GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De heer A. Dijkstra heeft

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heer A. Dijkstra heeft

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De heer A. Dijkstra heeft zich de moeite egeven een der bekende Losse Blaadjes n een afzonderlijk geschrift te bestrijden.

Het heeft tot titel: Wat is waarheid? n zag het licht bij G.. Amsing te eeuwarden.

Dit is een schoon boekske, zachtzinnig n overtuigend gesteld en waarlijk niet over e bezwaren heenloopend. Zie hier een proeve:

»Een der eerste bezwaren van hen, die, wel iet vijandig staan tegenover, maar toch niet edegaan met de Reformatie, is deze: »Het waad zit niet alleen in de kerkelijke organiatie, er is nog zooveel anders, hetwelk door et breken met die organisatie niet wordt wegenomen." Wij stemmen dadelijk toe, een volaakte kerkstaat is op aarde niet mogelijk, en oeten wij ons daarom ook niet voorstellen. oolang de Kerk bestaat uit in zichzelven doemaardige schepselen, die, (zij het dan ook door en Geest Gods wedergeboren) hun zondig art altijd met zich omdragen, zoolang zij in et lichaam der zonde zijn, en zoolang er oner het koren zich telkens weder onkruid

openbaart, — zoolang zal er strijd noodig zijn, ook tegen inwendige gebreken. Doch zijn wij, omdat niet al het kwaad is weg te nemen, daarom niet verplicht de Kerk van die gebreken te zuiveren, die wij, met de hulpe des Heeren, wel vermogen weg te nemen? Waar wij ons van zooveel Inwendig bederf in de Kerke Gods zien omringd, is het daar niet dure plicht, om, in gehoorzaamheid aan 't Woord onzes Gods, in Zijne kracht, te doen wat wij vermogen om de Kerk te bewaren, of weer te vestigen op haren onwrikbaren grondslag ? Doch er is meer! Het kwaad, dat uit die TOXganisatie" is voortgevloeid, of daarmede in zeer nauw verband staat, is veel grooter dan menig oppervlakkig oordeelaar zou denken. En dan gaat hij voort: d u n k

Als men, afgezien van het samenwonen van geloovigen en ongeloovigen, in gelijke rechten, slechts de aandacht vestigt op z> /J van het vele, dat als 't ware voor de hand ligt, dan is het onmiskenbaar, dat die organisatie een ontzachelijk schadelijken invloed op het »kerkelijk leven" heeft uitgeoefend. Stellen wij ons eene gemeente voor, waar een hevige strijd moet worden gevoerd tegen het «Modernisme", om, met het oog op de getalsterkte, staande te blijven. Zulk een strijd eischt dikwijls alle krachtsinspanning, met dit gevolg, dat men geen tijd heeft om naar behoefte te arbeiden aan den «geestelijken wasdom" der geloovigen, of ook dat men verregaande gebreken onder de «belijders" over 't hoofd ziet; want als men met dezulken handelt, naar den «maatstaf der Schrift", dan vreest men dat zij zich zullen terugtrekken, en dat kan niet, want dan zou de meerderheid minderheid kunnen worden en daarom — .gezwegen van dat alles. Meer nog! Hoe menig onkundige, tot de rechtzinnige partij behoorende, heeft niet bij zichzelven gedacht, dat het al heel goed was, als hij maar de waarheid toestemde, en geregeld de godsdienstoefeningen bijwoonde Hij was immers zooveel beter dan deze of gene, die" ongeloovig is, en daarbenevens een ergerlijk leven leidt, en toch, evenals hij, lid van dezelfde Kerk is. Hoevelen zullen er ook thans nog zijn, die er niet aan denken, dat er, bij eene zoo, gunstige onderscheiding, ook voor hen nog sprake kan zijn van verloren te zullen gaan, en van de noodzakelijkheid eener bekeering? Dat is vrucht van de organisatie der Ned. Herv. Kerk! Kan er nog iemand zijn, in wien lust tot waarheid in het binnenste is, die zulke dingen kleinigheden noemt, van te weinig beteekenis om zooveel drukte te maken? Zoo ja, welaan dan! indien dit kleinigheden zijn, dan dienen dezulken te weten dat God ook op kleinigheden let.

Wat was de oorzaak, dat weleer Israels volk bij 't veroveren van 't land Kanaan, voor de stad Ai geslagen werd ? Een kleinigheid, zou men zeggen, een enkel kleedingstuk, een weinig zilver en goud, genomen van 't verbannene. Hoe werd evenwel die zonde bezocht ? Niet alleen aan hem, die ze bedreven had, maar ook aan Israels volk. God is jaloersch op Zijne eere! Hij eischt van ons, dat wij op Zijn Woord letten oiti hetzelve te doen."

Dit is gezonde taal, waar geen dialectiek iets tegen vermag.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 november 1887

De Heraut | 4 Pagina's

De heer A. Dijkstra heeft

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 november 1887

De Heraut | 4 Pagina's