GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ons blad mist ruimte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons blad mist ruimte

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons blad mist ruimte, om de doorbreking der Reformatie in elke kerk afzonderlijk te bespreken.

Dit hoeft ook niet, waar zich, gelijk meestal, de gewone verschijnselen, die zich overal voordoen, herhalen.

Nu ^reeds brak de Reformatie in meer dan 130 kerken door en nog steeds wint ze veld, en zal eerst ten volle krachtig doorbreken, als elk dezer 130 kerken van het noodige aantal leeraars voorzien is.

Hoe zouden wij dan onderhoudend en belangrijk voor het publiek blijven, zoo we eindeloos weer hetzelfde relaas repeteerden.?

Dat we ditmaal een uitzondering voor Hilversum maakten, heeft dan ook een bijzondere reden.

Te Hilversum toch wierd juist in het heetst van het conflict de heer Ds. Dijkstra van Hoogeveen beroepen. En overmits de heer Ds. Dijkstra onder hen behoorde, die zich het warmst voor de te Amsterdam mishandelde broederen partij hadden gesteld en in de hoofdstad zelven voor hen waren opgetreden, oordeelde het hiërarchisch classicaal bestuur het geraden, dezen heer geen approbatie voor zijn beroep naar Hilversum te geven, zöifiifïr er een scherpe waarschuwing aan toe te voegen.

Met het toedienen van deze waarschuwing belastte zich de welbekende protonotaris der hiërarchie Dr. G. J. Vos van Amsterdam, en hij deed dit in een brief, die publiek wierd, en v.'aarin aan D.-j. Dijkstra duidelijk te verstaan wierd gegeven, dat hij zich voortaan van elk blijk van sympathie voor de vervolgde broederen, met name van een optreden in hun midden, had te onthouden, of men zou hem.. .!

De heer Ds. Dijkstra, toen in karakter nog ongebroken, nog ongebluscht in geestdrift en alleen met den drang van zijn hart te rade gaande, diende daarop Dr. Vos van een fiere, kloeke, manlijke repliek, waarin hij den hiërarchischen handlanger te verstaan gaf, dat hij niet vj-n zins was op dergelijk dreigement acht te geven en hem het recht ontzei om zoo pauslijke taal te voeren.

Ja, zóó weinig stak de heer Ds. Dijkstra ? ijn hart destijds onder zijn toga weg, dat hij opzettelijk deze correspondentie in een Hoogeveensch blad publiek maakte. Een ieder moest hooren, heel het land door, dat hij als vrij man en vriend der vervolgde broederen naar Hilversum toog.

Blijkbaar echter leefde de heer Ds. Dijkstra bij dit alles in de stellige verwachting, dat het einde van het conflict vrijspraak en herstel in eere zou zijn, en er dus voor hem persoonlijk nimmer consequentiën uit konden voortvloeien.

Immers, toen kort na zijn komst te Hilversum de synodale donderkoppen zich sa& mpakten, was reeds terstond, eerst kente ring, straks ommezwaai, bij hem merkbaar.

Dr. Vos had gedreigd: > Ik verbied u weer voor de broeders in Amsterdam op te treden!" De heer Dijkstra had geantwoord: „Ik zal mij daar niet aan storen en het toch doen !" Maar bij dat groote woord bleef het, en Ds. Dijkstra bleef uit Amsterdam weg.

Te Hilversum woonde een lid van het classicaal bestuur, de heer Van den Ham, die allerijverigst in het krenken en vervolgen der broederen had uitgemunt, en Ds. Dijkstra, in Hoogeveen de pleitbezorger der vervolgden, wierd opeens, te Hilversum aangekomen, met dezen vervolger der broederen intiem.

Toen kwam het congres, en besprak men in den kerkeraad van Hilversum de aan te nemen houding. Er was drang tot reformatie. Ds. Dijkstra aarzelde. Hij stelde uit. Hij verschoof. Dit nog en dat nog — en dan, ja, zou het.

. Maar uitstel wierd afstel, en van de eformatie kwam niets. s

Integendeel, ongemerkt liep wind en tij e Hilversum om. Eerst stond men vlak bij ns; toen begon de divergentie; eerst één as, toen twee passen; ... en na verloop an niet al te langen tijd, stond Ds. Dijktra reeds op honderd passen afstands, zeer s r ­ dicht naast de Classicalen, vlak tegen ons over.

Dit nu was oorzaak dat de broederente Hilversum, die eerst op hun kerkeraad gehoopt hadden, nu eindelijk gevoelden niet langer te mogen stilzitten en zich bij monde van de Brs. G. Donker, H. Bomas en J. W. Deenik in een missive, getagteekend 6 September, tot den kerkeraad wendden, met dringend verzoek, dat deze toch eindelijk de valsche boeien mocht afwerpen en tot herstel van het regiment van Koning Jezus mocht overgaan.

Hierop antwoordde de kerkeraad den 15 September in een uitvoerig schrijven.

Het kwam kort hierop neer: i**. dat reformatie van de kerk van Hilversum was gevraagd; 2". dat tegen den deugdclijken welstand van de Hilversumsche kerk nooit eenige klacht bij den kerkeraad is ingediend; 30. dat er wel veel hapert, maar dat Ds. Dijkstra thans ijverig huisbezoek doet; en 40. dat Teelinck en andere oude vrome schrijvers altoos op reformatie des harten hebben aangedrongen. Bovendien wierd hun verzoek als niet ernstig gemeend, en een „innerlijke leugen" op de kaak gesteld.

Het kon aan de verzoekers uiteraard niet moeilijk vallen het holle en onhoudbare van dit antwoord in het licht te stellen; en ze deden dit dan ook bij missive van 29 September, kortelijk aantoonende: i". dat de kerk van Hilversum niet op zichzelve stond, maar in verband met andere kerken leefde door de Synodale organisatie en alzoo Wel terdege onder de hoogheid van goddelooze, Jezus in zijn Koningschap aanrandende reglementen stond; 2". dat ook plaatselijk in de kerk van Hilversum het openbaarste ongeloof straffeloos en tuchteloos geduld wierd; 3°. dat een kerkeraad, die geen reformatie noodig acht als er geen klacht komt, zijn plicht verzuimt; en 4°. dat met name Ds. Dijkstra getoond had in zijn vroeger optreden ze; r wel te weten, wat met reformatie der kerk bedoeld wierd.

Op 20 October, na verloop van een maand, was nog geen kerkeraad gehouden; toch wierd antwoord door den voorzitter beloofd.

Doch zie, den 27 October ontvangt de eerste onderteekenaar onverhoeds dit schrijven, niet van den kerkeraad, maar van Ds. Dijkstra:

WelEdele Heer ! Hilversum, 27 Oct. 1887.

In De Heraut gelezen hebbende, welke plannen er van uwe zijde bestaan, acht ik het onnoodig mijn plan om u uitvoerig mijne bezwaren tegen deze z. g. n. reformatie uiteen te zetten ten uitvoer te brengen. Op uwe beschuldigingen welke mij persoonlijk betreflfen, als zoude ik onder bo«ze jnvloeden, zelfs onder dien des duivels staan, en Christi eere met voeten tredea, en vele andere, antweord ik u, dat het mij het minste is, om van u geoordeeld te worden; die mij, en ook u oordeelen zal is de Heere.

Op uwe bewering dat ik veranderd ben, antwoord ik : . dat dit niet zoo is. Nooit is door mij de Synodale organisatie goedgekeurd of verdedigd. Reformatie is zeer zeker wel noodig. Maar de weg welke thans bewandeld wordt is noch bijbelsch noch gereformeerd en is naar mijn vaste overtuiging een weg des vleesches. De leiders zijn veranderd. Let slechts op de houding van de De Heraut vóór 1887 en nu. In '86 heeten de afgescheidenen half en half bondgenooten der menschen, en thans? Toen deugde de Syn. org. niet, thans heeten de kerken genootschapskerken. Zelfs heeft men leugens verdicht en verdraaid om zijn doel te bereiken.

Maar genoeg, mijn stem is voor u toch, als het roepen in de woestijn. Het kwaad is ten volle besloten en uwe bedoelingen zijn doorzichtig. Onder eene valsche leus, van ambt der geloovigen, nergens in de Schrift genoemd, en in art. 28 onzer belijdenis geheel anders bedoeld, zal men doorwerken. Men zal Christus aan zijne eere helpen'en verloochent Hem als Middelaar en erkent niet dat men zijne eer rooft. De Christus houdt zijn kerk in stand. Hij zal zelve zijne eere handhaven, en alle eigengerechtigd drijven beschamen.

Uw. dw. Dienaar, (w.g.) S. DIJKSTRA.

Aan den Heer DEENHC alhier.

Let nu op deze echt hiërarchische wijze van handelen.

Er was aan den kerkeraad geschreven. Maar Ds. Dijkstra, echt Synodaal, zichzelven als den eigenlijken man, en den k-rkeraad als overtollig aanhangsel beschouwende, laat er zijn kerkeraad eenvoudig buiten, en antwoordt persoonlijk l)

En voorts, v/at van dit ab irato schreven biljet te zeggen! gc-

Neen, het is ook zoo, de heer Ds. stra is niet veranderd. Dijk-

Het is nog letterlijk dezelfde fiere, kloeke toon, als in zijn predikatie te Hoo geveen en in zijn brieven aan Dr. Vos.

Op 9 Septe.aber wordt reformatie onnoodig gekeurd, anders dan door huisbezoek. Nu op 27 October he.; t ze weer wel noodig.

Och, weet ge, al het verschil dat nu usschen hem en zijn vroegere medestaners ontstond, sproot niet daaruit voort, at hij een andere v/as geworden. Hij staat og a'toos onwankelbaar als een rots temidden der baren. Al de wateren die optuwden woelden geen schilfer van deze otsnatuur af.

Neen, de verandering was bij de leiders! ohman, Kuyper, Rutgers, dat zijn de rietjes ie her-en derwaarts bewogen wierden. IDe ameleons, die van kleur verwisselden! eweeglijke schijven, op wie geen pijl te rekken is. Kruiend ceverzand!

De Heraut met name heeft niet sinds cht jaren rusteloos de Synodale organiatie verfoeid en op hereeniging van alle ereformeerden aangedrongen.

pas uitvind­ Dat is alles in De Heraut el van I887!

1) Later kwam nog een kort briefje van den kerkeaad in, om te zeggen dat men reeds geantwoord had.

Helaas zeggen.? wat zullen we tot deze dingen

Smart doet het ons, dat een man als Ds. Dijkstra, die eens toonde, een hoogere roeping te zien, derwijs de inzinking van eigen karakter doet uitkomen!

Toch oordeelen wij hem daarom niet. Kennelijk riep hij te Hoogeveen te hard, en had hij zich nooit de vraag gesteld, of hij ook bereid zou wezen dit zijn hoog woord gestand te doen, als het eens inzet ging kosten.

Toen is hij gaan luisteren naar den heer Van den Ham.

Daarna is hij met gretigheid gaan lezen, wat de vervolgers tegen zijn vervolgde broederen aanvoerden.

En zoo, dalend van merk tot merk, is hij eindelijk neergekomen, waar hij nu ligt.

Had hij nog den moed gehad, om rondborstig te schrijven: „Mannen broeders, eertijds meende ik dat het dien weg uit moest. Nu zie ik de zaak anders in, en kan dus niet anders handelen dan naar wat thans mijn overtuiging is" — het ware nog iets geweest.

Maar zóó!

Waarlijk, bij zulk een gedraging dekt, wie den adel van onze menschelijke natuur nog hoog houdt, liefst het aangezicht van droefenisse.

_ Toch is niet Ds. Dijkstra de alleen-schuldige. De schuldige is de Synodale organisatie en Ds. Dijkstra een van de slachtoffers, wier manlijkheid van karakter aan deze organisatie ter prooi viel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 november 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Ons blad mist ruimte

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 november 1887

De Heraut | 4 Pagina's