GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Prof. Fabius zond het Tweede stuk in het

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prof. Fabius zond het Tweede stuk in het

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

licht van zijn degelijke studiën over het Reglement van '52. Dit stuk loopt van p. 113 tot p. 224, en bespreekt voornamelijk het gebeurde uit de jaren 1840—1850, dat aan de invoering van het Reglement van '52 voorafging en haar voorbereidde.

Zoo ooit dan is door deze doorwrochte studie helder in het licht gesteld, hoe volmaakt niets er van aan is, alsof door het Reglement van 1852 een nieuwe en hechter rechtsgrond aan de Synodale organisatie zou gegeven zijn.

Met bittere, maar verdiende ironie teekent de hoogleeraar het spelen met het recht der kerk, waaraan én Overheid én Synode én Rechter zich bezondigd heeft, in deze snijdende woorden: Inmiddels is het resultaat voortdurend hetzelfde.

Het recht van de Kerk wordt erkend, doch telkens één station te laat. Dus nooit? Wel neen. Het wordt altoos, voortdurend erkend Alleen heeft de Kerk er minder aan Want het wordt erkend, als er juist weer iets heeft plaats gehad, waardoor het op nieuw is zoek geraakt.

In 1816 geschiedde onrecht aan de Kerk. Gewis. Hoe men toch zoo kon doen! Wij zouden dat nimmer hebben gedaan. O, welk eene vertroosting voor de Kerk. Nu zal dan toch haar recht worden erkend. Zij zal dus nu geholpen worden.

Neen, dat is niet gezegd Die organisatie was in 1816 onrecht Maar wat toen onrecht was, — is heden juist het zuiverste recht. Hoe dat zoo komen kan? Dat is nu een rebus. Een raadsel?

Neen, een rebus ipsis et factis. De Kerk zelve heeft dat onrecht tot recht gemaakt, door zich bij die organisatie neder te leggen i). Zoo keert men dan huiswaarts.

Na eenigen tijd echter komt de Kerk terug.

Zij heeft nu vernomen, dat de zaak toch minder eenvoudig is dan zij eerst dacht. Dat een berusten, waar alle mogelijkheid van nietberusten afgesneden is, toch niet geheel gelijk staat met eene volkomen vrije bewilliging En aan die vrijheid haperde in casu nog al wat De rechter hoort met belangstelling Het juridische deel der tegenwerping is onbetwist baar. Ook voor het feitelijke voelt hij veel.

Hij is wel geneigd toe te stemmen, dat de Kerk zich nooit over de organisatie zelve heeft kunnen uitspreken.

Dus er is hoop? De Kerk, de enkele gemeente, staat tegenover de organisatie nog als in 1816? Met bevoegdheid zich van haar los te maken? Nu zal dat recht worden erkend?

Neen, dat is niet gezegd. De rechter zoude het wel willen doen. Maar dan had zij eerder moeten komen. Vóór 1852. Wat onrecht was vóór '52, is nu juist het zuiverst recht. Ach, weer een rebus"*.

Eigenlijk ja De Kerk heeft nu zelve de onrechtmatige organisatie van 1816 ter zijde gezet, en zich eene organisatie gegeven zooals zij het wilde.

Zoo kan zij dan huiswaarts keeren, om in stilte er over te peinzen, hoe eene vergadering van weinig predikanten, die eigenlijk in rechte lijn uit de consuleerende Commissie van 1815, wier leden in de eerste Synode overgingen, voortkwam, en op wier samenstelling ook later de Kerk inderdaad niet den minsten invloed had, — gezegd kan worden, namens de Kerk gehandeld te hebben; : a, de Kerk zelve te zijn geweest.

Zal zij nog eenmaal teruggaan ? Den rechter ook dit laatste voorleggen?

Maar waartoe ? Het zal wel weder iets te laat zijn. Een tweede rehus is te wachten, waardoor opnieuw wat gisteren nog onrecht was, heden zuiver recht is.

De gemeenten mogen in 1888 zich van de organisatie niet los maken, want, wat ook tegen die van 1816 gezegd kan worden, thans is er eene nieuwe organisatie, van geheel kerkdijken oorsprong,

Zóó is het. Gelijk schrijver dezes in 1869 de dusgenaamde vrijmaking der kerk op de kaak stelde, als het loslaten van den vogel, maar met een draad aan den poot, zoodat altoos weer de oude kruk zijn eenig steun­

i) Ook kan metterdaad op die manier een einde aan het onrecht komen. punt bleef, zoo ook is het door den hoogleeraar Fabius als resulstaat van veel diepere historische en juridische studie bevonden.

Er is met het recht der kerken gespot, en in dit spotten lag wreedheid.

Met verlangen zien we dan ook naar het Derde stuk uit, waarin het Reglement zelf van '52 te berde komt.

Mocht bij een herdruk, dien deze studie zeker alleszins verdient, de rijke stof eenigszins snijdender in hoofdstukken worden ingedeeld, dan zou het overzicht en het gemak bij het gebruik ongetwijfeld winnen,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Prof. Fabius zond het Tweede stuk in het

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1889

De Heraut | 4 Pagina's