GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

uit de Pers.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het meest trok deze week onze aandacht een waar en schoon geschreven stuk uit de Hoop^ waarin de redacteur op het gevaarlijk karakter wijst dat de oppositie in sommige Christ. Geref. kringen allengs gaat aannemen.

Hét wordt een spelen met onheilig vuur

Het eerst toont hij dit aan uit een blaadje, uitkomende bij den heer Wierema te Brielle, Gideon genaamd, waarin een soort dialoog voorkomt, heel broederlijk meldende, dat heel de doleantie eigenlijk niets dan een persoonlijke liefhebberij van een eerzuchtig mensch is, en dat al dat roepen om hereeniging met de Christ. Geref. niet anders bedoelt, dan om ook de Christelijke Gereformeerde kerken aan de eerzucht van dien boozen man tot speelgoed te laten strekken. Gideon houdt dan ook heel de hereeniging voor mislukt.

Hiervan nu zegt de Hoop:

„Mislukt ? ” staat boven dit opstel in Gideon, doch er had moeten staan: »0«» te doen mislukken." Want wat anders kan de drijfveer zijn van zulk sclirijven, dan om, door verdachtmaking van personen en scheeve voorstelling van zaken, indien mogelijk te verhinderen, dat de moeilijkheden op den weg der vereeniging van de Kerken tot oplossing komen.

Dr. Kuyper en nog eens Dr. Kuyper. Alsof de beweging van doleantie van hetti is uitgegaan, en het al of niet tot stand komen der vereeniging van hem afhangt. Dat de Synodalen zoo bazelen, laat zich verstaan, doch de Chr. Geref. broeders dienen beter te weten.

De voorstelling, ook nu weer in dit artikel, alsof Kuyper de Ned. Gereformeerde Kerken, gelijk een bevelhebber zijn leger, exerceert en regeert, is geheel valsch, en heeft zelfs geen aanwijsbaren schijn van grond. Verre is het er van daan, dat die Kerken de Synodale hiërarchie van i8i6 zouden hebben afge worpen, om zich te stellen onder het juk van eenig mensch, wie ook. Het raakt hier het beginsel der geheele beweging van Doleantie. Niet Kuyper of Van den Bergh, niet Rutgers of Lohman, maar »de HEEEB is onze Wetgever, de HEEEB is onze Koning." In de tegenwoordige beweging van Reformatie ging en gaat het niet om de gehoorzaamheid aan een mensch. maar om de gehoorzaamheid der Kerken aan haar Hoofd, onzen Heere Jezus Christus. Zijn Woord zal voor de Kerken wet en regel zijn in alles En in den Naam des Heeren moeten wij ernstig protest aanteekenen tegen elke zulke voorstelling, alsof onze Gereformeerde Kerken, nu in Doleantie, in plaats van door den Geest des Heeren, zich door den geest van Kuyper of van welken anderen man zouden willen laten leiden ”

In zulke taal schuilt zonde:

Men denke toch ook aan het zondige zulker beweringen. Gesteld toch, dat de beweging van Reformatie door des Heeren Geest gewerkt is; dat dit werk uit God is; hoe zullen ChristenBroeders, die éen met ons zijn in Belijdenis en dienst, die éen met ons in de verwerping van de Synodale hiërarchie, dan zeggen, dat de vrijgemaakte Kerken op commando van een mensch voorttrekken of stilstaan; doen of laten wat hij wil, eenvoudig omdat hij het wil; en aldus, het karakter eener ware Kerk van Christus verloochenende, valsche Kerken zijn? Waarlijk, al dat beschuldigen en en veroordeelen van Kuyper treft feitelijk niet zoo zeer hem, als wel de Kerken. Zij zijn, zoo de bewering omtrent de heerschappij van Kuyper waarheid bevat, de schuldigen, daar zij dan immers afgodisch bij Kuyper zweren, in plaats van te vragen naar 's Heeren Woord en wil. En dus wordt de geheele beweging van reformatie geoordeeld en veroordeeld als itniet uit God". En dan zouden de Doleerende Kerken zich inderdaad op jammerlijke en diepschuldige wijze door «Satan" hebben «laten beetnemen", in plaats van, na vele worstelingen door den .Geest van God, eindelijk tot breking met een zondigen toestand te zijn gekomen.

Doch men zie toe, in dezen niet tegen God te strij den en als bloot menschenwerk te verwerpen wat het werk des Heeren is.

Persoonlijke invloed werkt ongetwijfeld, maar dezen te willen wegcijferen zou ook zijn, heel de historie omverwerpen.

Vraagt men, of het dan te ontkennen is, dat Kuyper een ontzaglijken invloed over de Kerken uitoefent, dan antwoorden wij: Niet over de Kerken, maar in de Kerken. En dit is een reden van dankzegging aan den Heere, die in zijne genade, hem en andere mannen met groote gaven des geestes aan de neergedrukte Kerken heeft wülen schenken. Dit te ontkennen, zou zijn Gods goedheid te miskennen. Maar vloekwaardig zou het zijn, indien de Kerken de gave in de plaats van den GEVEB zouden stellen, en onwaar is de bewering, onwaar de beschuldiging, dat dit door de Kerken in doleantie ten opzichte van Kuyper, of van wien anders onder haar, wordt gewild.

«Of Kuyper, Rutgers e. a., dan geen leiders zijn onder de Doleerenden? " Zeer zeker zijn zij zulks, en wederom, daarvoor zij den Heere den dank toege bracht. Het is naar de ordeningen Gods, < /«/er, zoowel in den Staat als in de Kerk, «leiders" zullen zijn. Niet zelf opgeworpen leiders, maar die door den Heere daartoe verwekt zijn. Mannen, begiftigd met singuliere gaven des geestes; met verstand en doorzicht; met lippen om te spreken; met een pen om te schrijven; met alleriei en veleriei persoonlijke hoedanigheden, dienstbaar in het Koninkrijk Gods. De Heere stelt zulke mannen aan hunne plaats, in moeielijke tijden en onder bijzondere omstandigheden, om zijn volk te leiden, in den rechten weg, naar zijn Woord; uit Egypte of uit Babel • door de Roode Zee of door de woestijn; nu tegen' de Amalekieten, dan tegen de Filistijnen; tegen e vijanden van buiten en tegen de vijanden binnen I et Itamp. En des Heeren volk laat zich door zulke annen leiden, niet blindelings, maar naar 's Heeren evel, en het is een boos werk om het volk aan te orren, j; eUjk onder Israël gedurig geschiedde, tegen e " van God ^' aangewezen leiders. Wat zou er van Israël erecht zijn gekomen, indien het volk ordeloos en eder op zijn eigen hand door de Roode Zee ware etrokken I, en het was naar 's Heeren bevel, dat de tammen in de woestijn naar hunne ordening gelegerd ouden zijn of zouden optrekken onder hunne hoofden, unne leiders. Wie zich tegen die ordening verzette, ie zijn leiders verwierp, verzette zich tegen den Heere, n maakte zich schuldig aan rebellie. Doch steeds bleef e Heere de God des volks, en de leider, die zich enig eigen recht over Gods gemeente zou aanmatigen as een kind des doods.

Dit is gezonde taal, die gunstig afsteekt ij de bekrompen en kleingeestige consideration an de keuvelaars Knap en Knop.

Doch er is erger.

Ook Dsi Beuker, zegt de Hoop., is aan het chapenscheren gegaan, en ook hij weet wel, aar wat schaap hij het eerst grijpt, om er met e scherpe schaar overheen te gaan.

De Hoop had nog wel hoop op een slagen an de onderhandelingen der Deputaten. Maar a Beukers jongste ultimatum is die hoop zeer ij haar verzwakt.

Wij zien om het besluit der Synode van Assen geen bepaalde reden, waarom de wederzijdsche Deputaten niet zouden samenkomen.

Maar, naar wij vreezen, zal dit onmogelijk worden om andere redenen, en dan houde Br. Beuker ons ten goede als wij zeggen, dat hij zelf, door zijn schrijven, oorzaak wordt, dat de Deputaten misschien niet zullen kunnen samenkomen.

Hoe is toch, en wordt weer in deze brochure, de geheele beweging van Doleantie aangevallen, beschuldigd, geoordeeld in den persoon vanl!)r. Kuyper. Wie of wat geeft bijv. Broeder Beuker het recht om het vermoeden op te werpen, dat men onder Doleerenden, y> van de wederzijdsche erkenning op voet van lijkheid^ heimelijk niets weten wil", en dat de bede dezerzijds, om naar de Schrift tot vereeniging te komen, eigenlijk niet anders bedoelt, dan om de door de Scheiding van '34 «ontstane Kerken als bruikbare elementen aan den trein van doleantie aantehaken, waarbij deze dan van iets aparts eigenlijk eerst wettige Gereformeerde Kerken zouden worden? " Mag zulks gedacht, laat staan geschreven worden, niettegenstaande de herhaalde, duidelijke, voor geen tweeërlei uitlegging vatbare verklaring dezerzijds, dat we van eenen huize zijn; eenerlei oorsprong hebben; een zijn in belijdenis, ordening, tucht en dienst; dat vereeniging gezocht wordt, niet tusschen particulieren, maar van Gereformeerde Kerken? Wat grond heeft Br..Beuker om te zeggen, dat het »Chr. Gereformeerd volk vreest" uit onze «pers", onze «processen", uit «onze" houdng jegens het publiek «en jegens de gemeenten der Chr. Geref. Kerk het tegendeel te moete opmaken", van hetgeen juist in onze pers, èn door gedwongen verweerprocessen, èn door onze houding tegenover het publiek en de Chr. Geref. gemeenten pertinent en onophoudelijk verklaard is en wordt ? , nl. dat wij finaal en voor altijd gebroken hebben met het Hervormd Genootschap van 1816, (zóó geheel dat wij zelfs onze predikbeurten niet bekend maken, in Kerk bode of Predikbeurtenblad door de Synode predikant uitgegeven, gelijk te Amsterdam, Rotterdam en andere plaatsen geschiedt). Vragen als hier door Ds. Beuker gesteld, hebben hun grond in argwaan, en waar deze bestaat en gevoed wordt, kan van samengaan geen sprake zijn. Van waar verder heeft Ds. Beuker de wetenschap, dat in de «Duplicaat-lidmatenboeken" «de namen opgeschreven worden, die in het lidmatenboek der Hervormde gemeente gevonden worden, ook van hen, die met de doleantie niet medegaan." Dat, waar afsnijding der Hiërarchie voor de geheele gemeente g schied is, en de Kerken in het bezit bleven van de «lidmaten-boeken", niemands naam geschrapt werd spreekt van zelf; dit zou tegen het beginsel der Dole antie strijden. Doch geheel iets anders is het, dat een Kerkeraad, die de «lidmaten-boeken" niet in zijn bezit hield, en dus niet weet, wie al dan met lid der Kerk is, des. bewust in het Duplicaat-register als lid zou inschrijven, wie niet met de doleantie medegaan. zulks niettegenstaande de leden der gemeente werden en worden opgeroepen om van hun instemming met de reformatie te doen blijken, juist ook door zich op de Duplicaat-registers te doen inschrijven?

Dit is fataal.

Zoo fataal zelfs, dat Ds. Beuker op zijn standpunt de hereeniging niet meer mag willen.

Wat geeft ook Ds. Beuker het recht om te schrijven: «Het gaat toch niet aan, dat wij Christ. Geref. ons door middel der doleerenden, ook weer lieten samenkoppelen met het Herv. Kerkgenootschap, van 't welk ons de Heere zoo genadiglijk verlost heeft.”

En verder:

«Hoe onuitsprekelijk jammer, dat men een heilige zaak, zooals de reformatie der Kerk behoorde te zijn, met zooveel onwaarheid omsluiert. Is het wonder, d de wereld om al zulke vertooningen lacht, en de zaak en den naam des Heeren des te meer gaat lasteren ? Is het niet ontzettend, dat men bij al zulke handelin gen ook nog gaat bidden, die men nooit anders dan onwaarheid zou genoemd hebben, indien men niet op Dr. Kuyper's gezag was gaan gelooven, dat het er zoo naar toe moest. En dat nu alles en alleen, om toc maar iets anders te schijnen, dan de Christelijke G reformeerde Kerken.”

Wij lazen aldus met diepgevoeld leedwezen. Want immers blijkt uit de aangehaalde volzinnen, die met vele dergelijke citaten zouden kunnen vermeerderd worden, dat Ds. Beuker, de vereeniging met de Ned. Geref. Kerken niet mag willen. De Doleantie toch is hem eer uit den leugen dan uit de waarheid; y> ontze tend'^ noemt hij het, dat men «bij al zulke handelin gen" nl, het optreden der Kerken in Doleantie, waar de Keikeraad niet met de reformatie medegaat, iiook nog gaat bidden"; zonder verbloeming spreekt hij he uit, dat de Kerken de onwaarheid, waarheid heeten omdat Dr. Kuyper, die immers beter weet, het haar aldus voorstelt. En dat alles in onheilig agiteeren, tegen de Chr. Geref Kerk ! Neen, indien Ds Beuker meent, dat deze dingen alzoo zijn, dan kanhi] niet begeeren dat de Chr, Gereformeerde Kerk zich met de Ned. Geref Kerken — die feitelijk voor hem geen «Kerken" zijn, vereenige en moet hij de vereeniging, zooals die door de Ned. Geref, Kerken is voorgesteld, tegenstaan.”

En er is nog meer.

En daar is meer. Indien het gevoelen thans, door Ds. Beuker, gelijk in - aGideon" en door N. J. E. De Roeper uitgesproken — dat nl. de Doleantie in haar wezen leugenachtig^ en, onder de toelating Gods, hoofdzaak het werk van Dr. - Kuyper, met bloot men schelijke bedoelingen is; en voorts, dat «de Doleerenden" met hun zoeken van vereeniging, eigenlijk niet anders begeeren dan de Chr. Geref. Kerk aan «hun trein aantehaken" of in een net te vangen; als zulk gevoelen in de Chr. Geref. Kerk algemeen : s, dan kunnen ook de Ned. Geref. Kerken onder zulke omstandigheden niet begeeren, met de Chr. Geref. Kerk te vereenigen, en zou het natuurlijk geheel doelloos en vruchteloos zijn, dat de Deputaten samenkomen. Voor bloote samensprekingen is de tijd te kostbaar en de zaak, waarom het gaat, te gewichtig.

Wij zijn van meet aan ijverig geweest voor de saam • smelting der Gereformeerde Kerken in ons land, één als zij zijn in leer èn tucht èn dienst. Wij wenschten en wenschen zoo hartelijk en oprecht mogelijk de vereeniging der Kerken, die de onzalige Organisatie van 1816 afsneden met de Kerken der Scheiding van 1835. Wij achten die vereeniging of hereeniging geboden in de Schrift, en, komt zij tot stand, een zegen voor de Kerken, en zoo voor geheel ons land en volk. Wij gevoelen ons gedrongen die vereeniging te zoeken, ook omdat ons hart trekt naar de Broederen, en bovenal om de eere Gods Doch zal het tot vereeniging komen, dan moet het wantrouwen, dat nu gedurig van de zijde veler Geref Broederen, vooral door de pers zich openbaart, plaats maken voor ver trouwen. Want zoo men ons niet gelooft in hetgeen wij belijden, hoe zal er dan van vereeniging sprake kunnen zijn?

Dit komt nu ons wel weer wat al te donker gekleurd voor; maar het feit is er niet minder droef om.

Ds. Beuker heeft door zijn harde taal en door den hoogen toon van zijn jongste opstel, ongetwijfeld kwaad bloed gezet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's

uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's