GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hermannus Modetus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hermannus Modetus.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Belangrijk is de volgende schets van een hagepreek door de hand eens Roomschen geschiedschrijvers, 't Is of we er bij zijn, zoo is alles beschreven. De hagepreek, hier bedoeld, is die, welke den 22Sten Juli 1566 opeen weide buiten de Petercellepoort (een der poorten van Gent) gehouden is door Modet. »Hier maakten zij (de Gereformeerden nl.) eene soort van legerplaats, beschanst door bijeengevoegde wagens. Al de toegangen waren met schildwachten bezet; de een had een piek, de ander een bijl en velen een musket. Vooraan stonden de boekverkoopers, die dengenen, welke er in kwamen, voor geld verboden boeken verkochten. Langs den weg waren er geplaatst, die de onkundigen zouden geleiden en degenen, die hen toevallig tegenkwamen, ter preeke noodigden. In het jiiidden der weide hadden zij een hoogen stoel opgezet, die met haastelijk opgeslagen latten op een wagen gesteld werd, als een tooneel. De predikant Hermannus Modet, hierop gebracht zijnde, leerde met luider stemme hetgeen hun bijgeloovigheid betrof. (Vergeet niet, dat hier een Roomsche spreekt.) Een ontzaglijke menigte omringde hem. Toen de predikatie uit was, begon het gezang van mannen en vrouwen, naar hunne gewoonte, gedurig als een gedicht klinkende. Hierop bracht men water, geschept uit de nabijzijnde rivier, in een bekken, en de predikant, zooals hij was in zijn dagelijksch ge­ waad, doopte het kind, zonder eenige gewoonten der voorvaderen of plechtigheden te gebruiken. Een groot deel der burgers van Gent had zich derwaarts begeven, die, bijna allen naderhand door Alva opgezocht, óf met den dood, óf met ballingschap zijn gestraft. Men bracht twee dagen met deze bijgeloovigheden (zoo spreekt de Roomsche weer) door."

Modets vijanden spaarden hem geen zware beschuldigingen en scheldnamen. »Den valschen predikant Hermannus" noemde men hem. Spottend schold men hem uit voor »CalP' (eene toespeling op den naam Calvijn). Niets meer of minder verweet men hem, dan een der felste bewerkers van den beeldenstorm in Antwerpens kerken te zijn geweest. Hij zou den 2osten Augustus de Lieve-Vrouwekerk met zijne aanhangers zijn binnengestormd onder den uitroep: Vive Ie Geus. Daarop zou hij den kansel beklommen en een preek gehouden hebben, waarin hij tegen de afgoderij uitgevaren zou zijn en geboden hebben, »alle beelden en sieraad der kerk te verbreken, te bederven en te stelen." Maar van deze beschuldiging is alleen waar, dat hij in de Lieve-Vrouwekerk gepreekt heeft tegen het bijgeloof en de afgoderij. De beeldstorming heeft hij zelf afgekeurd; „van haar heeft hij niet meer kennis gehad dan van de ure zijns doods, " heeft hij verklaard; zelfs moet hij getracht hebben, haar, toen zij begonnen was, tegen te gaan, en de geestelijken in bescherming genomen hebben.

Den 22sten Augustus werd Ds. Modet door het volk van Antwerpen wederom gedwongen te prediken. De magistraat bewoog hem dit niet te doen. Hij beloofde het, zoo het hem maar eenigszins mogelijk was en de overheid de Gereformeerden op andere wijze tevreden stelde. Doch aangezien dit niet gebeurde, moest Modet wel tweemalen spreken zonder meer. De prins van Oranje was in die dagen van onruste ten hove te Brussel ontboden en kon zijn invloed niet gebruiken, om den beeldenstorm te ver-hinderen. Toen hij den 26sten Augustus te Antwerpen terug was, wist hij de ruste te herstellen, daar hij de Gereformeerden bevredigde door hun de toestemming te geven tot het bouwen eener kerk binnen de stad. Modet had echter in dien tusschentijd Antwerpen verwisseld met Gent, waar hij, na een akkoord met de overheid gemaakt te hebben, den dienst des Woords enkele maanden waarnam. Terwijl hij te Gent predikant was, bezocht hij de Synpde van Antwerpen van 1566, waar een smeekschrift aan koning Filips II werd opgesteld, ter verkrijging van godsdienstvrijheid tegen een som van 30 tonnen schats. In het jaar 1567 was Modet weer te Antwerpen predikant. Niet minder dan 14000 Gereformeerden vond men toentertijd in de stad, die door drie predikanten werden bediend. Modet was een hunner, die ook zeer gezien was bij de gemeente. Roomsche geschiedschrijvers hebben beweerd, dat Modet in die dagen de gemeente ophitste, om van de regeering meerdere vrijheden te verkrijgen. En wel was hij de man er niet naar, om zich tevreden te stellen met wat de overheid hem in de kerk wilde geven. Grooter eischen zijn ongetwijfeld door hem gesteld. Maar dat baatte hem weinig, vooral omdat door den invloed van den prins van Oranje de Lutherschen, met wie de Gereformeerden zich wilden vereenigen, dezen zeer vijandig bleven en hen tegenwerkten. Eindelijk werd de rust hersteld. Modet moest echter vluchten; want de landvoogdes, waarschijnlijk door de lasterlijkste geruchten omtrent hem daartoe gedreven, vaardigde tegen hem een verbanningsdecreet uit. Zij beloofde een groote somme gelds aan dengene, die hem levend bij haar zou brengen. Zelfs dreigde zij hen, die wisten waar hg was en dat niet bekend maakten, met den dood. Het is niet zeker, of Modet toen naar Gent is gegaan, dan of hij Engeland heeft opgezocht. Het laatste is wel het waarschijnlijkst. Tot October 1568 was hij toen predikant te Norwich, waar vele Nederlandsche vluchtelingen toefden en zich tot eene gemeente vereenigden.

Den 3en November 1568 hielden de Nederlandsche kerken onder het kruis een convent onder voorzitting van Petrus Dathenus, waar de grond werd gelegd voor de Gereformeerde kerkregeering, later in de Nederlandsche kerken in gebruik. Die vergadering bezocht ook Modet, zooals blijkt uit zijne handteekening onder de acten van genoemd convent. Of hij daarna niet meer naar Engeland is teruggekeerd, omdat de overheid zich aan zijn predikatiën stootte, weten wij niet, daar wij na de sluiting van het convent zijn spoor kwijtraken tot 1572. Eerst in laatstgenoemd jaar werd hij als predikant naar Zieriksee beroepen. Doch ook daar werd hem geen rust gelaten. Bij den prins werd de ijverige leeraar beschuldigd van eigenbaat en zelfverheffing; doch gene schijnt er geene waarde aan gehecht te hebben, want hij benoemde hem tot zijn hofprediker. Uit deze benoeming blijkt ook de onwaarschijnlijkheid der bewering van hen, die zeggen, dat de prins en Modet op gespannen voet met elkaar stonden. Wel had de laatstgenoemde aan het prinselijk hof zijne vijanden, vooral onder de Fransche voorstanders der Hervorming, aan wie het, onder medewerking van 's prinsens derde gemalin, Charlotte de Bourbon, gelukte, hem van het hof te verwijderen. Waarschijnlijk was de vrijmoedige wijze van preeken een doorn in het oog der Fransche geestverwanten. In het jaar 1578 was Modet weer te Gent, waar hij in de Predikheeren en St. Bavo-kerk preekte en niet weinig den prins tegenwerkte, die de pacificatie van Gent had doorgedreven, waarbij den Roomschen meer toegegeven was dan den Gereformeerden. Bij de komst des prmsen te Gent verliet Modet met Petrus Dathenus die stad.

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Hermannus Modetus.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's