Niet zonder ingenomenheid

Niet zonder ingenomenheid zagen we in de jongste Bazuin ook Doe. De Cock onder de onvoorwaardelijke bestrijders van het ellendige Statuut van 1869 optreden.

Gelijk men toch weet, is een der vele kolossale fouten van dat Statuut, dat dit Reglement het ééne Christelijke Gereformeerde kerkgenootschap niet eert a!s een vereeniging van plaatselijke kerken, maar als een verzameling van persoonlijke leden over heel het land verspreid.

Nadat toch in Art. i van dit Statuut is vastgesteld dat er in Nederland eene Christelijke Gereformeerde kerk bestaat, en er nog van geen afzonderlijke gemeenten sprake viel, volgt terstond in Art. 2 dit:

Allen, die vrijwillig tot deze Kerk toetreden, en de kinderen, die door den doop hare gemeenschap zijn ingelijfd, of voor zoover zij met hunne ouders zijn overgekomen, worden als leden der Kerk erkend en beschouwd tot hare' gemeenschap te behooren.

Deze allen blijven tot de Christelijke Gereformeerde Kerk behooren, zoolang zij niet duidelijk toonen zich van haar af te scheiden, of door het bevoegde Kerkbestuur van het lidmaatschap zijn vervallen verklaard.

Er is dus geen de minste twijfel over. Het lichaam van het Chr. Geref. kerkgenootschap heeft tot ledematen en saamstellende deelen niet de plaatselijke kerken maar de enkele geloovigen en hun kinderen. En eerst nadat dit geconstateerd is, wordt deze over heel het land verspreide schare van geloovigen in gemeenten ingedeeld.

Dit nu is een zoo kapitale fout, waarin het Collegiaal karakter dezer kerk zoo .sterk uitkomt, dat reeds daarom dit Statuut geen oogenblik bestaan kan.

Gelijk men weet, is deze fatale fout dan ook niet uit de Kerkenordening van Dordt van 1619, maar, geheel in strijd met deze Kerkenordening en haar beginsel omverwerpend, letterlijk gekopieerd uit het Algemeen .Synodaal Reglement van de „z/a/sche kerk."

Neen, zooa's het in dit Statuut mag en kan het niet zijn. staat

De ééne generale landskerk bestaat niet uit leden, maar uit kerken.

En wat schrijft nu Doe. De Cock in De Basuin van 18 Mei.'

De kerk is eene vereeniging of verzameling van plaatselijke gemeenten, evenals eene kerk de vereeniging of verzameling is van geloovigen die op eene plaats wonen.

Voor deze gulle woorden, waarmee hij onze critiek volkomen rechtvaardigt en het Statuut van 1869 in de hartader treft, zij onzen booeder De Cock onze hartelijke dank geboden.

Zoo komen we verder!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen