Zeer ongeestelijk oordeelt,
Zeer ongeestelijk oordeelt, wie wanen zou, dat het geestelijk proces tegen de Synodale Hiërarchie reeds ware afgeloopen.
Integendeel dat geestelijk proces begint pas.
Waar toch lag de zonde.?
Enkel bij de Hiërarchie en haar onderhebbende Besturen.?
o, In het allerminste niet.
Hoor, we zullen, het u anders zeggen. Schuldig aan de miskenning van Jezus' Kogingschap in zijn kerk zijn met de Hiërarchie al die kringen in den lande, die jaar en dag geroepen hebben: „Als wij maar een Gereformeerde prediking kunnen erlangen!", en die, mits er maar, op wat wijs ook, een Gereformeerde preek viel aan te hooren, oordeelden dat het dan ook wel genoeg was.
Zie alle deze hebben niet gevraagd naar een Bediening des Woords krachtens de Sleutelen des hemelrijks. Ze hebben niet gedorst naar een Bediening der Sacramenten, om de trouw van hun Verbonds-God bezegeld te zien. Ze hebben niet geloofd in de ambten die de Koning in zijn kerk instelde en nog bezet. Zij hebben geen geestelijke behoefte gevoeld aan de Tucht in 's Konings naam. Ze hebben niet gedrongen op ontplooiing van het schoon der Barmhartigheid. Aan de prediking van het Evangelie aan alle creaturen om zich heen, hebben ze niet gedacht.
Hoofdzaak was maar dat zij, voor zich en hun kring, ergens in hun kerk of in een Evangelisatiegebouw een Gereformeerde uiteenzetting en toepassing van de waarheid aanhoorden, en voor zichzelven maar leven konden in het zoet bewustzijn van geborgen te zijn bij hun Heer.
Maar het besef, dat het hier Jezus' kerk, de kerk van haar Koning gold, en dat in zijn heiligheden die Koning in zijn regiment was aangerand, dat drong helaas niet door.
Het dringen der liefde, om in de gemeenschap des lijdens met alle kerken in den lande niet te rusten, eer allerwegen, ook nu nog verstokenen, weer geholpen wierden, ontbrak helaas. ''
Het ging niet om Gods eere in zijn kerk. Men zag uit de hoogte op de Darbisten neder, en was zelf ongemerkt Darbist geworden.
Och, wat bekreunde, wat bekommerde men zich om de kerke Jesu Christi en haar heiligheden nog.
Liever trok men zich terug in zichzelven.
En daarom het is goed, het is kostelijk, zoo men klaarlijk begint in te zien, hoe de Synodale Hiërarchie vloekt tegen 's Heeren Koningschap, en van 1816 af ééne doorgaande principieele ondermijning van dat Koningschap geweest is.
Maar zal dit inzicht vrucht dragen, dan moet ook het oog voor eigen schuld en eigen diepe zonde tegen Jezus' heilig Koningschap opengaan; en "dient beleden, hoe al dit roepen: „Zoo wij maar een goede prediking hebben", én de kerk in haar wezen, én in dat wezen der kerk de majesteit des Heeren HEEREN geschonden heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 2 januari 1887
De Heraut | 4 Pagina's