GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Volstandig tot den einde.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Volstandig tot den einde.”

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En gij zult van allen gehaat worden om mijnen naam; maar die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig •worden. Matth. 10:22.

Om .toe te komen tot de zaligheid, moet ge niet alleen eens een poort door., maar ook al de dagen uws levens een we^ langs.

„Ga in", sprak Jezus, „door de enge poort", maar hij liet er op volgen, dat niet alleen die poort eng, maar ook de weg nauw is, die ten leven leidt.

o, Gewisselijk, op dien weg ten leven zal uw voet nooit staan, tenzij ge eerst vooraf door die poorte u henenwrongt; maar toch, niet om het doorgaan door die poorte is het te doen. Die poorte is slechts middel om op dien weg des levens te komen ; en evenzoo is die weg zelf weer niets anders dan de baan die moet afgeloopen, om in de zaligheid in te gaan.

En na bestaat hier, daar hebt ge volkomen gelijk in, geen uit-en inloop. Wie de enfe poorte eens door is, keert niet meer terug, en ook wie door die poorte doorging, loopt zijn weg af ten einde toe. Er is geen afval der heiligen.

Maar tweeërlei mag daarbij nooit vergeten. Vooreerst mag nooit uw oog gesloten voor het ontzettend feit, dat zoo velen een verkeerde poort ingingen, in plaats van de enge, en nu voorts zorgeloos voortdrentelen op een weg waar geen leven op te vinden is; en dat het deswege roeping der kerke Christi is, om een iegelijk telkens weer te prikkelen, dat hij toch wel toezie of de poorte, die hij doorging, wel de echte, wijl de enge, is, en dat hij anders op staanden voet van zijn doolweg terugkeere en alsnog de enge, de cenige poorte de.s levens inga.

Toch is dit het eenige niet, waarop moet gelet.

Het vermaan van Christus' kerk doelt volstrekt niet enkel op hen, die zich in de keuze der poorte vergisten, maar ook wel terdege op die weinigen, die de wezenlijke, de echte, de enge poorte zijn ingegaan.

Immers, het is wel stellig zeker, dat ze, eens die poorte binnengetreden, niet terug kunnen, noch ook op den weg des levens duurzaam kunnen stilstaan; maar dat ze voor terugkeer behoed en op dien weg des levens gehouden worden, gaat niet vanzelf, geschiedt niet werktuiglijk, maar is gevolg van een geestelijke macht die op hen werkt; een macht die van den Christus op ken uitgaat; en die hij op hen uitoefent door zijn Woord en zijn Geest.

En hier nu is de goddelijke, wijl van God bestemde, werkkring voor waarschuwing en vermaan, voor lof en blaam, voor bestraffing en vertroosting.

Eens de enge poorte door, glijdt een heilige Gods niet langs den weg des levens, gelijk een kogel door de lucht of een kegelbal langs de loopplank vliegt.

Integendeel, als er nu verder nie; s aan hem geschiedde, zou hij wel terdege terughurkeren naar Egypte's vleeschpotten en wel terdege, zij het al onder belofte van terug te komen, nog even weer de enge poorte uit-en de wereld willen ingaan.

En wel verre van op de heilige baan gestadig en rustig voort te schrijden naar het voorgestelde wit, zoudt ge Gods eigen kinderen bij hoepen zien stand houden bij de poorte ; liefst even er door om van hun zaligheid verzekerd te zijn, maar toch ook liefst zoo dicht mogelijk bij die poorte, om althans nog met de aanschouwing van het oog van de wereld te kunnen genieten.

En daarom nu, omdat Gods kinderen, aan zichzelven overgelaten, liefst óf teruggingen óf talmden, daarom heeft goddelijk ontfermen allerlei prikkel en allerlei zweepslag bereid, om de gerusten in Sion weer telkens te doen opschrikken, en ze voort te stuwen, voort te dringen, of de loop om de kroon door al Gods kinderen mocht worden voleind.

„Volstandig ten einde toe!" is daarom het parool van den hoogsten levensernst, dat de Middelaar zijn jongeren reeds bij hun eerste uitzending meegeeft; en als op Pathmos zijn laatste woord tot zijn knecht Johannes weerklinkt, dan gaat nogmaals de last aan Christus' kerke uit: »Zijt getrouw tot den dood, en ik 2al u geven de krone des levens!"

Neen, het is niet een door de enge poort glijden, om nu vanzelf te glijden al den weg lang. Er is voor Gods kinderen een worsteling weggelegd, een loop dien ze te loopen, een kamp dien ze te aanvaarden, een strijd dien ze te strijden hebben. Allerlei macht klemt zich aan hen vast, om hen van Christus af te trekken, en allerlei macht gaat van Christus uit, om hun geloof niet te doen ophouden. Zoo is er een worsteling om Gods kind tusschen Satan en Christus, en een worsteling in Gods kind tusschen zonde en heiligheid. En niet wie in dien strijd onderligt, maar wie overwint, dien zal gereikt worden het manna dat verbolgen is, en dien zal het gegeven worden met Jezus eens te zitten in den troon zijner heerlijkheid.

„Volstandigheid nu ten einde toe" eischt voortgang, en is met stilstand onvereenigbaar.

Volstandigheid is voor Gods kind het volharden in zijn heilig opzet, om steeds nader bij zijn God te komen; om weg te vagen de nevelen, die het aangezicht zijns Vaders in de hemelen voor hem verborgen hielden; en om niet enkel in machtige en aangrijpende gebeurtenissen, maar in al den loop des levens den vijand zijner zicae af te weren, en te blijven nabij zijn God.

Niet alsof dit altoos gelukken zou. o, Ware er nooit een onderliggen, nimmer een uitglijden, nooit een verachtering in genade, er zou geen worsteling in het leven van Gods kinderen meer zijn; en zelfs waar het zoo langs een efïen kabbelend stroompje schijnt voort te glijden, weet toch het hart het wel anders.

Maar dit is uw volstandigheid, dat ge, onderwijl ge wordt neergeworj^en, reeds weer kermt om door uw God te worden opgericht; dat ge onder het uitglijden de hand reeds weer grijpt, die u reddend wierd toegestoken; en dat ge, door wat list en strik ook van uw God afgeraakt, het buiten Hem niet uit kunt houden; en daarom nog van het klein gebergte en onder het neerdruischen van de watergoten, naar uwen God roept, gelijk het hert schreeuwt naar waterbeken, die het niet meer ziet, maar toch klateren hoort van verre.

Bij een ingebeeld kindschap is er een enge poort van eigen maaksel, en, eens die poort door. is er voorts tot aan den dood toe niets dan een werkeloos nederzitten in zelfbehagende gepeinzen. Uit den dood tot den dood, zonder een reuke des levens.

Maar gingt ge de echte poort door, c, dan trilt en tintelt het voorts alles van leven en worsteling, dan is er strijd en onderliggen en een weer overwinnen al de dagen, dat God u nog het aanzijn op aarde vergunt.

En dan schittert ze ons tot troost en den naam des Heeren tot prijs, die van God gewerkte volstandigheid, waarvan de Christus het zijn jongeren toeriep: „Wie volstandig zal zijn tot den einde, die zal salig worden"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juli 1888

De Heraut | 2 Pagina's

„Volstandig tot den einde.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juli 1888

De Heraut | 2 Pagina's