Ingezonden Stukken.

{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie.)

Geachte Redactie !

Beleefdelijk verzoek ik u plaatsing van het volgende :

In het laatste nommer van De Heraut komt een bericht voor uit Maasland, dat niet onweersproken mag blijven. Het is geteekend door een zekeren D. Kooy Jr., alhier onbekend. Velen meenen, dat de inzender de zoon is van een der afgezette ouderlingen. En dan is het de vraag, of het getuigenis van dien man onpartijdig kan heeten.

De inzender beweert, dat ik zou gezegd hebben alle gemeenschap met den kerkeraad af te snijden. Dit is nooit door mij gezegd. Wat de boeken aangaat (de dusgenaamde contraboeken), ik heb terstond na de opheffing der schorsing den ouderling Schaaff gezegd, dat hij ze bij mij kon laten halen.

Tweemaal heb ik na de schorsing met dien ouderling een onderhoud gehad. De eerste maal zeide ik hem: Als de schorsing soms wordt opgeheven, zijt gij verplicht ter kerk te komen, of gij moet bedanken, wat hij mij toestemde. Na de opheffing der schorsing bracht ik hem dit nogmaals onder het oog, alsmede om bij de viering des heiligen Nachtmaals zijne diensten te verleenen.

Toen zeide hij: «Daarvoor heb ik geen opening.”

Op zijne vraag : «Waarom hebt u geene kerkeraadsvergadering belegd? " was mijn antwoord: Dat mocht ik niet doen. De reglementen schrijven voor, dat twee]derden aanwezig moeten zijn, dat is dus zes en er zijn slechts vijf leden. Op zijne wedervraag : «Waar staat dat in Gods Woord ? " antwoordde ik met te vragen: Waar vindt gij de kerkorde van Dordrecht in Gods Woord ?

De inzender stelt het voor, alsof ik door het Provinciaal Kerkbestuur ter verantwoording zou geroepen zijn. Onwaar.

De schriftelijke verdediging der bezwaarden had op dat Bestuur zulk een vreemden indruk gemaakt, dat men mij om eenige gewenschte inlichtingen verzocht.

Nog een enkel woord ten slotte, waardoor de waarheidsliefde van den inzender treffend aan het licht komt.

De afgezette kerkeraadsleden zijn volgens hem niet eens doleerendgezind. Mijn antwoord is: Twee hebben openlijk in den kerkeraad uitgesproken, dat het plicht was om uit te treden. Een ander wilde een collecte gehouden hebben voor Ds. W. Maan te Augustinusga. Allen hebben eenige maanden geleden op eene lijst geteekend, op welke de kerkvoogdij verzocht werd personen alhier in de kerk te laten optreden, die door de bevoegde besturen waren afgezet. Of nu zulke personen niet eens doleerendgezind zijn, laat ik een ieder ter beoordeeling over.

Op verder geschrijf zal ik niet meer antwoorden.

Gedachtig aan het: «Audi et alteram partem" zal de geëerde Redactie er wel geen bezwaar tegen hebben deze regelen te plaatsen.

Bij voorbaat UEd. daarvoor dankzeggende, met heilbede,

UEd. dw.,

W. KOELMAN, Pred.

Maasland, 7 Dec. 1887.

[Mogen we den geachten inzender doen opmerken : 1e. dat, voorzoover de zaken voor den rechter hebben gediend, de exceptie, dat een college niet vergaderen kon, omdat het geen twee derden der leden bezat, steeds is verworpen; en 2e. dat de kerkenordening van Dordrecht wel terdege in de Heilige Schrift staat. Anders deugde ze niet. Natuurlijk op de wijze, zooals het haten verboden is in het zesde gebod. Nog in den knop, of wil men in de kiem verscholen. De geachte inzender weet toch, dat ook de Drieëenheid in de Heilige Schrift is, al staat ze er met dien naam niet in. RED.]

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen