Van tal van plaatsen
Van tal van plaatsen ontvingen we ingezonden stukken, met allerlei besluiten door kerkeraden fenomen, of van ultimatums aan Kerkeraden gericht, die we met opzet niet opnamen.
Hiervoor is tweeërlei reden.
Vooreerst hangt er bij zulke stappen zoo ongelooflijk veel af van de uitdrukkingen die men kiest en de lijn die men zich uitstippelt, dat het verkieslijk schijnt, zich niet op glad ijs Ie wagen, eer de broeders zijn saam geweest. En overmits nu nog slechts veertien dagen ons van het Congres scheiden, dunkt ons nog een weinig geduld in zoo gewichtige zaak verkieslijk en profijtelijk.
Maar ook ten andere, alle verspilling van woorden aan de Synodale Hiërarchie komt ons van nu aan ongeraden voor. Toen onze vaderen tegenover de toenmalige Hiërarchie den strijd opnamen, hebben ze uitne mend ingezien, dat van maanbrijven aan hun toenmalige bisschoppen of protesten aan den toenmaligen paus, waarlijk al bitter weinig heil meer was te wachten. Ze begrepen, dat zulk een woord nog wel mag uitgaan, zoolang de teerling niet geworpen is; maar dat, zoodra de Hiërarchie voorgoed dien teerling wierp, elke verdere toespraak slechts na de daad piocht komen, en niet langer de plaats nplichtsbetrachting kon innemen.
Al zulke protesten en maanbrieven en onderwijzingen zouden dan ook geen andere diensten doen dan van papieren pleis-, ers op de wonde der eigen conscientie.
o, De kerken zijn thans waarlijk wel voor veel te heilige en te ernstige zake geplaatst, om nog heil in een aaneenrijging van eenige groote woorden te zoeken.
Er dient, eer men weer voor Koning Jezus roepen zal, weer een toegang tot dien Konmg in de binnenkamer te zijn gezocht.
Men behoort neder te liggen onder het besef, hoe men zelf, o, zoo lange jaren en veel te roekeloos de eere van dien Koning geschonden heeft.
Er moet iets door de ziel varen van de vraag: Hoe zalik, enhoezalmijn huis nog verwaardigd worden, om voor de eere van dien Koning te mogen opkomen.
En als men opkomt, zal het een beven zijn, om toch in niets het Woord onzes Gods meer te verzaken.
Een luisteren naar Hem, die ook nu weer zijn geloovigen onder ^ zijn vleugelen wil bijeen roepen, gelijk een klokhen haar kiekens, en dan een tot Hem loopen en zeggen: „Heere Jezus, dek ook mij!”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 2 januari 1887
De Heraut | 4 Pagina's