GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het pleidooi door Ds. Hulsebos op 18

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het pleidooi door Ds. Hulsebos op 18

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Februari j.l. voor het Hof te Leeuwarden gehouden, munt uit door nauwkeurigheiden helderheid.

Er is geen preektoon in, ook g^een zucht om den jurist na te praten, maar de eenvoudige dictie van een overtuigd man, die opkomt voor zijn goed en deugdelijk recht.

Wijl dit pleidooi voor kleinen prijs te koop is, kunnen we ons uiteraard ontslagen achten van de moeite, om het in hoofdzaak over te nemen.

Toch willen we de aandacht vestigen op ééa pericoop in dit pleidooi, die ons het zaakrijkste dunkt, en waarop we weleens in geschrifte het oordeel van een onpartijdig en kundigjurist zouden willen hooren.

Deze pericoop is te vinden op blz. 17, en luidt aldus; Nu behoorde aan de kerk van Zuidwolde, aan het lichaam, boven beschreven, aan de Anstalt: het kerkgebouw van de plaats en het traktement. Die kerk behoorde tevens tot een geheel van kerken, die allen onder denzelfden regel leefden, vooral naar dezelfde belijdenis. Gedurende de republiek provinciaal samenkomende, was er niets tegen, dat ze Oi^er het geheele land als samenbehoorende werden gedacht. Ja zich vereenigden met kerken buitenslands. Hierdoor werden zij niet anders, allerminst; eeti genootschap.

De vraag is nu: hoe kon het goed, toebehoerende aan deze Anstalt, met hare zoo eigenaardige inrichting, die tot haar wezen behoorde (omdat alleen daardoor de nale^ving van hare verplichtingen gewaarborgd was), hoe kon dit goed overgaan aan een genootschap ? Kon de Koning haar wezen veranderen ? Kon iemand ter wereld dit doen ? Is dit geschied ? Laat men het bewijzen.

Neen, de kerk bleef; de kerkeraden, de eenig wettige besturen, bleven; de belijdenis bleef. Er veranderde niets. Alleen mochten de dassen niet meer bijeenkomen.

Maar dit veranderde het wezen der kerk niet; want die dassen waren geene besturen; de kerk bestond ook zonder die vergaderingen ; het was slechts een groot ongerief, vooral bij oneenigheden.

Daarentegen stelde men een bestuur aan, met den naam van Synode, hoewel het er niets van had, en Provinciale Besturen (ter herinnering aan de Provinciale Synoden), enz.

Men maakte een Reglement. En de Koning, die destijds èn de traktementen uitbetaalde, èn het opperbestuur had in het Kerkbestuur, maatte uilkeering van traktementen en beschikbaarstelling der gebouwen athankelijk van de erkenning van zijn bestuur en Reglement Welnu ! de kerken hebben nothgedrungen i) dit geduld. Maar zoodra de Koning haar weer vrijliet, konden zij de oude rechten hernemen en konden zij ook de willekeurige voorwaarde van Koning Willem I terzijdestellen, hare vergaderingen houden eir hare oude, kerkregelingen weder doen gelden.

Verliest nu de oude kerk haar goed, omdat zij dit doet? Laat men bewijzen, dat de genootschapsband is gekomen in de plaats der belijdenisband. Laat men aantoonen, dat in rSió de kerkeraden zijn ontbonden en nieuwe ingesteld. Dan kon men wellicht zeggen: de oude kerk — eene Anstalt — verdween, een genoot­

i) Door den nood gedreven. schap ontstond, en de regeering bracht het goed van het eene op het andere over.

Maar dit is rjiet geschied. De oude kerkeraden, die hun opdracht, zoo oordeelden alle leden, van God ontvangen hadden, (al waren ze ook door menschen gekozen) bleven. Hun ambt bleef hetzelfde, zoodat de kerkeraad een ambt heeft over de Gemeente.

De Reglementen hebben steeds met dit ambt gerekend, en in den aard ervan niets kunnen veranderen.

Onze kerkeraad houdt zich aan zijn ambt, houdt zich ook aan zijne Grondwet, Woord en Belijdenis, en heeft ook het aloude berkverband, gegrond op Belijdenis en Kerkenorde, geen oogenblik losgelaten.

Als locale kerk heeft onze Gemeente eenvoudig de nimmer wettig afgeschafte, door de Synode vastgestelde en door de staatsmachten goedgekeurde ordeningen weder aangenomen.

Indien nu de regeering niet langer als vanouds de oude Geref. Kerk als Anstalt had willen erkennen, en om redenen van politieken aard niet meer met zulk een autonoom lichaam, roaar enkel met genootschappen als zoodanig wilde te maken hebben, had zij eene wet kunnen maken, die aan het instituut, als bevoegd om in rechten op te treden, een einde maakte, en waarbij aan, dat instituut alles was ontnomen, om het over te dragen aan een genootschap. Dat is echter, niet geschied! Zelfs ook de wet op de kerkgenootschappen van 1853 heeft geene wijziging durven brengen in den vanouds bestaanden toestand.

Dit is het zwakke punt der Synodale pretentie.

Met belofte en stilzwijgende onderv/erpingen laat zich nog goochelei? , maar niet met tastbaren eigendom en het daaraan klevend eigendomsrecht.

En hoe ter wereld wil nu de rechter het ooit goedpraten, dat de plaatselijke kerk stilzwijgend haar kérkegoed heeft kunnen overdragen op een in 1816 nieuw opgericht genootschap.'' Waar ter wereld is de rechtstitel van overgang dien de Rechter hier ten gronslag van zijn veroordeeleiid vonnis zcu kunnen leggen.'' v Immers bij overgang van eigendomstitel dient gehandeld niet naar later pas aangenomen regelen, maar naar de regelen van de Anstalt of het Instituut die bestonden eer het goed overgegaan was.

En nu is het ons wel, zoo de rechter al ons goed aan het groote Genootschap toewijst, Christus heeft om zijn kerk in stand te houden dat goed niet noodig.

Maar een andere vraag is, of het ons onverschillig mag laten zoo de rechter over zulke gewichtige punten heenstapt.

Immers reeds nu is de profetie niet gewaagd, dat een komende jurisprudentie eenparig de thans door den rechter gevolgde jurisprudentie zal wraken.

KüYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 maart 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Het pleidooi door Ds. Hulsebos op 18

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 maart 1889

De Heraut | 4 Pagina's