GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daitschland. Stappen tot afschaffing der Meiwetten. Kerkelijke toestanden.

Met overgroote meerderheid is de veel besproken kerkelijk-politieke wet, die aan de Roomsche kerk haar vrije beweging in den Pruisischen staat teruggeven moet, in het Heerenhuis aangenomen. Zelfs zijn de amendementen van bisschop Kopp van Fulda aangenomen, welke nog meer in het voordeel der Roomsche kerk zijn. Wel hebben mannen van beteekenis tegen genoemde wet krachtig gesproken, maar ten slotte gaf het woord van den rijkskanselier Von Bismarck, die zoo beslist mogelijk de aanneming verdedigde, den doorslag. Het is verwonderlijk, dat een man als Von Bismarck, nadat hij 15 jaren lang met alle kracht de zoogenaamde Meiwetten verdedigde, alsof door de afschaffing de onvervreemdbare rechten van den Staat op het spel stonden, nu, zonder zijn gelaat te vertrekken, de meeste bepalingen dier wetten prijsgeeft. Bismarck schijnt echter voor geen klein gerucht vervaard als het er om gaat om zijn oogmerken te bereiken. Pas heeft hij den tegenstand van de Roomsche leden van den Rijksdag gebroken, door den invloed van den paus te gebruiken voor zijn zevenjarige legerwet; wij vermoeden dat Europa's eerste staatsman, door aan Rome de uiterste concession te doen, nu zijn plannen op sociaal gebied wenscht door te drijven, hetgeen alleen kan wanneer de tegenstand der Roomsche leden van den Rijksdag ophoudt.

Jammer maar, dat vorst Von Bismarck er geen oog voor schijnt te hebben, dat het noodig is, om de Evangelische kerk, wil zij weder een kracht worden in het volksleven, uit haar knechtelijken staat te verlossen. Dit wordt wel eenigszins in Duitsche Christelijke kringen gevoeld, maar lang niet diep genoeg.

Doch het is nog niet geheel zeker, dat in Pruisen de geheele vertegenwoordiging des volks Bismarck en den paus zullen ter wille zijn. Althans in het huis van afgevaardigden zijn vele conservatieve leden, die anders den rijkskanselier als het ware door dik en dun volgen, welke nu beslist te kennen geven, dat zij van een wedertoelaten der geestelijke orden niets willen weten; zij verklaren zich enkel bereid om met het oorspronkelijke regeeringsvoorstel mede te gaan. Maar misschien weet Von Bismarck er wel een middel op, om ook dezen tegenstand te breken.

Wanneer de conservatieve (antirevolutionaire) partij in Duitschland van die huidige omstandigheden wist gebruik te maken, dan zou het nu het oogenblik zijn, om .Bismarck tot toegeven te dwingen, indien men maar ronduit verklaarde; wij willen de Evangelische kerk

op voet van gelijkheid met de Roomsche behandeld hebben.

Het schijnt echter dat het daartoe niet komen zal. De invloed van den rijkskanselier is, na zijne jongste overwinning bij de stembus, weder vergroot; en hoe meerVon Bismarck met de macht der Roomsch-Katholieke kerk rekenen moet, des te minder is hij geneigd om aan de Evangelische kerk zelfstandigheid te verleenen. Besluiten, door de laatste Algemeene Synode der Pruisische landskerk genomen, moeten daarom nog altijd op de goedkeuring der overheid blijven wachten, schoon zij van ondergeschikte beteekenis zijn. Zonder er bepaald toe genoodzaakt te zgn, zal Von Bismarck er nooit toe komen om te letten op de belangen der Evangelische kerk. Treurig is deze toestand, maar hij is toch niet anders.

Het Protestantsche Duitschland, dat in der tijd haast als een man de Meiwetten, die de Roomsche kerk gebonden moest overleveren aan de macht van den Staat, heeft toegejuicht, kan nu opmerken, dat de overheid nooit straffeloos de grenzen zijner bevoegdheid kan overschrijden.

Terwijl Rome er steeds op bedacht is, om bij toeneming der bevolking te zorgen dat er , nieuwe kerken gebouwd en meerdere geestelij • ken benoemd worden, toonen de Protestantsche kerken dezen gver over het algemeen niet te bezitten, althans de kerken niet, welke voor Staats-of volkskerken gehouden willen of moeten worden. Dit is vooral in Pruisen op te merken. Te Berlijn zijn er parochiën met tienduizenden zielen, die slechts door een of twee predikanten bediend worden, terwijl er slechts één bedehuis in te vinden is.

Te Moabit, bij Berlijn, heeft men het plan opgevat om een Christelijk »Vereinshaus" te stichten, waartoe een vergadering van 800 personen te zamen kwam; een gering aantal, wanneer men weet hoevele zielen deze gemeente telt. Dat het dringend noodig is in deze richting iets te doen, is duidelijk, wanneer men in aanmerking neemt, dat in Moabit op 80.000 zielen slechts 2 predikanten gevonden worden. Elke predikant geeft aan 700 leerlingen godsdienstonderwijs, waarvoor 22 uren 's weeks in beslag worden genomen. Eiken Zondag worden 200 kinderen gedoopt, terwijl 20 huwelijksinzegeningen plaats hebbeni Wanneer de predikanten niets anders doen dan godsdienstonderwijs geven, en prediken, dan hebben zij reeds handen vol werk; wanneer men iets doen wilde aan het herderlijk werk, zou het aantal leeraren minstens vertiendubbeld moeten worden. Tot hiertoe is er in de gemeente nog niets gedaan om tot betere kerkelijke toestanden te komen, behalve dat eenige honderden Marken zijn samengebracht. Dat deze som voor den schreienden geestelijken nood van zoovele duizenden zoo goed als niets beteekent, is duidelijk. Plaatsen voor publiek vermaak verrijzen in Moabit daarentegen als paddestoelen uit den grond; het rijk van Satan breidt zich gemakkelijk uit.

In het Ostend-theater te Berlijn is onder den titel van »een vaste burg is onze God" een tooneelstuk opgevoerd geworden, waarin de vervolgingen worden voorgesteld, die de Evangelische Salzburgers van hun bisschop te lijden hadden, totdat koning Frederik Wilhelm I hun een toevluchtsoord in zijn rijk aanbood. Wij lezen in een Christelijk blad, dat het stuk zeer waardig moet zijn opgevoerd en dat dit misschien te kennen geeft, dat men in de tooneelwereld een beteren weg wil gaan bewandelen. Ook bij gelegenheid van het Lutherfeest heeft men getracht de geschiedenis van dengrooten hervormer op het tooneel te brengen. Jammerlijk is het, dat men daartegen in Christelijke kringen niet ernstig heeft geprotesteerd.

Frankrijk. Een concept-bevestigingsformulier. Het budget van n eeredienst bedreigd.

Nu men sedert een vijftal jaren een officieuse synodale organisatie heeft, zoekt men ook tot meerdere eenheid in liturgische dingen te geraken. Tot hiertoe was een ieder vrij, om bij de inzegening van candidaten tot hun heilig dienstwerk een formulier van eigen keuze te gebruiken.

Men verlangt daaraan een einde te maken door de aanstaande officieuse Synode er een te laten vaststellen, dat voor alle kerken gelden moet, die zich aan de officieuse Synodale organisatie hebben aangesloten. De permanente commissie van genoemde Synode heeft daartoe een voorstel gedaan. Volgens het concept moet de candidaat door den bevestiger op de volgende wijze toegesproken worden:

»Dewijl gij bevestigd worden zult om in de gereformeerde kerk van Frankrijk het heilig dienstwerk te gaan uitoefenen, zoo hoort dan de voorlezing aan, die de algemeene Synode van • deze kerk (in 1872) heeft aangenomen, gelijk z zij dienen tot regel voor de leer harer dienaren.

»0p het oogenblik waarin de Gereformeerde kerk van Frankrijk den arbeid harer Synoden, welke sedert zoovele jaren niet meer gehouden zijn, weder opvat, heeft zij er boven alles behoefte aan, om Gode dank te zeggen en haar liefde te betuigeu aan Jezus Christus, haar goddelijk hoofd, die haar heeft staande gehouden en getroost tijdens hare beproevingen.

Zij verklaart dat zij getrouw blijft aan de beginselen van geloof en vrijheid, waarop zij gegrondvest werd.

Met hare vaderen en martelaren, die in de belijdenis van La Roebelle hun geloof hebben uitgesproken, verklaart zij, gelijk alle kerken der reformatie in hare formulieren, dat zij in zaken des geloofs het oppergezag der Heilige schriften erkent, en dat er alleen zaligheid is door het geloof in Jezus Christus, gestorven voor onze zonden en opgewekt tot onze rechtvaardigmaking.

»Zij behoudt daarom en handhaaft als grondslag voor haar onderwijs, eeredienst en tucht, de groote Christelijke feiten die in hare godsdienstige plechtigheden vertegenwoordigd en in hare liturgieën uitgedrukt worden, met name in de belijdenis van zonden, in de twaalf artikelen van het algemeen en ongetwijfeld Christelijk geloof en in de liturgie voor de bediening van het Heilig Avondmaal i). Zij verwacht alleen van God de genade Hem getrouw te blijven en Zijn heiligen naam te verheerlijken.

»In deze bewoordingen, waarde broeder, hebben de vertegenwoordigers onzer kerk hun geloof uitgedrukt. Verklaart gij daarmede in te stemmen ? "

Na hierop toestemmend te hebben geantwoord, knielt de candidaat, en met de rechterhand op een geopenden Bijbel geslagen, vraagt de bevestiger hem:

»Gij betuigt dus voor God en voor deze vergadering, dat gij, getrouw aan het geloof der kerk, waarvan gij dienaar zijn wilt, in het openbaar zoowel als in het bijzonder, de geopenbaarde waarheid zult onderwijzen, zooals zij vervat is in de Heilige Schriften des Ouden en des Nieuwen Verbonds en dat het uw streven zal zijn de zielen, die aan u worden toevertrouwd, tot het geloof in onzen Heere en Zaligmaker te leiden, die alleen het Hoofd is en de Koning der kerk, en aan Wien gij u voor altijd wenscht te verbinden? "

i) Deze zinsnede komt in de verklaring van 1872 niet voor.

Na hierop toestemmend te hebben geantwoord, vraagt de bevestiger weder:

»Betuigt gij de dienaar uwer broederen te willen zijn, en erkent gij dat gij allen behoort te dienen, armen zoowel als rijken, grooten en kleinen, onwetenden en geleerden, zieken en gezonden, gevallenen en zij die staande gebleven zijn, u herinnerende dat uw Meester, terwijl Hij rijk was, arm geworden is; de Koning der Eere zijnde, de man van smarte werd; Meester zijnde, dienaar geworden is; dat Hij gekomen is om te zoeken wat verloren is; dat Hij de goede herder is, die zijn verdoold schaap zoekt en achtemagaat; en dat hij zijn leven voor allen gegeven heeft, opdat allen met God zouden verzoend zijn? "

Na ook deze en nog een volgende vraag toestemmend beantwoord te hebben, heeft de handoplegging plaats en wordt de candidaat tot predikant der Gereformeerde kerk verklaard.

Of dit concept door de kerken, die zich bij de officieuse Synode hebben aangesloten, aangenomen zal worden, is natuurlijk niet vooruit te zeggen. Doch zeker is het dat hetgeen deze commissie heeft opgesteld, in den geest is van het meerendeel der gemeenteleden en predikanten, die zich evangelisch (of orthodox) noemen. Dit doet ons weinig goeds voor de toekomst der Fransche Gereformeerde kerken verwachten. Er staat in dit concept niets, wat ten onzent een liberaal predikant, die nog niet volslagen modern is, niet met vreugde zou onderschrijven. De belijdenis, dat Gods Woord vervat is in den Bijbel, dat Christus voor allen zijn lessen heeft gegeven, doet ons opnieuw zien, hoezeer men in de Fransche kerken van de beginselen der Reformatie is afgeweken, en dit, terwijl men zich niet eens daarvan bewust schijnt.

De fout, ] of liever de zonde die in 1872 begaan werd, door hatelijk de geloofsbelijdenis van La Roebelle ter zijde te stellen, en er eene korte verklaring, in vage termen, voor te schuiven, draagt wrange vruchten. In die verklaring is niets bepaald Gereformeerds te vinden, en als dit de uitdrukking is van het geloof van de overgroote meerderheid der Fransche Gereformeerden, kan men het gemakkelijk verklaren, dat deze kerken, tegenover het geweld, dat keer op keer tegen haar door de Fransche regeering gepleegd wordt, geen weerstandsvermogen bezit. Lijdelijk zuchtend en morrend, zich daaraan onderwerpen, schijnt het wachtwoord te zijn.

Zoo is het nu weder in zake de benoeming van den heer Allier, tot hoogleeraar in de wijsbegeerte, aan de Geref. theologische universiteit van Montauban. Tegen het advies van verreweg de meeste keikeraden is die 23-jarige man benoemd, terwijl op den candidaat der kerkeraden geen acht werd geslagen. In plaats dat deze daad den stoot geeft tot eene beweging, om eene vrije Gereformeerde universiteit of maar een vrij seminarium voor de Geref. kerken te stichten, legt men het hoofd in den schoot.

Geve de Heere dat in het land, waar zooveel martelaarsbloed heeft gevloeid en zoovele getrouwen hebben gearbeid, weder de banier der zuivere waarheid eens moge omhoog geheven worden.

Dat er zoo weinig Gereformeerd leven in dezen tijd is op te merken, moet daarom des te meer betreurd worden, omdat de Fransche volkvertegenwoordigers zich steeds meer ongeeigd betoonen, uit de staatskas geld voor de kerken beschikbaar te stellen.

De commissie voor de begrooting van 1888 heeft rapporteurs benoemd voor alle takken van dienst, maar niet voor het budget van eeredienst. Zij bepaalde dat dan.een rapporteur zou benoemd worden, wanneer eerst een discussie had plaats gehad over het laten staan of het schrappen van de gelden, die tot dusver voor de verschillende eerediensten werden uitgetrokken. Het blijkt dus, dat die commissie het onderzoeken van het budget van eeredienst voor een onaangename taak houdt, die men zoover mogelijk verschuift, in de hoop er ten slotte aan te kunnen ontsnappen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's