GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Mijn wol en mijn vlas.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Mijn wol en mijn vlas.”

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ik zal wegrukken mijn wol en m ij n vlas, dienende dm haar naaktheid te dekken. Hozea 2: , 8

Ook de kleeding, waarmede we ons kleeden, heeft voor het Godsrijk beteekenis; en dat die beteekenis zoo spaarzaam beseft wordt, is omdat de ijdele mensch zoo weinig met God in zijn kleeding rekent.

In de wereld der Heilige Schriftuur is dat heel anders.

Daar is het in den hof van Eden God zelf, die

den mensch, toen hij het eerst zijn naaktheid en zijn schaamte gevoelde, met de wol der lammeren dekte. God de Heere, die in zijn wet waakt, dat het kleed »van de huid des armen" nooit geroofd worde. God Almachtig, die in de woestijn uitwerkt, dat Israels kleederen niet verouden. De Heilige Israels, die in de priesterkleeding zijn majesteit symboliseert; en geen kleed van tweeërlei stof om de lendenen zijns volks gedoogt. Onze Vader in de hemelen, die de leliën des velds bekleedt, en veel meer u bekleeden zal, o, kleingeloovigen. En eindelijk de God van alle barmhartigheden, die door het bloed zijns lieven Zoons u bekleeden wil met den mantel des heils.

Vreemd, niet waar? , — om ons dagelijksch brood zullen we bidden, voor onze spijs zullen we danken, maar hoe zeldzaam klimt gebed en dank op ook voor het kleed dat ons verwarmt en het gewaad dat ons dekt!

En toch, ook uw kleeding is een gave Gods. Bijna alle stof voor het kleed, waarmee de mensch zich dekt en opschikt, is saamgevat in wat "de Heere bij Hozea roept: > Mijn wol en mijn vlas!" De wol als saamvatting van alle stof die ons uit het rijk der dieren toekomt; het vlas als aanduiding van al wat we voor kleeding nemen uit het rijk der planten. Wol der lammeren, of gelijk het in Spreuken 27:26 heet: De lammeren zullen zijn tot uw kleeding", en dus ook het spinsel van de zijdeworm, de pels van het wouddier, het leder voor ons schoeisel, en de vederen die ons de vogels bieden. Dat uit het dierenrijk. En daarnaast het vlas, en dus ook het katoen en wat plantvezels meer in weefsel verwerkt worden. En van dat alles nu zegt God de Heere bij Hozea: Dit alles is mijn wol en mijn vlas, dat Ik u schenk om uw naaktheid te dekken."

Gij, nietige mensch in uw naaktheid kunt geen enkel haar wel op het lam, geen enkele vlok vlas op het land laten groeien. Ik de Heere doe alle deze dingen.

En als dan uw kleed allengs weer veroudt, en de versleten plek laat de koude weer door, dan laat Ik, de Heere uw God, telken jare de afgeschoren wol op de lammerenhuid weer aangroeien, en gebied Ik den akker dat het vlas weer uitschiete uit de kiem.

Zoo maakt de Heere alle wol en alle vlas, zoo is zijns alle zijde en alle veder. Hij doet het alles uitspruiten, en zooveel millioenen als er zich met kleederen dekken, die allen zijn gekleed met een kleed dat God voor ze bereid heeft.

Dit verrijkt het leven, zoo ge het inziet en er in leven gaat. In een geheel nieuwe wereld straalt de majesteit des Heeren voor uuit. Al die keurige eigenschap van zijn wol en zijn vlas, om u te dekken zonder dat het deksel u bezwaart, en u te omkleeden en dat toch de uitwaseming van uw huid niet wordt afgesloten, u te omhullen en dat toch uw gestalte ala mensch niet te loor gaat, dat is al zijn werk.

Het werk van denzelfden God, die zoo schoon en prachtig de leliën bekleedt, en de vogelen des hemels met vederen bedekt, en zoo ook voor de kinderen der menschen stof voor hun Icleeding verordineerd en geschapen heeft.

Heel een nieuwe, rijke wereld om zijn wijsheid en majesteit in te bewonderen.

Te bewonderen ook dit, dat er een gewaad van hoogen prijs is voor den man van vele goederen, en toch ook een kleed, dat duurzaam en van lagen prijs is, voor den arme in 2ijn nood.

Gij voedt, Heere, al wat leeft, maar ook, Gij dekt al wat koud en naakt is.

Hoe groot zijn uwe werken. Gij hebt ze met - wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uwe goedertierenheid!

Draagt ge nu den Naam des Heeren ook in die wereld van uw kleeding in, dan krijgt ge het oog op een nieuwe barmhartigheid uws Gods, en is er nieuwe oorzaak om voor te danken

Maar er komt dan meer!

Inamers, zoolang de wereld van uw kleeding buiten God ligt, wordt ze u in den regel een oorzaak van zonde.

Ze dient u dan tot pronk en opschik. Ze kweekt ingenomenheid met u zelf en ijdelheid. Of ook ze verleidt u tot slordigheid, onreinheid en achteloosheid! Op zich zelf een wereld vol zonde, waarvan de vernielende kracht nauwlijks te berekenen valt. Lees maar hoe de Heere in Jesaia II dat misbruik in de wereld der kleeding bij den man en vrouw van Jeruzalem aantastte.

Voor niet weinigen zelfs wordt het een worsteling; vooral bij vrouwen, en het meest bij jonge vrouwen, die God met schoonheid sierde. Dat het wordt: Hebt gij uw kleed? of heeft uw kleed u"* Dat de bezigheid om altoos schooner kleed te dragen heel het hart en heel den zin inneemt, en het kleed een afgod in uw droom, een afgod in uw kamer, ja, een afgod om uw leden wordt; en ten leste dat schijnbaar zoo onschuldige kleed uw tijd rooft, uw gedachte verzinlijkt, uw ik bewierookt en uw ziel vermoordt.

Doch komt de Heere ook in de wereld uwer kleeding in, dan wordt dit alles nieuw en anders

Als ge daar dan al uw kleederen voor u ziet liggen, dan hoort ge de stem des Heeren: Mijn wol en mijn vlas!, en ge verheft u niet, maar dankt.

Zijn wol en zijn vlas! En daarom kunt ge uw kleed niet ongebruikt wegbergen, terwijl een arme bij bittere kou, uit gebrek aan deksel, verkleumen zou.

Zijn wol en zijn vlas! En daarom vereischt uw kleeding zorg, en mag het kleed niet verwaarloosd. De stof mag het niet verteren, vuil het niet verslijten, de mot het niet opeten. Ook voor dit goed des Heeren moet gewaakt.

Zijn wol en zijn vlas! En daarom moet Hij er in gediend en mag het niet misbruikt voor zondige ijdelheid, veel min om zondige gedachten in anderer zin op te wekken.

Zijn wol en zijn vlas! En daarom, als er nieuw gewaad of nieuwe kleedij in ons huis wordt ingedr.^gen, niet het ik in hoogheid gekitteld, maar Hem er de dank en de eere voor.

Ja, zijn wol en zijn vlas! En dus ook onze magazijnen met kleeding van allerlei wol en vlas. Zijn voorraadschuur, waarin Hij den winkelier slechts als instrument en uitdeeler gebruikt.

o. Met dat ééne diepe woord: Mijn wol en mijn vlas! op heel de wereld onzer kleeding toegepast, hoe\'eel zonde wordt dan niet uitgebannen, hoe machtig het leven niet verrijkt!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juni 1888

De Heraut | 4 Pagina's

„Mijn wol en mijn vlas.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juni 1888

De Heraut | 4 Pagina's