„zij zoeken allen het hunne!”
Want zij zoeken allen het hunne, niet hetgeen van Christus Jezus is. Fil. 2:21.
De verwoesting, die de zonde aanricht tot in het hart en in 't middelpunt van Jezus' kerk, is o, zoo ontzettend. Zoo droef is. wat de heilige apostelen er u van verhalen.
Ge zoudt zoo meenen, in dien eersten tijd, toen Jezus pas ten hemel was opgevaren, in den eersten warmen gloed der teedere liefde, zou het al één hart en één zin in de gemeente der heiligen zijn gebleven. Het begon zoo schoon op en na den Pinksterdag. Dat niet meer hechten aan het bezit van eigen goed. Dat dagelijks saam zijn. Dat volharden in de gebeden en in de brekinge«des broods. Dat alle dingen gemeen hebben. En dat tezaara zich verheugen in eenvoudigheid des harten, o, Was het zoo wonder, dat ze »genade bij het gansche volk" hadden?
Tegenover de donkere schaduw van zooveel zelfzucht en eigenbaat, als ook te Jeruzalem het leven ontsierde, stak die zachte glans dezer teedere liefde zoo aanminnig, zoo uitlokkend, zoo weldadig af! En toch, hoe droeflijk kort heeft die schoone lentetijd van Jezus' kerk geduurd!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 15 januari 1888
De Heraut | 4 Pagina's