GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

We beloofden terug

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

We beloofden terug

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

We beloofden terug te komen op het schrijven van Ds. Dosker, Ziehier wat hij in de Hope aan ons adres schreef: h d

„Met betrekking op de critiek, door Dr. Kuyper uitgebracht over mijne beoordeeling van de Doleantie-beweging, in de Intelligencer van I Aug. 1.1-, zij het mij vergund een enkel woord te zeggen.

Wat die critiek zelf aangaat, zal zeker niemand mij het recht ontkennen — uit mijne eigene oogen te zien en de dingen te beschrij­ Even, zooals ik die zie. Ik was rapporteur over deze zaak voor een Christelijk weekblad, en mocht slechts datgene schrijven, wat ik waar oordeelde. Dit oordeel was geenszins •^blamage, " maar een welgemeend zien en aanwijzen van wat ik gevaarlijk oordeelde - wat ik zag, en niet wat ik had willen zien. Wat gebeurde op de voorloop!ge Synode der Doleerenden. door mij als afgevaardigde bijgewoond, vertelde ik niet rond, dat ware verkrachting geweest van mijn duidelijken plicht. Maar ik behield, niettegenstaande dat afgevaardigd zijn, mijne qualiteit als rapporteur en bewoog mij als zoodanig op een gansch ander terrein, en behield op dit nieuw terrein al de vrijheden mijner individualiteit.

De critiek toont geen vijandschap, zelfs geen onwil; of miskent iemand het zoimtlicht door te wijzen op de zonrxvlekken'i

Is niet de trouwste vriend hij, die ons op onze gebreken wijzen durft ? En ook al tast hij soms in zijn oordeel mis, is toch niet het vermelden van wat hij in ons fneent te moeten veroordeelen, juist blijk van zijne vriendschap ?

Het recht om te schrijven wat ik denk, beschouw ik dan ook als een onvervreemdbaar goed, vooral in dit ons vrije land.

Tegen deze voorstelling der zaak komen we op.

1. Een officieel afgevaardigde kan niet te gelijker tijd rapporteur voor een blad zijn, tenzij alle collisio officiorum uitblijve. Zoodra er echter zulk een collisio officiorum ontstaat, verbiedt het karakter van een afgevaardigde elk optreden als reporter. En zoo was het hier.

Ds. Dosker was officieel afgevaardigde naar onze kerken, en was als zoodanig op de Utrechtsche Synode ontvangen. Ware uu zijn oordeel over onze kerken in doleantie goed uitgevallen, zoo ware alle plichtstrijd uitgebleven.

Maar zoo was het niet. TAIIX oordeel viel in hooge mate ongunstig uit. Dit dwong hem, om, sprak hij als reporter, ten nadeele van de kerken te spreken, wier karakter hij als officieel afgevaardigde geëerd had.

Plichtstrijd derhalve. De strijd om als reporter te blameeren, v/at hij als officieel afgevaardigde geëerd had en moest blijven eeren zoolang zijn mandaat niet op de Amerikaansche Synode geëindigd was. En in zulk een geval nu schrijft billijkheid en redelijkheid voor, dat de officieele qualiteit voorga, en de niet-officieele van reporter wijke.

O. i. had Ds. Dosker derhalve aan de redactie van de Chr. Intell. moeten schrijven, of dat hij om vermelde reden zich niet van zijn taak als reporter kwijten kon, of wel dat hij zijn oordeel aan de redactie inzond te harer kennisneming, maar zonder verlof om het als zijn rapport te plaatsen. Nu daarentegen was het niet het oordeel van de Christian Inteltigencer, maar in de Christian Intelligencer het oordeel van Ds. Dosker, van wien ieder wist dat hij de olficieele afgevaardigde naar onze Synode was geweest.

En dat nu kon en mocht niet, om de eenvoudige reden, dat zijn hartelijke ontvangst op de Synode thans op den kop van die Synode neerkwam.

Nu toch moest elk lezer wel denken: „Als Ds. Dosker het zegt, dan moet het wel waar zijn. Immers hij was op hun Synode, en wist er dus alles van!" 2". Noch door de Heraut noch door iemand hier te lande is ook maar het allerminst afgedongen op de vrijheid van spreken of yx& trecht van critiek.

Elk woord door Ds, Dosker ter verdediging van het vrije woord'of het goed recht van critiek gesproken, is dus overtollig. Het verdedigen van een fort, dat niet belegerd wordt. Prachtig schieten misschien, maar doelloos vermorsen van amunitie. Eer een nieuwe grief bij de eerste gevoegd, daar men in Amerika nu wel denken moet, dat wij het vrije woord aan banden wilden leggen.

Maar wel is dit beweerd, dat men om critiek te oefenen op een zaak, die zaak eerst dient te onderzoeken, en waar men met levende personen te doen heeft, bij slechte rapporten over personen, die personen weder dient te hooren.

Er is beweerd, en door Ds. Dosker erkend, dat hij, na zijn afscheid van de Synode, bijna niet met de kerken in Doleantie is gekomen; dat hij bij zijn afscheid van de Synode, blijkens zijn eigen herhaalde betuigingen, volstrekt geen ongunstige opinie had; en derhalve zijn ongunstige opinie enkel gebaseerd heeft op wat anderenhem van ons vertelden.

En nu betwisten we, en ons dunkt met ons goed recht, niet alleen aan Ds. Dosker, maar aan een ieder die van buiten komt, het recht om op zulke gegevens een veroordeclend vonnis te bouwen; en stellen als eisch, dat Ds, Dosker, bijaldien hij toi ongunstiger vermoedens ware gekomen, ons dit had behooren mede te deelen, om te weten te komen, of wij ons hierop al dan niet verantwoorden konden,

Niet het recht der critiek is derhalve oor ons betwist, maar wel staande geouden, dat critiek dient te steunen op ennis der feiten.

3", Ds. Dosker moet het niet doen vooromen, alof zijn critiek de onschuldigste en elwillendste critiek ter wereld, eigenlijk de prikkelende critiek van een vriend vras. Dat kan slechts gelooven wie vergat wat ij schreef.

We brengen het daarom onzen lezers in erinnering: Zie het hier:

«Afgevaardigd zijnde door onïe Synode naar ie der Doleerenden, woonde ik hare zitting te trecht bij. Ik moet bekennen, dat deze beeging op een afstand meer bekoorlijks aaniedt dan van nabij. De geestelijke toon is iet zoo helder, als wij aan gene zijde der zee aak meenen. Er bestaan vele elementen, die aar in belangrijkheid doen tekort schieten. n nochtans is het een groote beweging, wier erugwerkende invloed thans reeds in elke ichting kenbaar is. De toon van het radica-

lisme is milder — die der orthodoxie in de Herv. Kerk meer radicaal. Het heeft hen, die lauw waren in hunne orthodoxe belijdenis, aangezet tot meerder pogen. Kerken, die jaren lang slecht bezocht werden, zijn gevuld-'t Is opnieuw bewezen, dat een Nationale Kerk, hoe vervallen zij ook wezen moge, steeds een plaats heeft in de harten des volks. De groote fout, door Dr. Kuyper begaan, is, dat hij zich niet geheel en al losrukte van de daargestelde Kerk Hij begon den strijd op een puur geestelijke basis, nl. gehoorzaamheid aan Christus als Koning. Toen hij de beweging, welke op de Doleantie uitliep, begon, kon hij den koers der omstandigheden niet voorzien. Hij kende de liefde der natie voor de oude Kerk. De poging werd gemaakt om het Synodaal juk af te schudden voor de geheele Kerk. Dit ging echter niet. — Indien de tachtig afgezette kerkeraadsleden te Amsterdam de kerkeraad zijn en de geheele gemeente vertegenwoordigen, moeten zij beginselshalve tucht uitoefenen en allen ongeloovigen de Tafel des Heeren verbieden Dit is niet geschied, en kan niet geschieden, zoolang men de tegenwoordige fictie blijft vasthouden. En dus dreigt een gevaar, hetwelk door de leiders schijnbaar over het hoofd gezien, maar nochtans formidabel is, n. 1. dat de meesten hunner volgelingen weder zullen teruggaan. Naardien de courts de eene rechtszaak na de andere tegen hen beslissen en de kerkelijke eigendommen hun ontnomen worden, heeft deze reactie zich reeds geopenbaard. De Dóleerenden schijnen niet zoo bezorgd te wezen om met de Christ. Geref. Kerk te vereenigen, tenzij op de condities door hen (de Dóleerenden) voorgeschreven. Dezen echter vreezen het ziekelijk element in de nieuwe beweging. En daarom ben ik bang, dat zij zullen blijven waar zij zijn, en het gevolg zal wezen eene onheilspellende toekomst voor het Stricte Calvinisme in Nederland.. •."

Wat z't hierin.'

Laat ons het kortelijk resumeeren. 1. dat Ds. Dosker wel terdege zich publiek aandient als afgevaardigde van Synode naar Synode, en zich daarop beroept;

2. dat we bij nadere kennismaking niet meevallen; dat onze geestelijke toon niet helder is; en dat we in belangrijkheid veelszins tekort schieten;

3. dat de Synodales juist na het Conflict opfleuren en een hooger kerkelijk leven toonen, dat de liefde van ons volk heeft;

4. dat de Doleantie het werk van één man was, en van een man, die een fout beging;

5. dat de Doleantie op berekening steunde, maar op een berekening, die een misrekening bleek;

6. dat de kerken in Doleantie niet aan alle ongeloovigen den toegang tot de Tafel des Heeren ontzeggen;

7. dat hoogstwaarschijnlijk de meesten onzer volgelingen weer terugloopen; 8. dat om de rechterlijke uitspraken dit verloop al sterk begon;

9. dat onze poging om eenheid met de Christelijke Gereformeerde kerk te zoeken niet oprecht gemeend is, tenzij op condition, die wij haar voorschrijven;

10. dat er een ziekelijk element onder ons is, en

11. dat heel de Doleantie deswege hoogstwaarschijnlijk uitloopt op breking van de kracht van het Calvinisme. Waarbij ten 12de zij opgemerkt, dat elk waardeerend, vriendelijk of liefde-verradend woord in heel deze critiek volstrekt oxiXhr^^t. En nu onze slotopmerking, 3". dat de feiten waxrop Ds. Dosker meent zich te kunnen beroepen^ niet bestaan.

Dit blijkt uit zijn beweren, dat wij de ongeloovigen niet van de Tafel des Heeren weren. Terwijl het omgekeerd vaststaat, dat b. V. te Amsterdam, Rotterdam enz., niemand tot het heilig Avondmaal wordt toegelaten, dan na betuiging van zijn instemming met onze belijdenis en na gebleken onberispelijkheid in den wandel.

Dit blijkt uit zijn beweren, dat de menigte teruggaat, terwijl omgekeerd de Doleantie zich nog steeds uitbreidt, en de beslissingen der rechtbanken niet de allergeringste uitwerking hebben gehad.

Dit blijkt uit zijn vrees dat de kracht van het Calvinisme zal gebroken worden, terwijl nu juist voor het eerst de Tweede Kamer omging, en bij alle nagekomen verkiezingen juist het Centraal-Comité zijn candi daten gekozen zag.

Vriendelijk verzoeken wij de Hope in Amerika, deze onze repliek onder de oogen van haar lezers te willen brengen.

Het is billijk, dat men ook in Amerika wete, dat Ds. Dosker ons, Calvinisten, ten onrechte verdenkt, als wilden we de vrijheid van het woord te na komen, en ten onrechte den schijn aannneemt als had hij als vriend, op waardeerenden toon, en met de critiek der liefde over ons geschreven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's

We beloofden terug

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's