GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Rinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Rinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET BEROUW.

IV. (Slot? )

»Hebt gij al gehoord wat bij oude Betje is gebeurd? '' vroeg moeder aan vader onder het eten.

»Neen", antwoordde vader.

Nu vertelde moeder hoe de ondeugende jongens bij de oude vrouw, terwijl zij ziek lag, een ruit hadden ingeworpen, en dat wel met moedwil. Ik zat er stil bij en luisterde. Maar toen mijn vader er nu ook over sprak en het heel slecht vond, kon ik mij niet langer inhouden en barstte in tranen uit.

»Wat scheelt u Jan? " vroeg mijn moeder verbaasd.

»o, Moeder!'' riep ik, »ik heb het gedaan." »Wat? " riepen vader en moeder tegelijk en de eerstetvoegde er bij: »Dat spijt me dubbel, dat mijn jongen zoo iets leelijks en slechts doen kon. Hoe is 't mogelijk? "

Ik zei niets, maar dacht: »Als mijn vader er al zoo over denkt, hoe zal dan de Heere God oordeelen!"

Ik werd al meer en meer bedroefd. Eindelijk sprak moeder:

»Hoor eens Jan, gij moet naar Bet gaan en haar vertellen hoe 't gebeurd is en hoe het u spijt, en haar vergiffenis vragen. Gij kunt dat best doen als ge straks wat vroeger naar school gaat."

Was moeder niet met mij mee gegaan om mij tot aan het tuintje te brengen, ik geloof haast niet dat ik den moed zou hebben gehad om bg oude Bet te komen, die altijd zoo goed voor mij was geweest. Toen ik voor haar huisje stond was het net of de tekst mij aankeek en ik wist nu, dat de Heere alles ziet, en Hij ook zag wat ik thans doen ging. Mijn hand beefde terwijl ik aanklopte en nog meer toen een flauwe stem riep: »Binnen.''

Ik opende de deur. Daar zat de oude vrouw in haar leunstoel, met een dikken doek om. Zij scheen verwonderd dat er iemand kwam, maar ik vroeg naar niets, ook niet eens hoe zij 't maakte en zei zelfs niet goeden dag. Ik liep rocht op haar toe en sprak:

»0 juffrouw Betje, vergeef het mij. Ik heb het glas gebroken, 't Spijt mij zoo. En ik zou het u zeker niet verteld hebben, als er niet een tekst voor 't raam stond. Och, vergeef het mij maar!"

De oude vrouw zag mij een oogenblik verwonderd aan, als begreep ze niet recht wat ik meende Toen sprak zij vriendelijk:

»Het gebroken venster komt er mij minder fp aan, mijn jongen; het kwaad dat in 't hart zit, is veel erger. Onthoud dat. Wat er gebeurd is, vergeef ik u gairne."

Ik kon eerst niet antwoorden, maar enkel haar magere hand drukken, die ze mij toestak.

Eindelijk sprak ik; sZijt ge er dan heelémaal niet meer kwaad om op mij, juffrouw."

^Wezenlijk niet", antweordde zij. »Maar luister naar wat ik u zeg. Het kwaad komt voort uit uw booze, zondige hart, want, zegt de Bijbel, uit het hart zijn de uitgangen des lévens. De Heere God weet al wat gij doet niet waar?

Ja zeide ik, en vertelde haar van de tekst en wat ik gedacht had.

Nu vervolgde zij, »zeg dat ook aan den Heere, maar zoo eenvoudig als nu tot mij, en vraag Hem, dat het booze hart uitu worde weggenomen en gij er een moogt ontvangen dat lust heeft in het goede, in den dienst des Heeren. Dat zal beter helpen dan alle goede voornemens en beloften om nooit meer kwaad te doen."

Ik groette oude Bet en met een ver licht hart stapte ik naar de school, waar ik nog juist bij tijds kwam. Toen ik na een paar uur weer tehuis was bemerkte moeder wel, dat alles in orde was gekonien, doch zij zeide niets. Vader las dien avond weer uit den Bijbel voor en nooit had ik zooals thans gelet op die heerlijke . woorden uit Joh. 3 : 16: Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven hebbe."

»Nu, kinderen, " zei Jan Peters, »is 't voor van avond genoeg. Anders zouden we te moe worden, gij van 'thoören en ik van't spreken. Ook is het op slag van achten. Alleen dit wil ik u nog zeggen: »Ik zal niet lang meer leven, dat weet ik. Toch ben ik gelukkig, want het nieuwe leven dat mij wacht is mij oneindig beter dan dit, hoeveel goeds mij de Heere ook schenkt. Maar dat ik zoo gelukkig ben, dat heb ik daaraan te danken, dat God mij in Zijn lieven Zoon, onzen Heere Jezus Christus is barmhartig geweest, alreeds toen ik nog een knaap was. De geschiedenis die ik u verteld heb, is het begin voor mij geweest van een nieuw leven, den Heere tot eer en tot heil van mijn ziel. Gode zij dank voor Zijn genade."

AAN VRAGERS.

B. R. te M. Waarom »het huis waar een domine woont, een pastorie heet? " — Wel, dat is minder moeielijk te zeggen, dan wat de Chaldeeën eigenlijk spraken, zooals den vorigen keer iemand vroeg.

Uit vroeger dagen zijn ons nog vele Latijnsche benamingen overgebleven. Gij spreekt van »domine", dat is ook Latijn en wil eenvoudig zeggen «Mijnheer". Nu heet de domine ook wel de herder der gemeente. Herder is in 't latijn pastor (vandiar, dat de Roomschen 't woord pastoor gebruiken) en het huis waarin de herder woont is de pastorie, d. w. z. het huis of de plaats voor den herder.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Rinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1889

De Heraut | 4 Pagina's