Afzettingsbul van Rotterdam.
Uiterst belangrijk is de Rotterdamsche afzettingsbul. In deze bul namelijk is voor het eerst de onmogelijke poging gewaagd, om historisch |de onaantastbaarheid van het recht der Hiërarchie te staven,
In de Hoop vinden we uit het lange stuk o. m. deze overwegingen, die daarop slaan, meegedeeld:
Overwegende in rechten:
»Dat de Nederduitsche Hervormde Gemeente te Rotterdam, sinds de invoering der Hervorming aldaar, altijd verbonden is geweest met de Classis Schieland (sinds 1816 Classis Rotterdam genaamd) en de Gereformeerde Kerken van Zuidholland en der Vereenigde Provinciën;
Overwegende dat deze Gemeente, zooals in bovengenoemd besluit des Kerkeraads erkend wordt, sinds 1816 feitelijk en rechtens bestuurd is geweest overeenkomstig het Algemeen Reglement voor het Bestuur der Hervormde Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden, gearresteerd bij Koninklijk besluit van 7 januari i8i6, No. i; dat, wat in de motiveering van zijn voorstel door den heer Lion Cachet wordt verzwegen, en in het besluit des Kerkeraads geheel wordt voorbij gezien, deze Kerkorde van 1816 en de daarop gegronde bepalingen en besluiten reeds sinds het jaar 1852 hebben opgehouden kracht en geldigheid te hebben, en zijn vervangen én door het Algemeen Re glement voor de Hervormde Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden (een Reglement door de Kerk zelf ontworpen en vastgesteld) goedgekeurd bij Zr. Ms. besluit van 23 Maart 1852 No. 3 (behoudens elf later ingetrokken reserves) én door de daarmede in overeenstemming gebrachte-verschillende Reglementen, welke alle op wettige wijze door de Kerk zijn ingevoerd, en waaraan dus allen, die lidmaat zijn geworden der N. H. Kerk, of eenige betrekking in haar hebben aanvaard, gehoorzaamheid zijn verschuldigd, en dat mitsdien sinds 1852 de Ned. Hervormde Gemeente van Rotterdam evenals alle andere gemeenten, waaruit de Ned. Hervormde Kerk bestaat, volgens deze Reglementen is bestuurd geworden;
Overwegende ; dat de Kerkeraad van Rotterdam zich ten onrechte beroept op »het recht, waarmede de Pauselijke hiërarchie aldaar werd afgeworpen", daar niet betwist wordt het recht van elk kerkeraadslid en van ieder lid der gemeente om zich individueel vrijwillig door woord en daad van de Kerk af te scheiden en elke betrekking met haar te verbreken, maar daarin geenszins ligt opgesloten het recht om in de Kerk te willen blijven en de organisatie van het Bestuur eigenmachtig te verwerpen, en de wettige verordeningen willekeurig ter zijde te stellen;
Overwegende, dat het recht om zelf de Kerkorde vast te stellenj waarnaar de Gemeente zal bestuurd worden, allerminst aan den Kerkeraad van Rotterdam is toegekend bij de invoering der Gereformeerde religie aldaar in 1572, daar bij de samenstelling der Consistoriën en de : organisatie der Gemeenten in die dagen in acht werden genomen de regelen, te Wesel in 1568 j en te Emden in 1572 vastgesteld, waarin o. a. ! tot de Ouderlingen gezegd wordt: dat zij geen I heerschappij gebruiken, nog over de Dienaren, j nog over de gemeijnte; geen nieuwe wetten na ' haar gvetdunken invoeren, maar volgen de Kerke I lijke en Synodale ordonnafitién. (Acta Weseliana, ' caput IV art 7). I
Overwegende, dat dientengevolge de ge j meente van Rotterdam, evenals alle andere ; gemeenten der Classis Schieland en der Pro ' vincie Zuid-Holland bestuurd is geworden, geenszins naar een eigen gekozen Kerkorde, maar naar de bepalingen der Synode van 's-Gravenhage, gehouden iu Juni 1586, nadat deze bij resolutie der Edel-Mogende Staten van Holland in December 1586 bij provisie waren goedgekeurd, behoudens de aldaar gereserveerde ' rechten ; '
Overvvegende, dat noch deze., noch de sinds gevigeerd hebbende Kerkenorden, noch de Dordsche Kerkenorde van 1619, welke, behoudens vele wijzigingen, de Kerkeraad van Rotterdam verklaarde weder in \--«.'oeren (besluit No. 2), dit I recht aan geenen bijzonderen Kerkeraad toe i kennen, maar veeleer nadrukkelijk ontzeggen, zooals blijkt uit art. 85, hetwelk aldus luidt:
„Dese Artykelen, de wettélyhen Ordeningen der Kerken aangaande., zijn alzoo gestelt en aangenofuen met gemeen accoort, datse (zoo hetprotyt der Kerken anders vereyschte) verandert., vermeerdert oj te vermindert mogen en behooren te werden; teti sal nochtans geen byzonderc Gemeente, Classe oj te Synode toestaan sulks te doen, maar sullen neerstigheyd doen om die te onderhouden, tot dat anders van de Generale oj te Nationale 'Synode verordent worde."
Overwegende, dat het geschiedkundig vaststaat, dat sedert de Hervorming het Staatsgezag in meerdere of mindere mate de aangelegenheden der Kerk heeft geregeld, en daarover gezag heeft uitgeoefend (Arrest Hoogen Raad 20 Mei 1881); dat wel de Synoden voor de door haar vastgestelde artikelen de approbatie van het Staatsgezag hebben gevraagd, zooals met name de Nationale Synode te Dordrecht, gehouden in 1618 en 1619 (zie 156e sessie 13 Mei des namiddags) m: ^ar nooit het Staatsgezag de goedkeuring, hetzij der Synoden, hetzij der Classen en wel allerminst die der Kerkeraden in het bijzonder heeft gevraagd, en er dus geen sprake kan wezen van een »recht, waardoor de Kerkeraad van Rotterdam" zou »geacht" moeten worden de organisatie van i8ió te hebben aanvaard (besluit No. i), daar deze rebus ipsis et factis wettig en verbindend is geworden, mede door de aanneming en opvolging van allen, die daarbij betrokken waren, inzonderheid van hen, die eene kerkelijke betrekking hebben vervuld;
Overwegende, dat de organisatie van 1816, evenmin als de vroegere, zulk een vermeend recht aan den Kerkeraad van Rotterdam toekende, maar uitdrukkelijk voorschreef aan alle Kerkeraden, dat zij zich in alles naar de voorschriften van de bestaande Kerkelijke Regleiiienten en Verordc"'.!ngen hebben te gedragen (Algemeen Reglement voor de Kerkeraden van 1825); Overwegende, dat al had de Kerkeraad van Rotterdam in vroeger dagen die bevoegdheid gehad, wat op grond van het bovenvermelde ten eenemale moet ontkend worden, hij zeef stellig deze bevoegdheid geenszins bezit onder het thans vigeerend Algemeen Reglement van 1852 en de daarop gegronde Bijzondere Reglementen, daar integendeel art. 13 van het Synodaal Reglement voor de Kerkeraden aan deze voorschrijft zich in alles naar de Kerkelijke Reglementen en Verordeningen te gedragen en toe te zien, dat zij opgevolgd worden, gelijk dan ook terecht het Huishoudelijk Reglement Aran den Kerkeraad van Rotterdam in art. 26 bepaalt: de werkzaamheden van den Kerkeraad zijn omschreven in art JÓ van het Synodaal Reglement voor de Kerker aden.^''
We zullen ons te gelegener tijd de moeite geven, om dit spinrag in zijn ijlheid te ontdekken.
Voorshands volsta de mededeeling. Immers men mag nu onderstellen, dat hiermee heel de pijlkoker der [Synodalen op ons verschoten is.
E 1 waarlijk, dan staat men er verbaasd over, hoe volkomen schadeloos de pijlen die ze op de pees legden, zich één voor één voordoen.
Haast schijnt het onnoozel, zulke pijlen in onze dagen nog als ernstig wapentuig-te willen bezigen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 27 februari 1887
De Heraut | 8 Pagina's