GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

intwoóKku.

Verstaan de lezers van de Heraut de kunst van vragen voortreffelijk, tot hun eer dient gezegd, dat ze ook in 't antwoorden niet achterblijven.

Aan 't slot der geschiedenis van den fakir was, zooals men weet, door mij een vraag gedaan. Daarop nu is al aanstonds vrij wat geantwoord — schoon niet altijd door jeugdigen, geloof ik. Zoo kreeg ik een briefje, flink van taal en bondig, van een lezer en een lezeres C, en P. M. V. te R. Zij zeggen dit: nze verklaring van de schijnbare tegenstelling in Spreuken 25 : 4 en 5 is deze:

»Er behoort onderscheid gemaakt tusschen vragende zotte of dwaze menschen; bemerkt men te doen te hebben met een vrager die zotte vragen doet, doch het oprecht meent, antwoordt hem en breng hem op den goeden weg, opdat hij niet wijs zij in zijn eigen oog en volharde in zijn dwaasheid. Heeft men echter een zot of spotter voor, die vraagt uit dwaze of onheilige spotzucht, men keere hem den rug toe en antwoorde hem niet, opdat men hem niet gelijk' worde."

Een ander antwoord is van J. S. te Z. Het is te lang om 'tin geheel op te nemen. Iets er uit echter volgt hier :

De wijze koning Salomo heeft den Israëlieten in heel de wereld en voor alle tijden practische lessen gegeven omtrent plicht, levensgedrag en omgang met menschen. Elk vindt hier iets van zijn gading. Het hoofdstuk, waaruit de bedoelde teksten genomen zijn, behooit tot dat deel der Spreuken, hetwelk op last van Hiskia verzameld is, n.l. Spr. 25 — 29.

Allerlei verkeerdheden worden in dit kapittel op de kaak gesteld. De zotheid staat bovenaan. Uitgenomen vs. 2 gaat het in éen adem van VS. I tot VS. 12 over den zot.

Vers 4 zegt: »Antwoord den zot naar zijn dwaasheid nief\ en meteen wordt de reden aangegeven, nl. »opdat gij ook hem niet gelijk wordt." Het woordje »naar" beteekent hier «overeenkomstig". De kantteekening zegt: »0p die wijze, die hij in zijn reden gebruikt n.l. met smaadwoorden, lasteringen, valsche redenen en bespottingen. Antwoorden wij een zot naar zijn dwaasheid wel, wij worden mee zotten.

M. i. zouden wij het woordje »naar" in dezen tekst ook door »op" kunnen vervangen. Wij komen dan tot deze verklaring: »Geef den zot geen antwoord op zijn idwaze vragen". In de eerste plaats kunt gij dat niet altijd. Denk maar aan 't gezegde: »Een gek kan meer vragen, dan zeven wijzen kunnen beantwoorden". Wildet gij een zot op al zijn dwaze vragen bescheid geven, gij zoudt wanen meer te kunnen dan vele wijzen met elkaar, en dies — gij zoudt zelf dwaas zijn. In de tweede plaats betaamt het niet altijd antwoord te geven, al is men er toe in staat.

En nu VS. 5: «Antwoord den zot naar zijn dwaasheid" met een ontkennend doel, »opdat hij in zijn oogen niet wijs zij."

De kantt. zegt hier: »Naar zijn dwaasheid, " d. i. naar zijn dwaasheid eischt, dat ze nl. met goeden, vasten grond bestraft, wederlegd worde. M. a w. Geef een zot zoo'n antwoord, dat hijzelf voelt en beseft hoe dwaas zijne vraag is; dat zijn dwaasheid duidelijk openbaar wordt. Uw antwoord is dan voor hem een vermaning, een bestraffing; hij zal zich zijner zotheid schamen en niet wijs zijn in zijn oogen.''

Zeer juist schrijft ook J. B. te B.:

Letten we op beide verzen, dan zien we, dat in vers 4 nog staat: Opdat wij hem niet gelijk zijn", d. i. zoodat wij in de wijze van antwoorden dezelfde verkeerdheid zouden aan den dag leggen, die de zot toonde. B. v. bij Mozes (Num. 20 : 7—13), David (1 Sam.

25 : 21, 22) en de mannen van Juda en Israël (2 Sam. 19 : 41—43^.

Het doel in vs. 5 nader omschreven, is: y> Opdat hij in zijn oogen niet wijs zij, d. i. wij moeten hem zóó antwoorden, dat zijn dwaasheid voor den dag springe, gelijk ons blijkt uit ^Een gevoelig bewijs, " TAQ verder Job. 2 vs. 10; Matth. isvs. 2— 9; 16 VS. I—4; 21 VS. 23—27 en 22 vs. 16.

Zoo zou de hond, van wien ik wil vertellen geheeten hebben, als hij hier had gewoond. Maar hij leefde te midden van de Franschen en die zeggen voor knevel: Moustache.

De hond Moustache was een poedel, en werd nu een honderd jaar geleden geboren.

Toen hij opgroeide kwam hij bij een regiment Fransche soldaten, en behoorde alzoo tegelijk aan allen en aan niemand. Hij had een goed leven en toen er oorlog kwam in Italië trok hij mede uit. Hij volgde het Fransche leger in de veldtochten onder Napoleon, die toen generaal en nog geen keizer was. Moustache deed wakker als wachthond zijn plicht en toen de vrede was gesloten kwam hij weer thuis. Dat gebeurde niet allen die uitgetogen waren.

Doch opnieuw'kwam er oorlog. De Franschen trokken op tegen de Oostenrijkers, en bij Austerlitz stieten de legers op elkander. Een schrikkelijke slag werd daar geleverd. Ook het regiment van Moustache kwam in 't vuur en de hond evenzoo.

Midden in 't gevecht werd plotseling de Fransche soldaat die 't vaandel droeg door een kogel getroffen. Doodelijk gewond viel hij ter aarde, de vlag nog vasthoudend. Dat zag een Oostenrijksch soldaat en oogenblikkelijk sprong hij toe om zich van het vaandei meester te maken. Maar zie, juist toen hij er de hand naar uitstrekte, vliegt Moustache met een woedend gebrom op hem aan. De soldaat wijkt een oogenblik achteruit en in 't volgende werpt de poedel hem met kracht tegen den grond.

Toen de man, van den schrik bekomen, weer opstond zag hij, hoe Moustache met de vlag in den bek wegdraafde naar zijn vrienden, die met gejuich het wakkere beest ontvingen, dat hun vaandel had gered.

Hoe Moustache er uitzag, zwart, wit of bruin weet ik niet. Hij was echter altijd zeer goed te kennen. Want de beroemde krijgsman Lannes, die ook bij Austerlitz streed, hing den wakkeren hond nog op 't slagveld een' eereteeken aan den halsband. Dat heeft Moustache trouw gedragen, zich nooit laten afnemen en mocht hij niet reeds gestorven zijn, dan loopt hij er zeker nog mee.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's