GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

,,Uiet  als een Orekheid."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Uiet als een Orekheid."

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik heb dan noodig geacht deze broederente vermanen, dat zij eerst tot u zouden komen, en voorbereiden uwen te voren aangedienden zegen; opdat die gereed zij, alzoo als een zegen, en niet als eene vrekheid 2 Cor. 9:5,

Geven is een kunst.

Ge leert die kunst volstrekt niet door veel geld te hebben ; want er zijn schatrijke menschen, die nog nooit als »een blijmoedige gever" voor God hebben gestaan.

Dan teekenen ze wel in op een lijst twee, drie; zijn lid van drie, vier, vijf genootschappen ; geven, als ze nog kerken, altoos zilvergeld in het armenzakje ; en schuiven soms nog zelfs een rijksdaalder af voor een mensch in nood.

Maar wat beteekent dat alles saam bij de sommen schats, die ze jaarlijks overhouden en opleggen 1 Och, zooals de rijke man den armen Lazarus leven liet van de kruimkens die van zijn tafel vielen, zoo doen ook deze welgestelde lieden, 's Jaars twintig, dertig, veertig, honderd duizend en meer gulden overleggen, en dan een honderd of wat voor armen en genootschappen saami Waarlijk, soms geldt ook van zulk geven in vrekheid wat in Psalm 2 staat: »Die in den hemel woont zal lachen !" Hij, die Vader van alle barmhartigheid, tegenover zulk een schraapzucht! En dan heet het nog dat zulke lieden, o, zoo weldadig zijn! Neen, de kunst van »geven" hangt aan heel iets anders.

Eenigszins, en dat is het minst nobele, aan zekere gulheid van iemands natuur; die ge onder alle standen vindt ; tot bij vrouwen van zeer slechten leven toe.

Iets meer aan de gewoonte.

Dat ziet men in Amerika en Engeland, waar mild en grif geven meer algemeene usantie is, vergeleken bij het kariger geven in ons eigen land.

Wie opgevoed wierd in een gezin of op een kostschool, waar het geven regel was, bleef ook later vaak die gewoonte volhouden.

En wie, door een goed vriend er bij bepaald, er eenige studie van ging maken, bracht het er licht nóg iets verder in.

Toch komt door dat alles de echte kunst van »geven" nog niet in u.

Let wel de echte kunst.

Want er is ook een valsche geef-kunst, die er op uit is, om sommige lieden een goeden naam bij hun medeburgers te verschaffen. Op de manier van de secte der Parizeen in Jezus' dagen. Het geven met de groote trom. Dat ieder er van hoort. Dat ge er bij ieder voor bekend staat. Dat heel uw stad of heel uw land uw weldadigheid prijst.

Doch natuurlijk, dan hebt ge uw loon en eere bij uw God weg.

Och, dat is geen geven zooals een kind van God het doet Neen, de heilige kunstzin voor het echte geven komt alleen van den Heiligen Geest, en dat wel op vierderlei manier.

En wel in de eerste plaats door geestelijke verlichting, als God de Heere u diep het besef inprent, dat al het uwe van Hem is, en dat Hij het u ter hand stelde, om het naar zijn wil te besteden.

Dan door geestelijk gevoel in u te wekken.

Zulk een gevoel, dat u in den arme uw broeder doet kennen. Zoo als de eerste Christenen ook hun armsten broeder een »heiligen kus" op het voorhoofd gaven, zóó te weten en te voelen en het aan uw hart te merken, dat er broederbanden tusschen u en dien arme liggen, en u daardoor in te doen dringen in zijn nood, en zijn nood als een deel vati uw eigen nood op uw ziel te voelen klemmen.

En evenzoo geestelijk gevoel voor uw God en zijn zaak. Dat ge tast en voelt, dat Gods zaak uit gebrek aan geld geen schade mag lijden. Dat zijn kerk voorzien moet van geld en goed. Dat zijn scholen moeten bloeien.

Dat zijn zending moet tieren. Kortom dat God, die u alles met handen gaf, niet zelf beroofd van het noodige in zijn heilige zaak mag staan.

Ea dan eindelijk werkt de Heilige Geest in Gods kind geestelijke waardschatting. Dat hij geestelijk rekenen leert, en inziet, hoe een plaats in het Vaderhuis duizendmaal meer waard is, dan de rijkste schat op aarde. Leert begrijpen, dat »geven" niet weggooien, maar szaaien" is, en dat uit gegeven geld nieuw geld opkomt, door 'sHeeren wonderen zegen. En zoo ook leert beseffen, dat »gevcn" niet iets bijzonders is, dat slechts enkelen hebben te doen, maar dat »geven" een zaligheid is, die God aan al zijn kinderen gunt. Veel den een, weinig den ander, elk naardat hem wierd toevertrouwd. Maar zoo, dat zelfs een klein kind van zijn weekgeld moet geven, en de dienstbode van haar loon.

Nu is 's Heeren volk in die kunst van het geven zeer verachterd.

Doordien de Staat alles deed en de Staat voor allen zorgde, en er voor alles stichtingen waren, gaf op het laatst schier niemand meer iets.

Dan las men wel dat de oude Joden tienden opbrachten, en dan nog een extra tiend om de zooveel jaren, en bovendien hun offeranden en de nawei en napluk op hun land. Maar dan dacht men: »Dat was goed voor die oude Joden, zoo hoeft het nu niet meer!" — in plaats van te zeggen: „Dat deden de Joden reeds, wat moeten wij wel niet doen!" Maar den laatsten tijd betert dit toch.

Er kwam weer nood, en door dien nood heeft God zijn volk weer wakker geschud, en nu staan deze kinderen Gods er zelf verbaasd over, dat ze zooveel kunnen geven, en dat geven zoo gemakkelijk gaat, en zoo zalig maakt.

Nu krijgt 's Heeren volk er allengs lust aan.

En al is dat nu nog maar een begin, zoo de Heere er de eere maar van krijgt en Gods kinderen die niet voor zichzelven rooven, zal de onderwijzing van den Heiligen Geest ook op dat stuk van het geven wel voortgaan.

Er zal al milder geofferd worden.

Het offeren zal almeer vanzelf en van harte gaan.

En almeer zal het worden zooals Paulus in 2 Cor. 9:7 zegt: Niet uit droefheid noch uit nooddwang, maar blijmoedig."

En het resultaat zal wezen, dat Gods kerk vrij wordt, dat zijn zaak bloeit, en dat er nochtans aldoor meer geld onder 's Heeren volk komt, door dat wondere, dat we zijn zegen noemen. Het meel dat niet verteert, en de kruik die niet leeg wordt! Toch wist ook de heilige apostel reeds, dat dit heerlijke geven op een boozen vijand in ons menschelijk hart stuit, en dien noemt hij: de vrekheid.

In de beide apostolische kapittelen over het »geven" (2 Cor. 8 en 9) wijst hij dien vijand met name aan, rukt hem het masker van het aangezicht, en zegt het Gods kinderen aan, dat vrekheid niet alleen bij de Heidenen er inzit, maar bij hen ook. Die »vrekheid", die vraagt »Met hoe weinig kan ik er fatsoenshalve af? " Die »vrekheid", die zich veirijkt met" een gulden, dien men minder gaf. Die «vrek-' heid", die uitrekent waar men zich buiten kan houden.

Nu is die »vrekheid" de booze kunst, die de geest van Mammon u leert.

En zoo staan dan die twee lijnrecht tegen elkander over.

Eenerzijds de Heilige Geest, die Gods kinderen de kunst van het echte geven leert, en de geest van Mammon, die u in de kunst der vrekheid volleert.

Daar moet uw hart dus tusschen kiezen.

Geeft ge wat de »vrekheid" u influistert, dan bant ge den Heiligen Geest; maar ook geeft ge wat goddelijk mededoogen u ingeeft, dan bant ge den geest van Mammon.

Geeft ge nu uit vrekheid, dan laat ge bij uw sterven misschien heel wat kapitaal achter, maar sterft ge arm aan uw ziel. Maar geeft ge daarentegen, zooals God het wil, mild en blijmoedig, dan sterft ge rijk in uw Jezus, en zal Hij, uw Heiland, het ook u eens toeroepen: »Wel gij getrouwe dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u zetten; ga in in de vreugde uws Heeren."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's

,,Uiet  als een Orekheid.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's