GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ELF WEEZEN.

VI.

AAN HET WERK.

De predikant, die de beide oudste knapen had meegenomen, begreep terecht, dat het voor hen zaak was in dit vreemde land, te leeren mettertijd voor zich zelf te zorgen. Hij kon hen onderwijzen en hun een vader zijn, maar dat zou niet altijd zoo blijven.

Op zekeren dag riep hij daarom de jongens, die hem en zijn vrouw reeds hartelijk lief hadden gekregen, bij zich, en sprak:

»Hebt ge in uw vaderland ook al een of ander handwerk uitgeoefend? "

»O ja, " was 't antwoord, »vader was kousenmaker."

De lezers moeten weten, dat de Protestanten van Frankrijk tot de nijverste en beste burgers behoorden. De meer aanzienlijke onder hen waren kooplui of bekleedden hooge posten; de geringere waren kousenwevers, handschoenmakers enz. Men begrijpt licht, dat dus hun verdrijving een ramp en straf voor Frankrijk werd, en een zegen voor de landen, die hen opnamen.

»En, " vervolgde de leeraar, «verstaat gij dit vak ook al? ''

»Zeker, maar we zouden een weefgetouw moeten hebben, om iets te doen."

»Een weefgetouw? " herhaalde de predikant, »ja, we hebben die hier wel, maar zeker niet zulke als gij bedoelt. Hoe zien die er uit? "

De knapen beproefden nu zulk een werktuig te beschrijven, gelijk ze het thuis zoo vaak gezien hadden. Maar daarbij kwamen zooveel woorden te pas, die de predikant nooit gehoord had, en de beschrijving liet nog zooveel te wenschen, dat hun pleegvader eindelijk zei:

»Ik word er nog niet veel wijzer uit, lieve jongens; het beste zou zijn, dat ge mij eens uitteekendet al wat voor zulk een weefstoel noodig is en we het dan lieten maken. Zou dat gaan? "

»O zeker, " zei Abraham, wiens oogen glinsterden van genoegen bij de gedachte aanzijn oude werk, »we kennen elk stukje en weten op een haar hoe 't wezen moet. We zullen alles wel uitteekenen."

Nu werd een kastenmaker geroepen, en de jongens gingen aan het teekenen. De meubelmaker zette zich aan 't werk, en met behulp der knapen gelukte het hem een weefgetouw in het klein te vervaardigen. Toen men eenmaal zoover was, werden een' timmerman en een smid geroepen. En met hulp van den schrijnwerker, de jongelui en den goeden domine zelf, kreeg men. eindelijk een stuk werk in elkaar, waarvan de twee Fransche vluchtelingen verklaarden, dat het volkomen geleek op zulk een werktuig als zij gewoon waren te gebruiken.

Nu moest het natuurlijk beprefd worden. Men haalde wat wol en de twee jongens trachtten nu op het nieuwe toestel te weven. Dat ging zoo goed, dat men aanstonds een tweede daaraan gelijk vervaardigde. Nu hadden ze nog een spinnewiel noodig om zelf de wol te vervaardigen, maar dat was gemakkelijk te verkrijgen, daar het nagenoeg gelijk was aan die welke men op het dorp gebruikte.

Zoodra alles in orde was, konden onze vrienden aan 't werk gaan. De grondstof werd hun door den leeraar bezorgd en daarvan sponnen zij wol. Toen de voorraad eenmaal groot genoeg was, kon hun eigenlijk handwerk beginnen »en, " zoo verhaalt de grootmoeder, „reeds den eersten dag maakte elk verscheiden paren kousen af." Ze moeten dus reeds knap in h; in vak zijn geweest. Dat ze flinke jongens waren, hadden zij trouwens reeds op en door hun reis getoond.

Twee jaren gingen voorbij. De broers en zusters zagen elkander van tijd tot tijd en allen konden niet dan roemen over de goede behandeling die zij ondervonden. Voorwaar hun vader had niet vergeefs op den Heere betrouwd.

Wat dien lieven vader zelf betreft, ze zouden hem nooit weer zien. Men deed wel moeite, om nog iets omtrent hem te vernemen, maar dat was ijdel. Voor ketters was in Frankrijk geen genade. De kinderen hebben nimmer weer iets van hem verder gehoord, 't Is echter zoo goed als zeker, dat hij in de gevangenis is gestorven. Hij heeft zijn Heer niet verloochend.

AAN VRAGERS.

Onder de vragen die reeds langer dan ons lief is, op antwoord wachten, behooren er twee — en meer — van onzen lezer de J. te App.

De eerste is: waarom zegt men: zijn stem opheffen ? \

Antw. Zijn stem opheffen is: die omhoog doen gaan, verheffen, luid doen hooren. Zoo zegt onze Bijbelvertaling ook, dat Bileam »zijn spreuk ophief; ' d. i. luid deed hooren. Tegenwoordig zegt men veelal: zijn stem »£? -heffen.

’t Is echter te begrijpen, dat onze vriend met dat »opheffen" in de war is geraakt. Want bijna met geen woord wordt meer geknoeid dan met dit. »Opheffen" beteekent namelijk ook »omhoog heffen" en tevens »wegnemen" wat door zijn zwaarte drukt, b. v. een last, een juk. Maar nu zegt men tegenwoordig ook: een school opheffen, een vereeniging opheffen, een zaak opheffen. Dat is onzin, 't Moet zijn: een school sluiten, een vereeniging ontbinden, een zaak eindigen of zoo iets. Daar echter anders knappe menschen vaak zoo dwaas spreken, kon de J. licht verlegen zitten.

Over verdere vragen later.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juli 1888

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juli 1888

De Heraut | 2 Pagina's