GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Belangrijk is wat de Minister

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belangrijk is wat de Minister

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Belangrijk is wat de Minister van Binnenlandsche Zaken in zijne Memorie van beantwoording over het Hooger Onderwijs zegt.

Het luidt aldus:

Hooger onderwijs. Tegen de stelling in de Nota op den voorgrond geplaatst, dat drie Rijks universiteiten voor ons land te veel zijn, acht de ondergeteekende zich niet geroepen op te komen. Het zi|j voldoende te herinneren, hoe voor en na het tot stand komen der wet op het hooger onderwijs bij herhaHng en met kracht is gewezen op de bezwaren, die tegen het aantal van drie Rijks-universiteiten bestaan, maar tevens hoe art. 35 der wet, waarbij die Universiteiten zijn bestendigd, zonder hoofdelijke stemming werd goedgekeurd.

De steller der Nota hieraan gedachtig, laat de ook na 1876 herhaaldelijk weder aanbevolen opheffing van eene der Rijks-universiteiten los en beveelt thans aan de instelling van zelfstandige faculteiten en prijsgeving van het universitair beginsel dat tot dusver bij de regeling van ons hooger onderwijs onafgebroken is gehandhaafd.

De tegenwoordige Regeering heeft de herziening der wet op het hooger onderwijs voorloopig niet in haar programma opgenomen en de ondergeteekende wenscht derhalve thans over de hier ter sprake gebrachte diep ingrijpende hervorming geen uitspraak te doen. Bij het te waardeeren streven om bestaande bezwaren op te lossen, wachte men zich evenwel het voorrecht gering te schatten van inrichtingen van hooger onderwijs te bezitten, waaraan de wetenschap in hare verschillende onder deelen wordt onderwezen en beoefend. De verbeterde middelen van gemeenschap mogen ook op onderwijsgebied toestanden gewijzigd en verbeterd hebben, daarmede is niet alles gezegd. Voor zoover den ondergeteekende bekend, werden tot dusver ten onzent op het gebied van het hooger onderwijs geene stem men vernomen, die in de aangeduide richting heenwijzen, en ook in het buitenland is veeleer eene beweging ten gunste van het universitair beginsel waar te nemen Nog slechts weinige jaren geleden werd in Frankrijk besloten het stelsel der op zichzelf staande faculteiten te laten varen en ze daarentegen gaandeweg, evenals elders in Europa, te brengen tot een samenhangend geheel in eene zelfde plaats gevestigd.

De opheffing der theologische faculteiten, het verleenen van bloot wetenschappelijke graden, zijn punten, die bij de behandeling der wet van 1876 en bij de overweging van de daaraan voorafgegane wetsontwerpen bij herhaling en uitvoerig werden behandeld en die tot breede gedachtenwisseling kunnen voeren, waarvoor thans de gelegenheid ontbreekt. De opmerking zij evenwel veroorloofd, dat de verwezenlijking der denkbeelden op deze plaats en elders (blz. 28) in de Nota ontwikkeld de instelling van nieuwe examens zou tengevolge hebben, terwijl veeleer eene beperking van het vaak aangevallen examenstelsel en de daarmede gepaard gaande examendressuur aanbeveling schijnt te verdienen.

En iets verder voegt de Minister er nog dit aan toe:

De mededeeling der in de afdeelingen gevoerde bespreking over het getal Universiteiten, trok bijzonder de aandacht van den ondergeteekende nu ditmaal, naast de leden die opheffing van eene der Rijks-universiteiten blijven aanbevelen, anderen de instelling van faculteitsscholen voorstaan. In de voorafgaande aanteekening omtrent de bij het Voorloopig Verslag door een der leden gevoegde Nota vond de ondergeteekende gelegenheid over dit nieuwe gezichtspunt een en ander in het midden te brengen. Het zij hem veroorloofd daarnaar te verwijzen.

Voorshands nemen we met deze verklaringen genoegen, doch veroorloven ons toch op wat de Minister zegt, de navolgende kantteekeningen:

1º. de Minister verklaart zich niet tegen eene herziening der wet van 1876, noch zegt ook dat ze overbodig is. Alleen plaatst hij ze niet op den voorgrond. Voorloopig staat ze niet op het program. Dus kan ze er nog op komen;

2º. het eenige waarop de Regeering zich beroept is, het toenmalige votum der Kamer. Een zeker niet zeer sterk argument in den mond van een Kabinet, dat juist tengevolge van het „omgaan" van die Kamer optrad; 3º. meent de Minister, dat hier te lande geen stemmen in de aangeduide richting vernomen zijn; wat echter niet zoo is; herhaaldelijk gingen zulke stemmen op; onlangs nog in de Amsterdammer;

4º. over de theologische faculteiten wil de Minister alleen daarom niet spreken, omdat er thans de gelegenheid toe ontbreekt. Uitmuntend, die gelegenheid zal er dan een volgend jaar wel komen. Niet alles opeens;

5º. voor de universiteiten als Overheidsstichting komt de Minister alleen op met het motief, dat te waardeeren zijn inrichtingen waaraan de wetenschap in al hare onderdeden wordt onderwezen en beoefend. Een argument waarover dé.n eerst zal te oordeelen zijn, als de Minister ons zijn definitie zal geschonken hebben van - v.'at hij onder de wetenschap verstaat. Ons dachtop letterkundig, rechtskundig, wijsgeerig en godgeleerd gebied waren er zooveel wetenschappelijke stelsels als er strijdige beginselen zijn. Welke uit die vete nu kiest < ie Minister.? Immers hij spreekt ook van de juridische, litterarische en theologische faculteit!

en 6º. het hoofdpunt in geschil, het hart der zaak, is-door den Minister zelfs niet aangestipt. Over de groote quaestie, of de Overheid voor landsgeld mannen mag aanstellen, wier geheele werkzaamheid gewijd is aan het propageeren van beginselen, waar de helft der ingezetenen het verderf van het land in ziet, zegt hij geen woord. De quaestie van O verheidsuniversiteit of Vrije Universiteit is dus in de pen gebleven. Zelfs over den effectus civilis kregen we niets te hooren.

Dat alles komt later dus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Belangrijk is wat de Minister

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's