GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

,,Bitterheid des geestes."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Bitterheid des geestes."

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En deze waren voor Isaiik en Rebekka eene bitterheid des geestes. (Gen. 26 : 35.)

De oude Isaak met zijn Rebekka hebben verdriet van hun kinderen beleefd.

Jacob, hoewel nog de meest huislijke van de twee, was uit vrees voor de wraak van zijn broeder, naar Mesopotamië gevlucht, om te voorkomen dat het schriklijk tafereel van Kaïn en Abel zich niet in de tente van den patriarch herhaalde. Zoo bleef hun alleen Ezau, en Ezau had een verkeerd huwelijk gesloten, en dit s> gemengde" huwelijk was voor Isaak en zijn Rebekka een - "bitterheid des geestes", zoo sterk, dat Rebekka, naar luid van Gen. 27 : 46, betuigde: Ik heb verdriet aan mijn leven vanwege de dochteren Seths, " Overkwam dit kwaad aan Isaak en Rebekka zonder dat hun eigen schuld er deel aan had? Stellig niet.

Vergelijk maar hoe Abraham voor zijn zoon Isaak gezorgd had met de slordige wijs waarop Isaak zijn kind behandelde.

Abraham had geen rust of duur, eer hij wist dat er voor Isaak een vrouw uit Ur der Chaldeën, uit zijn geslacht en van zijn geloof zou komen. Hij bezwoer Eliëzer bij al wat heilig was, om in geen geval Isaak een »vreemde vrouw" te laten huwen. En bij de gedachte, dat allicht zijn dood spoedig aanstaande was, drong en perste hem de innerlijke bezorgdheid, om toch een verkeerd huwelijk voor zijn kind te voorkomen; en dat nog eer hij sterven ging.

Zoo kreeg Isaak dan ook een vrouw die met hem den levenden God aanbad en met hem in de Messiasbelofte aan Abraham gedaan, kon inleven.

Maar wat doet Isaak nu voor zijn eigen kind Ezau?

Letterlijk niets.

Hij laat hem loopen. Hij laat hem op de wilde jacht uitgaan. Bij die jachtpartijen raakte Ezau met de lieden van het land gemeenzaam.

Gaat zich bij hen meer dan in de tente van Isaak thuis gevoelen. En het einde is dat hij Judith en Basmath, twee heidensche meisjes, trouwt.

En ontwaakt hierdoor dan nu tenminste bij Isaak en Rebekka het besef, om nu voor Jacob te zorgen, dat hun tweede zoon niet denzelfden weg opga? (Helaas, ook dat niet. Ge hoort van niets. En als het smartelijk tooneel van geloofsbedrog bij Isaaks vermoed sterfbed niet ware voorgevallen, zou Jacob allicht nooit naar Mesopotamië zijn gekomen, en waarschijnlijk evenals Ezau een gemengd huwelijk hebben aangegaan.

Eerst toen dat bange tooneel kwaad bloed bij Ezau tegen Jacob zette, toen schoot de gedachte aan het gevaar voor zulk een huwelijk door Rebekka's ziel, of gaf ze het tenminste als voorwendsel bij Isaak op, om Jacobs vlucht te verklaren.

Er was dus schuld bij den vader en bij de moeder van Ezau, maar . < . neemt die Ezaus schuld weg?

Had hij daarom dit «ongelijke juk" met deze ongeloovige vrouwen mogen aantrekken ?

Stond daarom het aangaan van zoo dwaas huweHjk hem vrij?

Stellig niet.

Wat toch is uw huwelijk ? Alleen maar het zoeken van een levensgezellin ? Of ook niet, en veel meer nog, het zoeken van eigen geslacht in de eeuwen die na u zullen komen en het overdragen op die geslachten van de stoffelijke en geestelijke erfenisse, die gij van uw voorgeslacht ontvingt, niet uzelven allereerst tot levensverkwikking, maar in de eerste plaats ten dienste en ter eere van uw God?

Een huwelijk gaat in het bloed, gaat in uw eigen leven, gaat in uw geslacht en in de Jevensroeping van uw geslacht in.

Neemt ge nu door een huwelijk in uw geslacht op, wat met de geestelijke roeping waartoe God uw geslacht en u riep strijdt, dan verarmt ge u zelven, ge snijdt de geestelijke toekomst van uw nakomelingschap af, en zegt in naam van uw geslacht den dienst aan uwen God op.

Zie het maar aan Ezau.

Nauwlijks zijn die twee heidensche jonge vrouwen in de tente van den patriarch opgenomen of de tegenstelling teekent zich, het verschil komt uit, strijd ontspint zich. Zoo is de vrede uit het huis weg. Geest komt met geest in botsing. En al lijdt Ezau daar niet onder, omdat hij geestelijk te suf en te dom is, Isaak en Rebekka voelen het terdege wel. Neen, die jonge vrouwen hooren bij hen niet. Die willen iets anders, die bedoelen iets anders, die leven voor iets anders. Die zijn van heel anderen zin.

En zeg nu niet, dat dit toch lang niet altoos in een gemengd huwelijk zoo voorkomt. Ja, dat er integendeel heel wat »gemengde'' huwelijken zijn, die zeer goed loopen. Want vraag, eer ge daarin roemt, u eens met ernste af, tot welken prijs dan die vrede gekocht wordt.

Tot geen minderen prijs, dan dat één der twee of soms beiden voor hun eigen geloof steeds onaandoenlijker worden, en er een bjzaak in zien, die niets met hun leven heeft uit te staan. Of ook dat wel een iegelijk in zijn eigen geloof leeft, maar dat het huwelijk schade lijdt, doordien man en vrouw wel in het uitwendige saamgaan, maar innerlijk in de ziel vreemd aan elkander blijven.

De regel gaat dus door: O/er komt bij een gemengd huwelijk > bitterheid des geestes" zoodra de geesten wakker zijn en leven; nf wel het blijft vrede, maar doordien "de geesten inslapen of naast elkander blijven staan.

Is hiermee nu gezegd, dat een «gemengd huwelijk'' te vloeken zij, en in de toekomst elk «gemengd huwelijk" met hand en tand moet tegengestaan ?

Dit ware onredelijk.

Want vooreerst: gesloten huwelijken zijn voor het leven en mogen niet ontbonden worden. Wie dus „gemengd" gehuwd is, moet in dit gemengde huwelijk blijven. Zoo leerde de heilige apostel het aan de kerk van Corinthe reeds; ook zelfs als beiden »heidensch" getrouwd waren, en later een der twee tot Cliristus bekeerd was.

Maar wat ge in zulk een huwelijk wél hebt te doen is, dat ge het niet moogt goedpraten; dat ge het roekelooze en zondige van uw daad zult inzien; en u deswege voor God zult verootmoedigen, omdat zoo eerst die genade Gods tusschen beide kan treden, die uw zonde verzoent en ook door uw kwaad heen het goede werken wil.

Wie het goedpraat, verhardt zich, en maakt het kwaad steeds erger; en men ziet dan ook telkens hoe in zulke gezinnen de geestelijke erfenisse wegslinkt en ten leste geheel verdwijnt.

Maar valt ge in de schuld, en zegt ge niet: »Ik zal het wel goed .maken, '' maar neemt ge uw toevlucht tot uw God, of Hij u ter hulpe komen mocht in nw nood, ddn is er hope, en is het niet zelden gezien, dat er toch nog een geestelijke bloem ontlook aan den ingekorven stengel.

En ditzelfde nu geldt ook van het tegengaan van zulke huwelijken als ze pas opkomen.

Moeten ze niet tegengegaan ? Ja, gewisselijk, maar wanneer?

Dan pas, als de geboden reeds zijn afgelezen, en bruid en bruidegom in de volle verwachting des huwelijks voor u treden?

Onzielkundiger kan het al niet.

Neen, de ure om tegen dit kwaad te waken is, ten eerste in de prediking en op de catechisatie. Daardoor moet het besef weer in de gemeente wortel schieten van het kwaad dat in deze vermenging van het ongelijksoortige \ ligt. En een kerk die dezen plicht verzuimt, mist het zedelijk recht, om als het aan huwelijkssluiting toekomt, in verzet te treden. Zoo moet er ten tweede gewaakt bij het huisbezoek, door af te manen van te veel omgang met vreemde familiën en het onheilig vuur te smoren bij het uilslaan van de eerste vonk.

Dat is kerkelijk leven.

Niet, een inzegening weigeren als het zoover is. Want juist over zulke huwelijken mag wel in dubbele mate Gods hulpe ingeroepen, en juist op zulke gezinnen mag de kerk naderhand wel met verdubbelde nauwgezetheid en liefde het oog richten.

Isaak is hier voor de kerke Gods zulk een afschrikkend voorbeeld. Abraham die vooruit waakt, wijst haar den weg.

En niet alleen haar, maar ook aan de ouders.

Reeds hierom is de openbare school, waar allerlei kinderen saamgaan, zoo gevaarlijk. Dat brengt de kinderen van beide geslachten uit allerlei elkaar vreemdsoortige gezinnen in gemengde aanraking, en het voedt het valsche denkbeeld, alsof het geloof er voor het leven, en dus ook voor het huwelijk niets toe doet.

Maar ook voorts dient op den omgang en het gezelschap der kinderen acht gegeven, en bij het eerste vermoeden, dat er een verkeerde liefde ontkiemen kon, moet met liefde en teederheid in ernste hiertegen opgekofuen.

Iets wat dan natuurlijk in zich sluit, dat ge het vertrouwen van uw kinderen wint; zoodat ge alles van hen weet; en ze hun diepste leven niet voor u verbergen.

«Gemengde" huwelijken, ze zijii een verwoesting voor het heilige familieleven in de gemeente des levenden Gods.

En natuurlijk dit «gemengde" ziet er allereerst en allermeest op dat nooit iemand die den Christus belijdt huwe met iemand die den Christus verwerpt; ook afgezien van de vraag of zij bij één kerk op het boek staan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's

,,Bitterheid des geestes.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's