GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Niet genoeg kan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet genoeg kan

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet genoeg kan in de kringen der Doleantie gewaakt en gewaarschuwd worden tegen het insluipen van den demon van het Kerkisme.

De verleiding is zoo wondergroot, om in eigen kring zich af te sluiten; al wat buiten dien kring is, te veroordeclen; en wel bedektelijk, maar dan toch feitelijk weer te droomen van zijn kerk als de alleenzaligmakende.

Zij men tegen dit zeer ernstig gevaar toch op zijn hoede.

Kerkisme is zonde, en bant den Geest des Heeren, omdat het voor zijn ordinantie een menscheiijke ordinantie in de plaats stelt.

’s Heeren wil en hoog bestel is, dat de macht zijns Geestes wonen zal in heel het Lichaam van Christus, en dat dit gansche Lichaam, onverminkt en onverkort, met al zijn ledematen, voertuig en drager zal zijn van de goddelijke genade.

Wie dus zijn blik enger en bekrompener neemt, snijdt af wat de Heere aanneemt; trekt een lijn waar de Heere geen lijn hebben wil; en verbeeldt zich een kerk te bezitten, die voor den Heere slechts als een deel van zijn kerk bestaat.

Onze kerken in doleantie zijn evenals alle particuliere kerken niets dan openbaringen van het Lichaam Christi; maar niet openbaringen waarin al wat van het Lichaam Christi in de stad of het dorp onzer woning aanwezig is, openbaar wordt.

Het scheelt in de eene plaats van de andere. In Reitsum is misschien alle straal opgevangen en doorschijnende in deze ééne openbaring, maar in den Haag, in Rotterdam, in Amsterdam, en in tal van andere plaatsen, vallen de vele stralen van het ééne licht door allerlei reten en vensters, en eerst al dat licht saam is het licht.

En zoo ook het ééne Lichaam van Christus, dat strekt zoover zijn leden en het zaad zijner kerk strekt, spreekt zich in zulke plaatsen in tal van allerlei openbaringen uit, die elk een kerkelijk formatie erlangen, maar toch op zichzelve gebrekkig zijn. Gebrekkig ook al zijn ze vergelijkenderwijs de zuiverste, omdat ze slechts een deel van het Lichaam van Christus openbaren.

Wie hieruit , nu wilde afleiden, dat het derhalve onverschillig was, bij welke kerkformatie men zich aansloot, zou zich bijster vergissen. Zoo denkt de liefhebber van het Collegiale stelsel, maar een man in de Schriften onderwezen denkt zoo niet.

Voor hem is het zoo maar niet de quaestie om zich bij een of andere kerkformatie aan te sluiten. Hij zoekt Christus' kerk in haar zuiverste openbaring, zooals ze naar zijn Woord zijn moet. Welke van de bestaande kerken hem het zuiverste dunkt, hangt dus af van zijn inzicht in de Belijdenis. Is hij op het punt der Belijdenis nog zwak, dan zal hij ook geen drukte maken over kerkzuiverheid. Maar is hij in de volheid der Belijdenis allengs ingeleid en kent hij het groote gevaar dat in alle onzuivere inmengsel voor zichzelven en voor anderen kan liggen, dan mag en kan hij niet rusten, eer hij weet, waar en in welken kring zich het Lichaam des Heeren het meest openbaart naar Schriftuurlijke zuiverheid.

Lang niet alle kerkformatiën zijn hem dus eender. Geen twee zijn hem gelijk. Ze verschillen voor hem in graad en gehalte. Zooals ijzer en koper, zilver en goud wel alle metalen zijn, maar toch alleen een kind het zilver boven het goud kan verkiezen, zoo ook is het hem onmogelijk, om waar eens de kerk met het geestelijk goud door hem gevonden is, met de kerk van het zilver of koper vrede te hebben, laat staan met de kerk van het ijzer nog mee te gaan.

Onze kerkelijke preferentie heeft dus wel terdege een uitnemenden grond; en als ik in één en dezelfde plaats twee kerkformatiën vind, in de ééne waarvan de Synodale hiërarchie het koninklijk goud van de kroon van mijn Heiland verdonkert, terwijl in de andere dat goud mij tegenblinkt, dan kan ik Jezus niet recht liefhebben, of ik moet gaan waar zijn eere is.

Maar.., , en dat is het, waarop we komen wilden, ons oordeel over eigen keus mag hierin geen maatstaf voor onze beoordeeling van anderen zijn.

Omdat ik het goud ken en zie, mag ik een anderen broeder, die het bestaan van dat goud zelfs nog niet vermoedt, en nog met het koper blij en gerust is, niet veroordeclen. En zelfs voor wie nog met het ijzer vrede neemt, heb ik mijn hart in Uefde open te houden.

Geen oogenblik zij er dus aarzeling, om zelf de beste keuze te doen. Dat moet. Dat mag, dat kan niet anders. Wie het goud ziet, gaat er op af.

En ook, zelfden glans van het^ö^^iigenietende, mag ik niet traag zijn, om mijn broeder, die nog bij het zilver leeft, naar den lans van 't goud te lokken.

Zelf rijk in wat ik bezit, moet ik door de crbarniing der liefde gedrongen worden, om ook anderen te verrijken.

Maar leven er nog duizenden en duizenden bij gedempter glans en zijn er zelfs nder de teederste broederen, die hardop oepen, dat mijn goud niets dan verguld oper en hun zilver veel beter is, dan heb ik dit in stilheid te dragen, en intusschen wel toe te zien, dat ik de eenheid van het lichaam Christi om den goudglans mijner kerkformatie niet breek.

Er zijn gevallen, dit dient toegestemd, waarin men tot oordeelen recht heeft.

Als men staat tegenover voorgangers, die jarenlang u zelf er op gewezen hebben, dat het naar het goud heen moest, en die nu, omdat het hun schade aan positie en inkomen zou brengen, hun vlag omgeruild hebben en thans heulen met dezelfde Synode, waar ze eertijds letterlijk tegen raasden, dan is oordeelen en veroordeclen zelfs licht. Eenvoudig omdat besliste taal hier nog het eenig redmiddel zou kunnen zijn, om de hardheid van hun toegeschrocide conscientie te vermurwen.

Maar dat zijn uitzonderingen.

Van verreweg de meesten geldt het: „Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen!"

Ze zien de dingen niet gelijk ze zijn, maar in een schemerlicht. En aan dat verkeerde zien is heel de kerk medeschuldig.

Als men dan ook nu nog enkele dwazen roepen hoort: „Zie, op mijn dorp staat nog een bovenstebeste prediker; een bekeerd man; een ernstig prediker; een best huisbezoeker! eilieve wat zou ik doleeren gaan!" —• dan is deze taal der kerkelijke zelfzucht, die alleen naar eigen kerkgenot en niet naar de eere Christi vraagt, niets dan een rechtstreeksch gevolg van de fatale gewoonte, die jarenlang onder de vromen bestond, om enkel maar op den dominee te zien, als ware de dominee al de kerk.

Hier past dus medelijden. Hier past onderrichting. Hier is vermaan aan zijn plaats. Maar vooral leef ook, kerkelijk, zooals ge in uw sterven er aan toe zult zijn.

Ddn gaat het de eeuwigheid in, en gaat ge, zoo ge zelf ten leven geroepen zijt, zelf in met allen, die, in wat kerkformatie ook, leden van Christus' lichaam zijn.

Dus hooren deze allen ook nu bij u en tot u, en moogt ge niet voortleven, als gingen ze u niet aan.

o. Het is zoo, het kost iets; maar toch uw liefde moet blijven uitgaan ook naar alFen die uw weg niet volgen.

Geen platonische liefde, maar een warme liefde.

Naar het nieuwe gebod : „Dat ge elkander zult liefhebben" om ze te minnen om Christus' wil.

Daar gaat dan het vleesch wel tegen in, en het bloed zwelt er tegen op; maar 's Heeren welgevallen trekt alleen wie zoo ónder den kerkdijken strijd mag verkeeren. Alle bitterheid is uit den Booze.

En al zegt ge nu honderdmaal, dat de anderen u ook niet liefhebben, hoe zou dat u ooit kunnen verontschuldigen?

Gij hebt het goud immers, het eêlste, het beste.

Laat den glans van dat goud dan ook in uw geestelijke meerderheid schijnen, en hoe dan anderen u benijden of haten, bemin gij!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Niet genoeg kan

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's