GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Modernisme steekt in het Synodaal Genootschap het zwaard op.

Wat reeds in 1870 betoogd wierd, dat het Modernisme in de kerk een Fata morgana is, die voorbijgaat; iets waar destijds ieder om lachte; blijkt thans reeds volkomen in vervulling te gaan: het Modernisme abdiceert.

Ziehier de acte van abdicatie gelijk ze in de Hervorming^ het orgaan der eens bloeiende fractie, te vinden is.

Daar is een tijd geweest, dat de moderne richting tegenover de machten, die in de kerk zich lieten gelden, en de openbare meening, die daarin troonde, met dergelijke overtuiging optrad, als in Emersons woord wordt uitgesproken. Zette zi zich in den aanvang des jaars neder om zich rekensc lap te geven van wat haar te doen stond, dan had zij aan liaar allicht een programma, zoo al niet een plan de campagne te danken; een strijdleus althans, waarin een bepaald doel werd uitgesproken, welks verwezenlijking zij temidden der kerkelijke partijen nastreefde.

Hoezeer is dit alles anders geworden.

Op kerkelijk terrein is geen «moderne" partij meer te bespeuren; hier en daar vertoonen zich nog de overblijfselen er van, waar men plaatselijk de voldoening van godsdienstige behoeften zich wil waarborgen of de gelegenheid daartoe wil herwinnen; doch verder dan »een modern predikant te bezitten" strekt zich dan het verlangen niet uit. Van een eigen ideaal op kerkelijk gebied hoort men niet meer. Van leiding, die van de moderne richting zou uitgaan; van invloed, door haar uitgeoefend op den loop der kerkelijke zaken, ontdekt men niet meer. De dagen dat zij tot in de Synode zich liet gelden, zijn voorbij. Waarom laat Dr Bronsveld zich de optimistische sterammg, waarin hij zijn jongste Kroniek schreef, eenigszins bederven door de herinnering, dat in de hoogere kerkelijke besturen de modernen nog de overhand hebben, om zich te troosten met de zekerheid dat dit van voorbijgaanden aard is ? Hij heeft, dunkt ons, geenerlei overlast van hen te verduren. Moest hij misschien niet dankbaar zijn, dat zij vooreerst nog een en ander tegenhouden, wat, indien zij er niet waren, zou komen, wellicht niet tot zijn eigen voldoening? Moest hij er veeleer niet erkentelijk voor wezen, dat zij hem en de zijnen in de moeielijke dagen, die zij den laatsten tijd doorleefden, zoo trouw terzijde stonden?

Wie, ter Synode afgevaardigd, kloek en krachtig met zijn moderne beginselen zou willen optreden, zou al spoedig ervaren, dat hij lang niet op alle stemmen zijner geestverwanten zou kunnen rekenen, en in ieder geval zijne kracht verlamd voelen door het bewustzijn, dat de modernen in de kerk niet achter hem stonden sn dat hij niet sprak en handelde in hun naam. En de hooge kerkvergadering is ook in dit opzicht een getrouwe afspiegeling van den geest, die in de kerk de overhand heeft Er is een uiterste rechterzijde, die de kerkelijke reorganisatie zou willen ter hand nemen; een uiterste linkerzijde, die het eigenaardig «kerkelijke" tot het laatste overblijfsel zou willen uitzuiveren; maar de eerste wordt in hare plannen gedwarsboomd door de onaandoenlijkheid der breede orthodoxe partij, die aan de rechterzijde der Evangelischen zich aansluit; aan de andere gelukt het niet de meerderlieid der modernen in beweging te brengen, die allengs in de linkerzijde der Evangelischen verloopt.

Dit breken van de kracht der Moderne richting in het Synodaal Genootschap wordt door de Hervorming gekenteekend als vrucht van de Doleantie.

Zoodanig is de vrucht der troebelen van den laatsten tijd. De eenlieid der kerk werd bewaard door het gemeenschappelijk optreden van allen tegen de Gere formeerden. Wat de verschillende partijen scheidde, werd voorbijgezien ter bereiking van dat doel. De kerk moest - door deze overweging, liet de groote meerderlieid, althans ook der moderHen, zich leiden — bewaard blijven als groot opvoedingsinstituut voor het volk. En zóó is geschied.

Dat daardoor voor 't oogenblik een rust is verkregen, die in sommige opzichten goed kan doen, ontkennen wij niet Ware de Hervormde Kerk, zooals zij thans bestaat, ontbonden, het zou allicht aan het volksleven een schok hebben gegeven, die het niet zonder schade zou hebben ondergaan. Maar dat de winst aan meerder waarachtigheid, aan levendiger godsdienstzin, aan Woeker krachtsinspanning, aan een practisch Christendom in Emersons geest, daartegen zou hebben opgewogen, lijdt bij ons geen twijfel Hoe dit zij, de modernen hebben tot dezen uitslag met hen, voor wie de kerk gansch iets anders is, niet kunnen medewerlien, zonder daarbij aan zelfstandigheid in te boeten en zich een goed eind te laten meevoeren in de richting, die haar een supranatureelen grondslag toekent. Zij liebben den gereformeerden de kans niet gegund, om binnen den kerkgenootschappelijken om trek, binneruden nu eenmaal getrokken administratieven kring, zichzelf te wezen ; zij hebben daarmede de kans verspeeld, om dergeii ke mogelijkheid voor zich zelf te openen. Als kerkelij ce partij zijn zij ingelijfd in het groote leger der conservatieven van allerlei schakeering

En heid: dan volgt de abdicatie der moedeloos-Zullen er andere tijden komen ? En wanneer ?

Dr. Bronsveld verklaart: ))Ofde; > confessioneelen"op den duur het uit zullen houden in éen kerkelijk ver band met voorstanders van de moderne beginselen, is eene vraag, waarop ik niet durf antwoorden."

Staan nieuwe gewelddadige scheuringen voor de deur, insteê van eene schikking of eene scheiding in der minne?

Hoe zal dan de partijverhouding zijn ?

Vooralsnog zijn wij aan het antwoord op die vragen niet toe.

De Hervorming heeft thans op kerkeli k gebied geen leuze op te heffen of, zoo men 't van lare Redactie mocht verwachten, geen gedragslijn uit te bakenen.

Gelijk op politiek, zoo is thans ook op kerkelijk gebied de reactie, en hier schier alleen, zij 't dan ook, als daar, vooralsnog met gedempte stem, aan het woord. De vrucht, die, groeiend aan den boom der moderne beginselen, het godsdienstig gemeenschapsleven moet in den schoot vallen, is nog niet gerijpt.

leven moet in den schoot vallen, is nog niet gerijpt. Zij zal rijpen te liarer tijd. Indien wij iets geleerd hebben in het laatste tweetal jaren, dan is het: geduld te oefenen.

Zulk eene les echter wordt betaald met het gevoel van teleurstelling.

Wat daarna nog als suiker op de bittere kininepoeder wordt toegegeven, gunnen we den schrijver. Het is de gewone fanfare, dat men toch ook zoo voor de vrije vroomheid nog veel goeds kan werken, en dat eenmaal, eenmaal, maar wanneer verzwijgt de Hervorming wijslijk, het Modernisme weer triomfeeren moet.

Zoo hebben wij tóch eene leuze, die veel van ons eischt, zoo binnen als buiten de kerkgenootschappen.

Ten laatste zullen alle kerken haar moeten aanvaarden, die den band niet willen afsnijden, met wat, uit den Christelijken geest geboren, al zijn tijdelijke en vergankelijke vormen overleeft.

Hieraan voegen we tweeërlei opmerking toe: i'. Dat het ons een niet geringe oorzaak van vreugde is, zoo de Doleantie niet enkel vrucht droeg voor het zuiverder optreden der Calvinistische Belijdenis en Kerkformeering, maar ook in het Hiërarchisch Genootschap een gevaarlijken knak toebracht aan het Modernisme.

Het Modernisme is als kerkelijk verschijnsel nooit anders dan een verzengende wind geweest. die neersloeg en stengels knakte, maar steeds onmachtig bleek om één enkel plantje den stengel te doen opbuigen.

Het Modernisme is in beginsel anti-kerkelijk.

Het stond daarom in de leugen en sprak uit de leugen, al de jaren, dat het in de kerk zich kerkelijk inrichtte. En hetgeen waarop deze richting dreef en waardoor ze het hoofd boven hield, was ten eerste de ongeestelijkheid der gemeente, ten tweede het Staatsgeld en de pastorie, en ten derde de Staatsfaculteit SM\ At Academie.

En 2". als het gebeuren mag, dat in het Synodaal Genootschap keer op keer een Modern prediker vervangen wordt door een man, die, zij het dan ook onder een ethisch deksel, toch in hoofdzaak den Christus als Verlosser van zondaren predikt, dan zal dit ons oorzaak van ongeveinsde vreugde zijn.

Het is zoo, op die wijs wint de Arminiaan weer aan kracht en invloed.

Maar vergeet niet, als het tusschen Armijn en Socijn staat, kiest Calvijn nooit voor den Pool.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1889

De Heraut | 4 Pagina's