GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vooral nu de dagen weer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vooral nu de dagen weer

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vooral nu de dagen weer naderen, dat de Tafel des Heeren staat aangericht te worden, moet ons een woord van het hart over de stemming der gemoederen tegenover de wederpartij.

Met den besten wil kon het niet anders, of de ongerechtigheden, die de Synodale Hiërarchie zich veroorloofde, hebben kwaad bloed gezet.

Toch mag dit nooit vrijbrief worden voor haat of wraakzucht.

Neem het op het ergste, en stel dat allen die tegen u zich opmaken, metterdaad alleen uit vijandschap handelen, dan nog blijft voor ons de regel gelden: „Hebt uw vijanden lief, zegent ze die u vervloeken, en bidt voor degenen die u geweld aandoen.”

Geen zoetsappigheid bepleiten we daarmee. Integendeel, waar de persoonlijke daad zich met de vijandschap tegen God en zijn Waarheid vereenzelvigt, mag er van vergeven geen sprake zijn. De liefde voor God blijtt het eerste gebod. En daarna eerst mag er sprake zijn van liefde voor het schepsel.

Doch wie is er die ontkent, dat er onder onze tegenstanders vierderlei soort menschen zijn: i". personen die, helaas, door niets dan door bittere vijandschap tegen God en zijn Waarheid worden gedreven, en in hunne vreeslijke uitingen van „Jezuiet" en „Satanisch" en »struikroover" dit merken laten ; maar ook 2". gansch overtuigde h'urgers, die buiten alle geloof staande, te goeder trouw achten dat de Synode een soort Overheid is, en dat die Overheid, in wat ze ook eischt moet gehoorzaamd" 3*. allerlei verdoolde zielen wier karakter verslapte en wier kennisse onvast wierd als de baren der zee; en 4". eindelijk, wezenlijke broederen, kinderen Gods, en in wie de Heere zijn werk werkende is, maar die tijdelijk gebonden zijn in onheilige banden, hetzij van eerzucht, of vreeze voor bestaansmiddel, of beduchtheid voor invloed.

En zouden we nu al deze vier over één kam mogen scheren.'' En is het niet veeleer onze roeping, om tegenover die medeburgers, die, buiten alle geloof staande, voor" zekere onjuiste begrippen van orde opkomen, de grootste lankmoedigheid te betoonen? en wat de verdoolde broederen aangaat, nimmer te vergeten, en het gedurig aan ons zelven te zeggen dat ze toch onze broederen zijn?

Of zegt zelf: Zijn zij er niet ongelukkiger aan toe dan wij? ”

Denkt het u eens in, dat gij in zulke banden hingt en in zulke zondige strikken vast zaat, zou niet al uw vreugde van u wijken en uW ziel innerlijk benauwd zijn ? o, We weten wel, velen werken er om heen.

Maar denkt toch niet, dat hun conscientie hen niet prikkelt; dat ze geen verarming in geestelijken wasdom voelen; en beeldt u vooral niet in, dat ze gelukkig zijn.

Voor hun vleesch, dat mag zijn. Er ligt inheerschen en vonnissen en rechtertje-spelen altoos iets wat den hoogmoedigen mensch aantrekt en streelt.

Maar dat doet hun ziel daarom niet weldadig aan. Dat geeft hun de vreugde van de kinderen Gods niet!

Altoos te moeten strijden met politie en huzaren, voor traktementen en kerkgebouwen; gesteund door ongeloovigen en godloochenaars; en tegen broeders waarvan men zelf toch wel weet, dat er geheele scharen van Gods kinderen onder zijn, o, het is zulk een ellendig bestaan !

Erger nog, er ligt zulk een zonde in.

En daarom, niet met huichelachtige vertooning, maar met oprechte bedoeling, moogt ge in uw stemming over deze verdoolden wel eens den toon van het hart iets omzetten.

Niet gij maar zij zijn er zoo bitterlijk en ellendig aan toe.

Bij u de vrijmaking, bij hen de opsluiting in de gevangenis. Bij u de dauwdruppen die nederdalen, maar bij hen de dorheid eener geestelijke woestenij!

En daarom geett niets toe, wijkt geen vingerbreed en houdt niet op ze te bestraffen en te vermanen; maar ook zondigt niet tegen hen in uiv hart noch met het woord uwer lippen.

De Heere heeft ons zooveel te vergeven. Laat er uit Hem dan ook in ons een zin van verzoening en teederheid der gemoeds neerdalen.

Benijdt hen niet, maar gedraagt u alzoo, dat ze u benijden mogen.

En als gij straks aan de Tafel des Heeren gaat, zij er dan geen gedwongen stemming en geen onverzoende toestand, maar een danken voor de uitnemende genade, die ge ook in de andere vrijwording van allen haat en bitterheid in uw ziele ontvingt.

Wie weet, uw voorbeeld mocht ook hen verwekken, en zoo de zonde minder worden, die in hun kringen tegen 's Heeren volk onder de Gereformeerden dag aan dag bijna woedt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Vooral nu de dagen weer

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's