Vrije Universiteit.
Vrije yniversüeit.
Onze waarde amanuensis, broeder Van Oversteeg, heeft een circulairetje gezonden aan de broeders agenten en correspondenten, met het dringend verzoek de opgaven van leden, begunstigers en contribueerende corporatiën in hunne districten op de bekende staten in te vullen, en zoo spoedig mogelijk aan de provinciale secretarissen (of voor de provinciën Drente, Zuid-Holland en Zeeland aan het bureel. Keizersgracht 162 Amsterdam) op te zenden.
Daar dit in verband staat met het schrijven en verzenden van quitantiën, die vóór i Oct. e. k. moeten gereed zijn, is het ten zeerste gewettscht, dat zonder feil aan het verzoek van br. Van Oversteeg worde gevolg gegeven
Een nauwkeurige opgave der namen van hen, die in dit jaar bijgekomen zijn, en evenzoo van hen, die opgehouden hebben, lid of begunstiger te zijn, is ook voldoende. Mochten abuizen in namen of cijfers in de officieele lijsten achter het jongste jaarverslag onidekt zijn, wordt men beleefd verzocht die ook tevens aan te wijzen, opdat die verbeterd kunnen worden.
Van den ijver onzer broeders wordt met goede hoop verwacht, dat, ook dit jaar de nieuw aangewonnen contribuanten talrijker zullen blijken dan degenen die afgevallen zijn. Reeds daaromtrent kwamen moedgevende berichten in. Een onzer correspondenten, die met droefheid melding moest maken van twee predikanten in zijn district, waarvan de één lid en de andere begunstiger was, die thans geweigerd hadden hunne contributiën te voldoen, en die dus weer met hun sympathiën tot de overheids-hoogescholen waren teruggekeerd — kon aan den anderen kant ook weer met blijdschap berichten, dat een goed getal nieuw aangewonnen contribuanten het geldelijk nadeel rijkelijk zou vergoeden. Moge een zelfde ijver bij vele anderen openbaar worden, en wij spoedig weer van verblijdende uitkomsten te gewagen hebben! > Laat ons, goeddoende, niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij maaien, zoo wij niet verslappen."
Behalve door den heer Wijmenga, is dezer dagen ook met goed gevolg het kerkelijk examen afgelegd door de heeren Rudolph en Den Hengst, die alzoo eerlang den herderstaf zullen mogen ter hand nemen. De Heere zegene deze beminde broeders en stelle hen tot rijken zegen in hun allergewichtigst ambt! Mijne mededeeling omtrent den heer Hania in De Heraut van vóór veertien dagen was in zooverre minder juist, dat zij den indruk kan hebben gegeven, dat deze heer reeds spoedig zou overkomen tot de gemeente, die hem beriep. Dit is echter vooreerst nog niet het geval, aangezien de heer Hania zijn studiën aan de Universiteit nog een jaar wenscht voort te zetten, evenals dé heer Wgtpenga en anderen hebben gedaan.
Met deze schikking heeft ook de' gemeente genoegen genomen.
W, HOVY.
P. S. Door tijdelijke afwezigheid van onzen penningmeester zullen de ingekomen gelden later verantwoord worden. Ik kan alleen dankend berichten, dat bij mij inkwam ƒ i, letter K. S., en / 25 van den heer R. H. te U. W. H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 19 augustus 1888
De Heraut | 2 Pagina's