BAARN, Op 30 April j.l.

BAARN, Op 30 April j.l. werd den Kerkeraad alhier aan de onderteekenaars van het adres in zake de reformatie der kerk het volgende schrijven gericht:

«BAAEN, 30 April I887.

De Kereeraad der Nederduitsche Hervormde Gemeente alhier, heett de eer fl te berichten, dat hij uw chrijven van 16 April j.l. heeft ontvangen en voor ennisgeving aangenomen.

Waarvan hij u bij dezen Itennis geeft. Namens den Kerlieraad,

(w. g.) F. J. HEEMAN, Voorzitter.

y. EEENISSE, Secretaris: ' t d

Tegelijlc met dit schtijven werd nog aan elk deronerteelcenaars van bedoeld adres eene missive gericht, an den navolgenden inhoud:

MBAAEN, 30 April 1887.

Mijnheer!

Door u is aan den Kerlceraad 16 April j.l. geschreen: Is voor 10 Mei e.lc. door ons geen antwoord ntvangen, dan zullen wij het er voor houden, dat gij ot deze reformatie niet wenscht te komen en zullen ij stappen moeten doen, om tot zulke reformatie te omen.

De door u genoemde reformatie is in den grond er zaak niet anders dan revolutie en in strijd met de oor 11 afgelegde belofte als lid der gemeente.

De Kerkeraad vraagt u, ^ of gij bij uw voornemen lijft? En geeft u""d|"n tijd vannacht'dagen, örirhêm '•'^"fr»'"'"-» chriftelijk te u=.: -u.„_ berichten, of .r gij „: ; den j revolutionairen »..„i., .: —: — weg erlaten hebt? Mocht gij op dien tijd geen antwoord enden, dan zal de Kerkeraad zich genoodzaakt zien, olgens art. 3 en 4 Regl. voor Tucht met u te hanelen, dat ontzetting van het lidmaatschap der Ned. ervormde kerk ten gevolge kan hebben.

Namens den Kerkeraad der

Ned. Herv. Gemeente,

(w. g.) F. J. HERMAN, Voorzitter.

J. EERNISSE, L - Secretaris.

In de daaropvolgende week is door de aldus opgeroepenen gezamenlijk] het volgende antwoord verzonden :

Aan den Kerkeraad der Herv. Geni. te Baarn.

Door ons is elk afzonderiijk ontvangen eene missive, door uwen voorzitter en secretaris onderteekend, waarin door u, naar aanleiding van de slot-alinea van het schrijven, door ons d.a. ló April tot u gericht, aan ons de eisch wordt gesteld, om binnen acht dagen te berichten of wij bij ons voornemen blijven, in casu, »om stappen te doen om tot zulke reformatie te komen, " als in bovengenoemd adres omschreven.

Daargelaten, dat het voornemen om een of anderen stap te doen, naar geen enkelen rechtsregel strafbaar kan worden geacht, zoolang] het begin van uitvoering niet kan worden aangewezen, dat bovendien een vraag als door u gedaan wordt, nergens in de synodale reglementen wordt genoemd, meenen ondergeteekenden tot u te moeten komen, om hunne teleurstelling uit te spreken over de wijze, waarop gij hebt gemeend in die ernstige toestanden hun adres te moeten beantwoorden.

Het is, — zoo zegt gij, Kerkeraad — in den grond der zaak niet anders dan revolutie wat wij willen. Mogen wij u vragen wie in Christus' kerk revolutionair moeten worden geacht? Zij die den Koning der Kerk erkennen en voor Zijn Woord bukken, of wel zij, die het gezag des Woords ter zijde stellende, de inzettingen des Heeren laten ontreinigen en buigen voor een gezag, dat gelijke rechten eischen durft voor wie de Heilige Schriften verloochenen en voor wie ze ootmoedig erkennen? Mogen wij u herinneren, dat naar dien regel de helden der Reformatie zeer hebben misdreven en, o droeve consequentie, terecht door Romes banvloek zijn getroffen?

Aangenomen evenwel voor een oogenblik, dat de door ons gewenschte Reformatie door Gods Woord veroordeeld en in .strijd met de belijdenis der Kerk is, en u in deze dingen klaar en helder inzicht is gegund, hadden wij dan niet mogen verwachten, dat Gij, naar den eisch uws ambts, ons uit Gods Woord van dwaling zoudt hebben trachten te overtuigen? Van dat alles geen spoor. Eerst — blijkens uw antwoord — neemt Gij ons adres voor kennisgeving aan. Men zou zeggen, dat is dus niet meer ter tafel. Neen, zegt Gij, nu zullen wij de onderteekenaars dezen eisch stellen: u onderwerpen of uitgeworpen worden! En ons antwoord is, dat wij bereid zijn ons te onderwerpen, mits aan Gods Woord. We wachten nu door U aangetoond te zien, op wat Gij acht dat dit Woord ons veroordeelt. Eischt dat Woord Reformatie —-en dit is onze vaste overtuiging — Gij gevoelt, dat we dan zondigen zouden door aan uw eisch te voldoen, gelijk Gij door dien eisch te stellen.

Dat antwoord geven we, ons alle onze rechten ten deze voorbehoudend, met de bede, dat de Heere U en ons geve te verstaan, wat Zijn goede en welbehagelijke wil is, en u leere, alleen voer Hem te buigen.”

Tot heden is verder van den Kerkeraad niets vernomen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen