GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een Treeselijke reis.

II.

Gij zoudt u echter hebben verwonderd, als ge gezien hadt op wat wijs de jonge Hindo reisde. Tot voertuig diende een zeer langen wagen met een dek of verhemelte van zwaar gevoerd laken. Heel het binnenste was prachtig bekleed met allerlei kleurige tapijten, en smaakvol met bloemen en verguldsel gesierd.

Een koningin had zich over zulk een reiswagen niet behoeven te schamen., Voor den wagen liepen geen paarden maar groote sneeuwwitte ossen. Hun hoornen en hoeven waren in verschillende kleuren, rood, blauw en geel beschilderd. Hun lichamen waren bedekt met allerlei versierselen, franjes en kwasten van scharlaken en goud.

In den fraaien wagen zat Nareena, prachtig gekleed, schitterend van goud en juweelen en versierd met halsketenen, armbanden en kostelijke pronknaalden. Niemand mocht bij baar in den wagen zitten. Maar vlak achter dezen kwam in an dere rijtuigen haar gevolg, bestaande uit vele knechten en maagden, die alle gereed stonden op haar bevelen. Of zij daarom nu gelukkig was ? 't Is te betwijfelen. Want bij al haar praal liet zij toch nog veel beter dingen voor goed achter, en we weten uit des Heeren Woord en uit de ondervinding, dat rijkdom op zich zelf niemand gelukkig maakt.

Te vijf uur in den namiddag, toen de groote hitte van den dag voorbij was, zette zich de stoet in beweging om de reis van een paar dagreizen te beginnen. Zeer langzaam trok men voort, heel den nacht door. Toen de morgen kwam, werd rust gehouden in de schaduw van een bosch Mango-boomen. Er was in de nabijheid een soort van herberg of rustplaats, waar ook eenige Europeanen hun verblijf hadden, die natuurlijk uitUepen om den vreemden optocht te zien. Nareena werd toen in den wagen een kostelijk ontbijt gebracht, en verder zou men rusten zoolang tot de grootste hitte van den dag weer over was.

Wat echter de vreemdelingen ook te zien kregen, de bruid niet. In Indië toch zou men het hoogst ongepast vinden, als een bruid zich zien liet; de vrouwen uit hooger stand zou het vernederen als al het volk hen zag. Nareena verborg zich daarom tusschen de kussens, doch kon door de gordijnen glurende zeer goed alles zien wat op den weg voorviel, en dit zou juist het ongeluk worden der schoone bruid.

Tegen vier uur in den namiddag, toen de grootste hitte voorbij was, brak men weder op en zette den tocht voort. Men hoopte, heel den nacht zachtkens doorrijdende, tegen 5 uur den volgenden morgen op de bestemde plaats te zijn.

Nog was het gezelschap niet ver gegaan, toen men bezijden den weg tusschen het riet een oude vrouw bespeurde, die op een steen zat. Zij weende en snikte luid, alsof zij in groote droefheid verkeerde. Afzichtelijk was haar voorkomen; de huid was verschrompeld, het grijze haar fladderde ordeloos om 't hoofd, en als zij den mond opende kon men zien, dat zij alle tanden had verloren. Alleen zou iemand die goed keek, hebben bespeurd dat de oogen der vrouw bijzonder scherp en schitterend waren. Zij liet allerlei klachten hooren, waarbij men kon opmerken dat haar stem zeer welluidend was. Ook wist zij haar woorden zeer wel te kiezen, terwijl zij in roerende taal om erbarming, medelijden en hulp smeekte.

De lieden die Nareena vergezelden, gingen de oude, jammerende vrouw voorbij zonder veel op haar te letten. Doch de bruid, die nog zoo weinig van de wereld en de menschen had gezien, gluurde, toen zij de klaagtonen hoorde, nieuwsgierig tusschen de gordijnen door naar buiten, om te zien wie daar weende.

't Was echter al vrij donker geworden, zoodat Nareena nog wel een gestalte kon onderscheiden, doch niet wie het was. Door nieuwsgierigheid en medelijden bewogen, riep zij den koetsier toe stil te houden en beval hem toen te gaan zien wie daar zoo jammerde.

»Dat weet ik al", was 't antwoord, »'t is een oud wijf."

»Laat haar hier komen!" gebood Nareena.

De dienaar gehoorzaamde. Weldra stond de oude vrouw bij den prachtigen wagen. Nareena richtte zich op en vroeg: »Waarom weent en jammert gij zoo? " »Ik ben zwaar ziek en zal weldra sterven", was 't antwoord.

> En hoe komt ge dan hier. Waarom niet in uw huis gebleven? " »Ik heb een kleindochter te Muttra", was 't antwoord. »Ik ben oud en vóór mijn sterven verlang ik vurig haar nog eens te zien. Maar de kracht ontbreekt mij. Ik kan niet verder."

»En wat zult gij dan nu doen? " vroeg Nareena verder.

> Wat anders dan mij nederleggen aan de zijde van den weg, om daar te sterven ? " sprak de oude vrouw zuchtende.

(Slot volgt.)

Wederom een.

De vrienden zullen zich herinneren, hoe nog pas hun verteld is van een roofvogel in Zuid-Afrika die een kind pakte, doch gelukkig nog werd doodgeschoten eer hij zijn roof had kunnen wegvoeren of verscheuren.

Dat men echter ook meer nabij ons, in Europa, nog zulke gevaarlijke roofvogels aantreft is pas gebleken, en wel in Zuid-Rusland in de zoogenaamde ICrim.

Een Russische boerin uit Dalni-Kamischi, in die streek, verliet namelijk kort geleden haar woning, gevolgd door haar kind, een knaapje van twee jaar. Het ventje was niet zoo vlug als de moeder en bleef een eindweegs achter.

Juist vloog een groote Koningsarend, uit de steppen (de groote grasvlakten van Rusland] verdwaald, in groote kringen boven het dorp.

Hij wierp zich op het kind en sloeg zijn zware klauwen den kleine in het hoofd.

De moeder keerde zich bij het angstgeschreeuw van het knaapje om en Jnelde het ter hulp. De knaap was gelukkig den arend zeker te zwaar, want deze kon zich met zijn last niet in de lucht verheffen. Zoo gelukte het nog aan de moeder en eenige buren den roover met knuppels en steenen van zijn prooi te verjagen. Maar het geheele hoofd van den armen knaap was met diepe wonden bedekt en het neusbeen gebroken. Gelukkig bevond het kind zich buiten levensgevaar, en zou het er 't leven wel afbrengen.

HOOGENBIBK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's