dogmatiek, wijsbegeerte, nieuwtestamentisch Grieks en idolatrie. 31 Men kan zich afvragen of de academicus Vos in Grand Rapids de juiste man op de juiste plaats was, maar hij betoonde zich er in elk geval de geleerde, die Kuyper en Rutgers zo graag aan de Vrije Universiteit hadden verbonden. 32

(wordt vervolgd)

* Een eerdere versie van dit artikel werd gepubliceerd onder de titel 'Geerhardus Vos as introducer of Kuyper in America', in: Hans Krabbendam & Larry J. Wagenaar, The Dutch- American Experience: Essays in Honor of Robert. P. Swierenga, Amsterdam, 2000, pag. 242-262.

1. Richard B. Gaffin jr. (red.), Redemptive history and biblical interpretation: The shorter writings of Geerhardus Vos (Phillipsburg, 1980) bevat een (niet volledige) bibliografie van Vos, 547-559. Zie voor informatie over sympathisanten van Vos' theologie: http: //www.twoage.org en http: // www.kerux.com. Kerux Incorporated, opgericht in 1986 in Escondido, California, in kringen van het Westminster Theological Seminary aldaar, bevordert de studie van de bijbel in aansluiting bij de calvinistische traditie, onder meer door de uitgave van Kerux, a Journal of Biblical Theological Preaching. In dit periodiek verschijnen veel bijdragen over de theologie van Vos, die wordt beschouwd als de grondlegger van 'Reformed Biblical Theology'. De Keruxwebsite meldt over Vos' betekenis: 'His books, articles, sermons, and poetry describe the fundamental principles of the reformed biblical theological method. All contemporary practitioners of a genuine reformed biblical theology owe an inestimable debt to Vos'. Het Kerux-bestuur heeft een Vos-project gestart, dat beoogt alle tot nu toe ongepubliceerde manuscripten van Vos uit te geven. Ook wordt dit jaar de laatste hand gelegd aan een geannoteerde Engelse uitgave onder redactie van James T.

Dennison van de brieven van Vos aan Kuyper, Bavinck, A. Eekhof, B.B. Warfield en anderen. In Nederland is aandacht besteed aan het werk van Vos door Herman Ridderbos, onder meer in zijn boeken De komst van het Koninkrijk (Kampen, 1950) en Paulus, ontwerp van zijn theologie (Kampen, 1966).

2. Zie: Semi-centennial volume. Theological School and Calvin College 1876- 1926 (Grand Rapids, 1926); David F. Wells (red.)., Reformed theology in America. A history of its modern development (Grand Rapids, 1985). In William K. Selden, Princeton Theological Seminary. A narrative history, 1812-1892 (Princeton, 1992), pag. 95, wordt Vos eenmaal genoemd, en dan als zijnde gestorven in 1932. Zelfs Bradley J. Longfield noemt Vos slechts eenmaal in zijn in vele opzichten Princetoniaanse geschiedenis The presbyterian controversy. Fundamentalists, modernists, and moderates (New York, 1991). Soms is er een opmerking die een minder geïsoleerde rol suggereert: W. Robert Godfrey, The Westminster school', in: Wells, Reformed theology. pag. 95: 'It may be that Machen's knowledge of the Christian Reformed Church in America and the Gereformeerde Kerken in the Netherlands originated with Vos.’

3. David B. Calhoun, Princeton Seminary, vol. 2: The majestic testimony, 1869-1929 (Edinburgh, 1996), pag. 210: 'Gentle and naturally retiring, Vos avoided active participation in public life and controversy.' Vgl. Henry E. Dosker aan H. Bavinck, 25 februari 1893: 'Van Vos hoor ik niets. Die is erg droog en schijnt meer en meer een boekworm te worden.' Archief-H. Bavinck. Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlandse Protestantisme, Vrije Universiteit, Amsterdam (HDC).

4. Zie: Gerrit Jan Beuker, 'German oldreformed emigration: catastrophe or blessing? ', in: George Harinck & Hans Krabbendam (red.), Breaches and bridges. Reformed subcultures in the Netherlands, Germany, and the United States (Amsterdam, 2000), 101-114.

5. Vos aan A. Eekhof, 28 oktober 1932. Archief-A. Eekhof. HDC.

6. Volgens Ransom Lewis Webster, 'Geerhardus Vos (1862-1949): a biographical sketch', Westminster Theological Journal, 40 (1977-1978), pag. 305, bezocht Vos ook in Schiedam reeds een gymnasium. Vos zat enige jaren in dezelfde klas als J.W. Pont (1863-1939), hoogleraar aan het Hersteld-

Evangelisch Luthersch Seminarie aan de Universiteit van Ansterdam, 1903- 1933, en C.A. Verrijn Stuart (1865-1948), hoogleraar economie aan de universiteiten van Groningen en Utrecht, 1909-1934. Enkele klassen lager zat Abraham Kuypers oudste zoon H.H. Kuyper (1864-1945), hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Vrije Universiteit, 1900-1940. Zie: Naamlijst der leerlingen van het Amsterdamsche gymnasium. Archief-Curatoren van de openbare gymnasia en rector van het stedelijk of Barlaeus gymnasium. Gemeentearchief Amsterdam (GAA).

7. Aldus F.L. Rutgers aan B. van Schelven, 27 augustus 1886. Archief-CuratorenVrije Universiteit. Vrije Universiteit Amsterdam (VU).

8. Copyboek van verzonden stukken, 1862-1881, brief van 10 oktober 1878. Archief-Curatoren openbare gymnasia.

9. Beuker in De Vrije Kerk, 4 (1878), pag. 548.

10. De Bazuin, 3 juni 1881.

11. James T. Dennison jr., 'Geerhardus Vos: life between two worlds', Kerux, 14 (1999), nr. 2, pag. 21, meldt dat in de familie Vos het verhaal gaat, dat het Duitse nationalisme een factor was in ds. Vos' overwegingen inzake emigratie naar de Verenigde Staten.

12. In deze tijden van omvangrijke emigratie - in het christelijke gereformeerde weekblad De Bazuin verschenen vrijwel wekelijks advertenties met betrekkingen tot de verscheping naar Amerika - ging het gerucht dat de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij, die met stoomschepen als de Castor, de Pollux en de Jason een frequente, goedkope en snelle verbinding onderhield tussen Amsterdam en New York, haar passagiers slecht behandelde. Er werd gesproken van dronken zeelui, slecht voedsel en onhygiënische omstandigheden (De Bazuin, 26 augustus 1881). Dit verklaart wellicht dat de familie Vos koos voor de alternatieve route via Antwerpen. Zie ook: R.P. Swierenga, 'Going to America: travel routes of Zeeland emigrants', Ne-hallennia, 114(1997), 19-22, themanummer over de Zeeuwse emigratie naar de Verenigde Staten, 1840-1920.

13. Zie over deze Neder-

landse invloed in de Verenigde Staten: J. Faber, 'Spiritual cargo of Secession theologians in America, 1870-1900', in Harinck & Krabbendam, Breaches and bridges, pag. 115-124.

14. Summary of the theological instruction in the trustees' notebook. Archief- Calvin Seminary. Heritage Hall, Calvin College, Grand Rapids (HH).

15. Het is mij niet bekend of Vos voor 1888 ooit preekte in de Verenigde Staten, maar hij preekte toen wel in Nederland. Zie: Gerrit Jan Beuker, Abgeschiedenes Streben nach Einheit. Leben und Wirken Henricus Beukers 1834-1900 (Kampen, 1996), pag. 246: 'Ende August 1887 predigte Beuker in der dolerenden Gemeinde von Aarlanderveen, wahrend sein Neffe, Kandidat G. Vos aus den USA, den Gottesdienst in Leiden leitete.'

16. G. Vos aanW.H. Roberts, 17 augustus 1883: 'Dear sir, You ask whether I intend to pursue a full course and advise me to do so. There are several reasons however, which make it very difficult for me to follow your advise, at least without further information. l.As you will have seen from my testimonials I studied theology two years. Three additional ones would make five, a time rather too long. Besides the matter might be

too expensive for my parents. If possible my studies must be finished in two years. 2.1 studied in nearly all the branches appointed for the first year of regular course. Also in Hebrew I passed an examination of which the diploma was not sent you, because it could not be of any influence on my admission.' Kopie brief in enveloppe G. Vos in Archief- Studentengegevens. Luce library, special collections. Princeton Theological Seminary, Princeton, New Jersey (LL).

17. De scriptie is onder deze titel gepubliceerd (London, 1886), met een inleiding van zijn hoogleraar Oude Testament te Princeton, William Henry Green.

18 Zie: Peter Wallace en Mark Noll, 'The students of Princeton Seminary, 1812- 1929: a research note', American Presbyterians, 72 (1994), pag. 213.

19. Vos was niet de eerste die het hoogleraarschap Oude Testament aan de Vrije Universiteit kreeg aangeboden, zoals Webster, Vos, pag. 306 ten onrechte stelt.

20. Vos aan A. Kuyper, 28 mei 1886. Archief-A. Kuyper. HDC.

21. Vos werd benoemd door de synode op 17 juni 1886. Bij de verkiezing verwierf hij in de eerste ronde evenveel stemmen als J.Y. de Baun. Hierop volgde een nadere bespreking, waarin afgesproken werd dat de verwerving van tweederde van de stemmen vereist was om benoemd te kunnen worden. In de tweede ronde verkreeg Vos 42 van de 68 stemmen; eerst in de derde ronde verkreeg hij met 46 stemmen de benoeming. Acta van de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Archief- Christian Reformed Churches. HH. Webster, Vos, pag. 305, stelt, dat Vos niet in de gelegenheid was het aanbod van de Vrije Universiteit te overwegen, omdat hij reeds te Grand Rapids benoemd was. Maar in werkelijkheid maakte hij eerst zijn afweging inzake de Vrije Universiteit, en nadat hij haar aanbod had afgeslagen aanvaardde hij pas de benoeming te Grand Rapids.

22. F.L. Rutgers aan B. van Schelven, 27 augustus 1886. Archief-Curatoren Vrije Universiteit.

23. Notulen directeuren, 25 september 1886. Archief- Directeuren Vrije Universiteit. VU.

24. Vos aan Kuyper, 7 oktober 1886. Archief- Kuyper.

25. Notulen van de curatoren, 3 augustus 1887. Archief-Calvin Theological Seminary. HH.

26. Vos aan Bavinck, 16 juni 1887. Archief-Bavinck.

27. De titel van de dissertatie luidde Die Kampfe und Streitigkeiten zwischen den Banu Umajja und den Banu Hasim. Eine Abhandlung von Takijj ad-din almakrizijj. Der Arabishe Text nach der Leidener, Wiener und Strassburger Handschrift herausgegeben und zur Erlangung der Doctorwürde bei der philosophischen Facultat der Kaiser- Wilhelms-Universitdt zu Strassburg im Elsass eingerichtet en verscheen in 1888 bij E.J. Brill te Leiden. Dennison, Geerhardus Vos, pag. 24, uit zijn verbazing over Vos' weinig theologische onderwerpkeuze. Maar Vos was in deze jaren geïnteresseerd in oriëntalistiek. Mogelijk heeft de Arabist C. Snouck Hurgronje, via hun beider vriend Herman Bavinck, hem een suggestie gedaan voor een onderwerp, alsmede voor de universiteit en de promotor. Snouck Hurgronje, inmiddels verbonden aan de Leidse universiteit, had in 1880- 1881 gestudeerd bij Nöldeke in Straatsburg en van daaruit Bavinck geregeld geschreven. Zie: J. de Bruijn en G. Harinck (red.), Een Leidse vriendschap. De briefwisseling tussen Herman Bavinck en Christiaan Snouck Hurgronje, 1875-1921 (Baarn, 1999), pag. 76-91.

28. Op 18 december 1888 bekritiseerde Bavinck in zijn rectorale oratie die groep christenen, die, in plaats van te pogen de samenleving te verbeteren, zichzelf ervan afzijdig hield 'en ging soms, erger nog, naar Amerika scheep ging, het vaderland als toch verloren aan het ongeloof prijsgevende'. H. Bavinck, De katholiciteit van christendom en kerk, ingeleid door G. Puchinger (Kampen, 1969), pag. 35.

29. 'Rede van prof. G. Vos, Ph.D., bij het aanvaarden van zijn professoraat in de theologie aan de Theologische School te Grand Rapids, Mich., den 29en Aug. [sic!] 1888, ' manuscript, afgeschreven door J.B. Hoekstra, Pella, Iowa, 7 mei 1889. Archief-Calvin Theological Seminary.

30. Zie voor Kuyper en Amerika: James D. Bratt, 'Abraham Kuyper, American history, and the tensions of neo-calvinism', in: George Harinck & Hans Krabbendam (red.), Sharing the reformed tradition: the Dutch-North American exchange, 1846-1996 (Amsterdam, 1996), pag. 97- 114.

31. J. Noordewier, 'De oorsprong van onze Theologische School', in: Semicentennial volume, pag. 18.

32. Beuker, Beuker, pag. 327: 'Von ihm heisst es, er sei der amerikanische 'Herman Bavinck - wie dieser aus deutscher Wurzel. Wie Bavinck war er ein wirklicher Gelehrter - ein Mann mit weiten Horizonten, der den Unterricht an unserer Schule auf ein bis dahin unerreichtes Niveau hob.' N.M. Steffens aan Kuyper, 1 december 1888: 'Of hij [Vos] op de rechte plaats is weet ik niet. Ware wetenschap wordt in onze Hollandsch-Amerikaansche kringen niet gewaardeerd.' Archief-Kuyper.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2000

DNK | 63 Pagina's

Geerhardus Vos, wegbereider voor het neocalvinisme in Amerika, (1)*

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2000

DNK | 63 Pagina's