GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Aaltense gedenkramen uit 1946

Bekijk het origineel

De Aaltense gedenkramen uit 1946

Een duiding

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aalten, zaterdag 13 juli 1946. Buiten is het 'schitterend zomerweer'.1 Een mooie dag om erop uit te trekken. Een mooie dag voor mensen uit Kralingen, Scheveningen, Amsterdam en Utrecht om naar de gereformeerde Oosterkerk in Aalten te reizen, uit 'dankbaarheid voor hulp in oorlogstijd'.2

Deze dank wordt deze middag vorm gegeven in de onthulling van een kunstwerk: de Aaltense gedenkramen. Hoe zien deze ramen eruit en wat vertellen ze ons? Waarom bevinden zij zich in de gereformeerde Oosterkerk in Aalten? Wie gaf de opdracht daartoe en waarom richtten de opdrachtgevers zich tot glazenier Marius Richters in Rotterdam?

Opvallend aan deze ramen zijn in ieder geval de teksten. In de gereformeerde Oosterkerk mag in een kunstwerk dat bedoeld is voor 'heel Aalten'3 de tekst het zeggen. Deze dominantie van het woord brengt ons tot de vraagstelling van dit artikel: op welke wijze duiden de teksten van de Aaltense gedenkramen de plaatselijke gereformeerde hulp in de Tweede Wereldoorlog? Om deze vraag te beantwoorden gaan we eerst terug naar de aanleiding van de Aaltense gedenkramen. Vervolgens richten we ons op de ontwerper en maker ervan: Marius Richters. Daarna bieden we een weergave van de teksten op de ramen. Welke plek hebben ze binnen het geheel en op welke wijze zijn ze verbeeld? Tenslotte vatten we het onderzoek samen en trekken we onze conclusie met betrekking tot de hierboven genoemde vraagstelling.

De aanleiding4

Met name in Rotterdam zijn de gevolgen van het oorlogsgeweld in mei 1940 groot. De bommen treffen de stad op 14 mei tot in het diepst van haar ziel.

Tegelijk blijft deze stad ook een veerkrachtige stad. In een pastorie in Kralingen denkt een gereformeerde predikant na op welke wijze hij iets zou kunnen betekenen voor de kinderen van zijn stad die fysiek en mentaal lijden aan de nieuwe omstandigheden. Deze predikant, ds. Th. Delleman richt een comité op met als doel de Rotterdamse kinderen in deze zware oorlogsomstandigheden zowel lichamelijk als geestelijk extra te ondersteunen. Voor het realiseren van deze steun maakt Delleman gebruik van zijn netwerk. Aalten was de plek waar hij eerder predikant was in de jaren 1930-1938.5 Deze Achterhoekse plaats lijkt hem een geschikte opvangplek voor zijn Rotterdamse kinderen.

In juli 1940 arriveren ongeveer 800 Rotterdamse kinderen in Aalten. Delleman schrijft hierover: 'Voor de terugreis hadden wij een heelen trein noodig. Bepakt en bezakt trokken de kinderen na een blijde en gezonde vacantie weer naar de stad. De een droeg voorzichtig een zak vol eieren mee, een ander toonde triomfantelijk zijn konijn en 'n derde kon zijn koffer niet torsen, zoo zwaar als het ding was van spek en roggebrood. Wat was dat een blijde incomste aan het zoo triest uitziende en geruïneerde Maasstation.'

De hele oorlog door zijn er kinderen uit Rotterdam naar Aalten gekomen om er nieuwe levensenergie op te doen. Eenmaal weer teruggekeerd naar de stad aan de Maas bleven de kinderen aanwezig in de harten van de Aaltenaren. Regelmatig werd aan het gezin waaruit bepaald kind afkomstig was 'spek, roggebrood, eieren, havermout en andere levensmiddelen gezonden'.

Later toen de post niet meer werkte en er niets meer verstuurd kon worden, trokken de mensen uit Kralingen en andere delen van Rotterdam zelf naar Aalten en 'kwamen thuis met zoveel als ze hadden kunnen vervoeren'. Niet alleen inwoners van Rotterdam ontvingen voedsel uit Aalten in de jaren '40^45. Ook het Rode Kruis en bewoners van andere steden die honger hadden waren dankbare afnemers. Daarnaast konden mensen die zich wegens verschillende redenen gedwongen zagen onder te duiken, vaak in Aalten terecht. In het laatste oorlogsjaar bevonden zich in deze gemeente met 13.500 inwoners,6 ongeveer 2.500 onderduikers.7 Volgens Delleman fungeerde Aalten als 'den grooten vergaarbak van allen, die hun nek niet wilden buigen voor den bezetter.' Zelf heeft hij in ieder geval vanuit Rotterdam vele onderduikers aangeleverd.8 Op 12 januari 1943 arriveerden er in Aalten ook nog 500 evacués uit Scheveningen die vanwege de bouw van Duitse verdedigingswerken gedwongen werden hun huizen te verlaten.9 Hier vonden ze tijdelijk onderdak.

Na afloop van de Tweede Wereldoorlog werd er in Kralingen uit de kring der gereformeerden op initiatief van Delleman een comité opgericht om dank te betuigen aan de gereformeerde kerk van Aalten. Uiteindelijk werd deze dank gericht aan alle inwoners van Aal- ten: een gereformeerde dank aan 'heel Aalten'. Aanvankelijk werd gedacht aan een gedenkraam in de gereformeerde Westerkerk in Aalten. Deze kerk had in de jaren '40-'45 een bijzondere rol gespeeld. Op zondag 30 januari 1944 werden hier na afloop van een kerkdienst 42 onderduikers door de bezetter gevangen genomen.10 Verscheidene van hen waren afkomstig uit Rotterdam.11 Voor een comité dat zijn oorsprong had in Kralingen was de Westerkerk dus bij uitstek de plek om haar dank voor hulp in oorlogstijd te etaleren. Nader overleg deed het comité echter besluiten ramen te schenken aan de Oosterkerk. Van deze kerk waren ten gevolge van oorlogshandelingen alle ruiten vernield.12 Daarom was er meer geld nodig dan het Kralingse comité kpn opbrengen. Om die reden breidde Delleman dit comité uit tot een Rotterdams comité en vervolgens werd het zelfs een landelijk comité. Uiteindelijk werd toch meer dan de helft van het totale bedrag bijeengebracht in Kralingen. Verder kwam er geld van onderduikers uit o.a. Rotterdam, Amsterdam en Utrecht. Via het uitgeven van een boek Het Aalten-sche gedenkraam wist Delleman ook geld te verwerven binnen de Aaltense gemeenschap.13

Tenslotte leverde ook de gereformeerde kerk van Scheveningen een substantiële financiële bijdrage door één zijraam volledig voor haar rekening te nemen. Samen vormen deze twee zijramen met het grote raam één geheel: de Aaltense gedenkramen.14 Samen zijn ze gemaakt, in Dordrecht in het atelier van de glasbrander H. van Lamoen, door dezelfde kunstenaar: Marius Richters. Over hem gaat e volgende paragraaf.

Marius Richters 15

Marius Richters werd geboren op 20 maart 1878 in Rotterdam.16 Hij was de oudste in een gereformeerd gezin met vier kinderen. Toen hij twaalf jaar oud was, ging hij werken bij de firma Eckhardt en Gidding, decorateurs.

Van zijn i8e tot zijn 23e nam hij tekenlessen aan de avondacademie in Rotterdam bij o.a. Anthonie van Maasdijk.17 Behalve voor zijn tekentechniek waren dit ook voor zijn algemene ontwikkeling belangrijke jaren. Via de avondacademie maakte hij kennis met moderne schrijvers als Dostojevski, Tolstoi, Zola en Pascal. Ook leerde hij hier de muziek van Bach en Beethoven kennen en kwam hij in aanraking met de ideeën van het socialisme. Nadat hij de academie voltooid had, probeerde hij als zelfstandig kunstenaar een bestaan op te bouwen. In 1910 trouwde hij met Johanna van der Markt en samen kregen ze drie kinderen.18 Zijn vrouw was een dochter van een aannemer die open stond voor het socialisme en het atheïsme. Deze afkomst van zijn vrouw zal waarschijnlijk doorgewerkt hebben in de ontwikkeling van zijn levensovertuiging.

Zeker een belangrijke rol hierin speelde ook de hervormde predikant ds. H.T. Oberman van de Zuiderkerk in Rotterdam. In de jaren '20 wist deze predikant Richters zodanig te raken dat hij een hernieuwde belangstelling kreeg voor het christelijk geloof. Dit geloof en zijn sympathie voor het socialisme maakten hem uiteindelijk tot een gemeenschapskunstenaar. Vanwege zijn religieuze en sociale engagement kreeg de kunst bij Richters als taak de gemeenschap te dienen. Met name de Aaltense gedenkramen zijn hier een mooi voorbeeld van. De gemeenschap waarbinnen deze ramen een plek krijgen, draagt een duidelijk protestants karakter: de gereformeerde Oosterkerk gemeente. Typerend voor kunst in zo'n omgeving is de dominante rol van het woord. Kunst staat in deze setting nooit op zichzelf, ze dient slechts ter ondersteuning van de verkondiging van Gods woord. Daarom spelen bijbelteksten ook zo'n belangrijke rol in de Aaltense gedenkramen. Deze teksten vormen het uitgangspunt voor dit kunstwerk.

Uiteraard stelde deze protestantse visie op kunst bepaalde eisen aan de kunstenaar. Volgens deze visie diende een kunstenaar per definitie een christen-kunstenaar te zijn. Een christen-kunstenaar diende vooral 'niet in de ivoren toren van den ijdelen hoogmoed hoog boven de menigte te tronen en onaantastbaar in zelfvergoding zich te verheffen boven Jan en alleman, maar mensch met de menschen, zondaar met zondaars, geringe met de geringen te zijn.'19 Volgens het comité 'Gedenkraam Aalten' woonde er in Rotterdam in ieder gevl één kunstenaar die aan deze eisen voldeed: Marius Richters. Hij had zijn sporen in de protestantse wereld inmiddels ruimschoots verdiend. Met name zijn gebrandschilderde ramen voor de Zuiderkerk in Rotterdam hadden hem stevig op de protestantse kunstkaart gezet. Richters maakte deze ramen in de periode 1925-1939.20 Helaas bleef hier door het bombardement op Rotterdam in mei 1940 niets van over. Na de oorlog kreeg hij een nieuwe opdracht: de Aaltense gedenkramen.

Behalve aan zijn talent en protestantse levensovertuiging had hij deze opdracht ook te danken aan zijn weigering lid te worden van de Cultuurkamer gedurende de jaren '40^45. Tijdens deze jaren maakte hij schilderijen met titels als: 'Het bombardement van Rot-terdam'en 'De illegalen'. Figuren die hij toen schilderde zullen later weer terugkeren in de Aaltense gedenkramen.21

De Aaltense gedenkramen

Waar keken de mensen nu naar op die mooie zaterdag in juli 1946? We zien een groot gedenkraam, omgeven door twee zijramen. Zowel het grote middelste raam als de zijramen zijn voorzien van teksten. Eerst schenken we aandacht aan de teksten in het grote middelste raam. Welke teksten zijn het, wat is hun plek in het geheel en op welke manier zijn ze verbeeld? Vervolgens komen de zijramen aan bod.

Het grote raam

Midden bovenaan zien we het Nederlandse wapen met de Nederlandse leeuw, gedragen door de tekst: 'Je maintiendrai', ik zal handhaven. Midden onderaan lezen we de tekst: 'Soli Deo Gloria', God alleen de eer. God, het huis van Oranje en Nederland horen volgens dit raam bij elkaar.

Het huis van Oranje en Nederland worden als het ware gedragen door God. Tegelijk vormen God, het huis van Oranje en het vaderland het kader waarbinnen het leven van de afgebeelde mensen zich afspeelt. Delleman schrijft hierover: 'Deze Oranjeliefde en nationale trouw is geheiligd door de liefde en trouw van Chris-tus.'22 Dezelfde verbondenheid tussen God en het per definitie oranje gekleurde vaderland zien we terug in afbeelding van de Nederlandse maagd. Trots en vol vuur toont zij haar drang naar vrijheid. Ze houdt de vlag met het rood, wit en blauw stevig vast. Tegelijk is aan deze nationalistische afbeelding ook een bijbeltekst gekoppeld: Jesaja 58: 8a. Hier lezen we: 'Uw licht zal doorbreken als de dageraad.' Het licht van God en het licht dat de fakkel van de Nederlandse maagd uitstraalt vallen hier als het ware samen. God en Nederland zijn één.

Andere dragende teksten vinden we zowel links- als rechts onderaan. Links onderaan lezen we een tekst uit Jesaja 58: 7a: 'Is het niet dat gij den hongerige Uw brood meedeelt en de arme verdrevenen in huis brengt.' Rechts onderaan staat een tekst uit Jesaja 16: 3 b: 'Verberg den verdrevene en vermeld den omzwervende niet.' Volgens Delleman zijn beide teksten van toepassing op de situatie van Aalten gedurende de jaren '40^45.23 De tekst uit Jesaja 16 hing volgens hem vaak aan de wanden in de huiskamers van Aaltenaren. De verbeelding ervan komt zeer duidelijk naar voren in de boer midden in het raam die zijn hand uitsteekt naar een on-derduiker.24 Samen met zijn vrouw geeft deze boer inhoud aan de zojuist genoemde profetie.

De verbeelding van de andere profetie uit het boek Jesaja vinden we met name rechts onderin. We zien kinderen met beesten op hun armen en een kind met een schaal vol eieren. De afbeelding verwijst o.a. naar de vele Rotterdamse kinderen die gedurende de oorlogsjaren ontspanning en voedsel vonden in Aalten.25

Tenslotte kent het middelste raam nog de tekst: 'Uit dankbaarheid voor hulp in oorlogstijd.'. Dezelfde tekst vinden we terug in de titel van de eerste bijdrage van ds. Delleman in het boek: Het Aaltensche gedenkraam. Op het grote raam zijn deze woorden vrij centraal gepositioneerd. De verbeelding van deze hulp valt samen met de verbeelding van de eerder genoemde verzen uit het boek Jesaja. Daarnaast zouden hieraan nog toegevoegd kunnen worden de gezichten van de mensen uit de middelste, onderste twee ramen. Op deze ramen zien we mensen uit het verzet 'bezig met het vervalsen van persoonsbewijzen of andere documenten.'26 Ook zien we nog een wiel van een drukpers. Dit verwijst naar het maken van illegale kranten en geschriften tijdens de Tweede Wereldoorlog.27

De zijramen

Opvallend aan de zijramen is dat zij veel soberder zijn dan het grote raam. Het wapen van Scheveningen op het linker zijraam verwijst naar de eerder genoemde financiële bijdrage van de gereformeerde kerk uit dit vissersdorp. Om dezelfde reden vinden we op dit raam ook de wapens van Rotterdam en Utrecht terug.28 Boven de wapens zien we Mozes met de twee tafels der wet. Hierop staat een korte samenvatting: 'Alleen om Hem te dienen heeft God U bevrijd.' Dezelfde woorden vinden we terug achter op het boek Het Aaltensche gedenkraam. Ze is ontleend aan de gemeenschappelijke boodschap van de kerken aan het Nederlandse volk op 5 mei 1945.29

Zowel op het linker- als rechterzijraam zien we de evangelisten symbolisch weergegeven. Rechts onder zien we nog de profeet Jesaja, de profeet die met zijn woorden zo nadrukkelijk aanwezig is in het grote raam. Hieronder het wapen van Amsterdam, de Joodse Davidster met daarin geschreven de Godsnaam en het wapen van Kralingen. Alle drie symbolen vertegenwoordigen mensen die dit kunstwerk financieel mogelijk hebben gemaakt.30 Nog weer lager vinden we een paar dichtregels van de dichter Muus Jacobse. Deze regels vormen een strofe uit het gedicht Op Nebo's top.31 Ze lopen door van het linker zijraam naar het rechter zijraam. Ze omarmen als het ware het grote raam:

Maar als ik leven mag tot de bevrijding en juichen op het overwinningsfeest, God, doe mij dan dit weten: wat voorbijging aan nood en leed is niet vergeefs geweest.

De positionering van deze strofe binnen het totale kunstwerk laat zien op welke wijze het comité 'Gedenkraam Aalten' de gereformeerde hulp in Aalten in de Tweede Wereldoorlog duidt. Door het grote raam te omarmen met deze regels laat het comité zien dat ze hoopt dat deze hulp, maar ook het lijden zoals we dat in verschillende variaties uitgebeeld zien op het raam, niet tevergeefs geweest zijn. Volgens deze duiding zijn de Aaltense gedenkramen niet alleen een dank voor hulp in oorlogstijd, maar ook een poging om de angst voor de vergeefsheid van de hulp en het lijden gedurende de Tweede Wereldoorlog tegen te gaan. Deze angst voor de vergeefsheid zien we ook bevestigd in de titel van een boek dat in opdracht van de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland is samengesteld door de initiatiefnemer van het comité 'Gedenkraam Aalten', Th. Delleman. De titel van dit in 1949 uitgegeven boek luidt: Opdat wij niet vergeten. Opvallend aan dit boek dat handelt over de bijdrage van de gereformeerde kerken in het verzet tegen het nationaal-socialisme en de Duitse tirannie, is dat de samensteller vooraf een paar regels geplaatst heeft uit psalm 106:

Hij verloste hen uit de hand van de hater... Toen geloofden zij zijn woorden, Zij zongen zijn lof. Doch spoedig vergaten zij zijn daden.

Met het opnemen van deze regels laat Delleman andermaal zien dat het hem veel waard is dat het verzet en het lijden van de gereformeerden in de Tweede Wereldoorlog niet tevergeefs geweest zijn.32

Ook zijn bijdragen aan het boek Het Aaltensche gedenkraam bevestigt de visie dat Delleman er veel aan gelegen is dat de gereformeerde hulp in Aalten, waarvan het gereformeerde verzet een belangrijk onderdeel was, al evenmin tevergeefs geweest is. Ergens moet de prijs die betaald is voor de vrijheid toch zin gehad hebben. Is het daarom dat zijn bijdragen in Het Aaltensche gedenkraam omlijst worden met de zojuist genoemde woorden van Muus Ja-cobse? Zowel op het raam als in het boek vormt deze strofe het kader waarbinnen de gebeurtenissen in de jaren '40 ’45 geduid worden.

Samenvatting en conclusie

In haar zoektocht naar een geschenk voor 'heel Aalten' door het comité 'Gedenkraam Aalten' speelde de afkomst van de initiatiefnemer, ds. Th. Delleman, een grote rol. Zijn gereformeerde afkomst zorgde ervoor dat het geschonken kunstwerk terecht kwam in de gereformeerde Oosterkerk. Typerend voor dit protestantse kunstwerk is dat het volgens de opdrachtgevers alleen gemaakt kon worden door een christen-kunstenaar. Marius Richters voldeed volgens het comité aan dit criterium. Daarnaast is typerend voor deze protestantse kunst dat zij gedomineerd wordt door woorden. In de Aaltense gedenkramen is dit ook zeker het geval.

Meest markante tekst is de strofe uit het gedicht Op Nebo's top, van Muus Jacobse. Deze strofe vormt als het ware de sleutel bij onze zoektocht naar een duiding van de plaatselijke gereformeerde hulp in de Tweede Wereldoorlog in Aalten. Opdat het niet tevergeefs geweest is.


Ds. H.B. Knol, Zutphen, is geestelijk verzorger bij de Stichting Zorgcombinatie Marga Klompé.
1 Classicale Kerkbode van de gereformeerde kerken in de classe Zutphen V no. 29 (i9-7-1946).
2 Ibidem en Th. Delleman, 'Uit dankbaarheid voor hulp in oorlogstijd' in: Het Aal-tensche gedenkraam. Uitgave van het comité 'Gedenkraam Aalten' (z.p. 1946).
3 Dellman, 'Uit dankbaarheid voor hulp in oorlogstijd'.
4 Tenzij anders vermeld is als bron voor deze paragraaf gebruikt: Het Aaltensche gedenkraam. Uitgave van het comité 'Gedenkraam Aalten' (1946) = Het Aaltensche gedenkraam.
5 Vgl. J.G. ter Horst, Een Kerk in de lens. Anderhalve eeuw gereformeerden in Aalten (Aalten 1994) 95 en 106-107.
6 Gemeente-Archief Aalten, Secretarie Archief, Blok 1943-1979. Het aantal genoemde inwoners is gebaseerd op de peildatum van 1 januari 1945.
7 Een wandeling door Aalten in bezettingstijd. Uitgegeven ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de bevrijding van Aalten. 30 maart 1945-1995 (z.p. z.j.) 2.
8 Vgl. Ter Horst, Een kerk in de lens, 116.
9 Een wandeling door Aalten in bezettingstijd. 3.
10 Vgl. Ter Horst, Een kerk in de lens, 117. Op dezelfde dag werden ook zes onderduikers gearresteerd vanuit de Christelijke Gereformeerde Kerk in Aalten. Een wandeling door Aalten in bezettingstijd, 7.
11 Archief Gereformeerde Kerk Aalten, Doos 48, Nr. i6, Gedenkraam Ooster-kerk, J.G. ter Horst, Het denkraam in de Oosterkerk (i989) 5.
12 Ibidem.
13 Th. Delleman is de auteur van de eerste twee artikelen in Het Aaltensche gedenkraam. Zijn broer W.J. Delleman was uitgever in Aalten. In het boek staat ook een bijdrage van P.J.W. Steinz: 'Marius Richters en zijn werk'.
14 In zijn bijdrage: 'De zijramen' in: Het Aalten-sche gedenkraam, onderscheidt Delleman een groot gedenkraam en twee smalle zijramen. Vanwege hun onlosmakelijke verbondenheid worden ze in dit artikel de Aaltense gedenkramen genoemd.
15 Tenzij anders vermeldt, zijn de gegevens uit deze paragraaf ontleend aan: Catalogus Tentoonstelling Zeist 1993-1994, Marius Richters (1878-1955). Een bewogen kunstenaar, Slot te Zeist (samenst. Klaaske de Vos), 12 december 1993 t/m 30 januari i994.
16 A. Schulte Nordholt, 'Richters, Marius Johannes' in: J. Charité (red.), Biografisch woordenboek van Nederland. III ('s-Gra-venhage 1989) 492.
17 Vgl. Liesbeth van der Zeeuw, Marius Richters Rotterdam. Schilder en Glazenier 1878-1955 (Bussum 2005) 20.
18 Schulte Nordholt, 'Richters, Marius Johannes', 492.
19 P.J.W. Steinz, 'Marius Richters en zijn werk' in: Het Aaltensche gedenkraam. Uitgave van het comité "Gedenkraam Aalten" (1946).
20 Vgl. Schulte Nordholt, 'Richters, Marius Johannes', 493.
21 Vgl. Van der Zeeuw, Marius Richters Rotterdam, 72.
22 Delleman, 'Uit dankbaarheid voor hulp in oorlogstijd'.
23 Ibidem
24 Vgl. Ter Horst, Het denkraam in de oosterkerk, 4.
25 Als model voor deze kinderen stonden twee kinderen van ds. Delleman. Vgl. Ibidem, 3.
26 Ibidem, 3.
27 Vgl. Ibidem, 3. 18 Th. Delleman, 'De zijramen' in : Het Aaltensche gedenkraam. Uitgave van het comité "Gedenkraam Aalten" (1946).
29 Th. Delleman (samenst.), Opdat wij niet vergeten. De bijdrage van de gereformeerde kerken, van haar voorgangers en leden, in het verzet tegen het nationaal-socialisme en de Duitse tyrannie (Kampen 1949) doc. cxxix, 666.
30 Delleman, 'De zijramen'.
31 Muus Jacobse, 'Op Nebo's top' in: Vuur en wind. Gedichten 1941-1945, 2e druk ('s Gravenhage 1946) 32-35.
32 Verderop in het boek vermeldt hij in het kader van illegaal verzet het Aaltensche gedenkraam. Er is een foto van het raam opgenomen in het boek en bij de beschrijving van het raam is ook weer de strofe van Muus Jacobse opgenomen. Delleman, Opdat wij niet vergeten, 339-340.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 december 2008

DNK | 72 Pagina's

De Aaltense gedenkramen uit 1946

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 december 2008

DNK | 72 Pagina's