GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN JAAR OM.

Nog een paar dagen en — het jaar 1889 is voorbij, voor altijd voorbij.

We vervolgen dan de lange rij van jaren met dit begonnen, welke alle een »negen" hebben. Als die uit is, leeft er denkelijk geen der tegenwoordige lezers en lezeressen van de Heraut meer, en de schrijver ook niet.

Ja, wie weet of de Heraut zelf er nog wel is! Want het „eene geslacht gaat en het andere komt" en > de gedaante dezer wereld gaat voorbij".

Dat zegt ons elke oudejaarsavond en elke nieuwjaarsmorgen. Zeker, we kunnen wel iederen morgen tot malkanderen zeggen: „Gij zijt nog nooit zoo oud geweest als thans." Maar het einde van 't oude en 't begin van 't nieuwe jaar doen ons dat zoo duidelijk gevoelen, omdat alles in die wisseling deelt en het aan alles is te merken, dat we een jaar zijn gevorderd.

Een jaar verder! Dat wil zeggen: een jaar korter om te leven, eenjaar korter om te leeren en te werken, een jaar minder eer we staan in de eeuwigheid, een jaar nader aan onzen dood.

Dat is niet vroolijk zal menigeen zeggen.

Wie daaraan denkt kan niet blijhartig »oude en nieUïve'' houden, die mag wel treurig op oude jaar naar bed gaan en den volgenden morgen bedroefd opstaan. ~ En ja, wie niet meer weet dan ik daar even zei, voor dien is 't ook zoo.

Maar, den Heere zij dank! zoo behoeft het toch niet te wezen. Ja zoo moet het ook niet zijn of 't is niet goed met ons. Mozes, de man Gods, had wat beters toen hij uitriep in den 9osten psalm, dien we wel den oudejaarspsalm mogen noemen: »Heere, Gij zijt ons geweest een toevlucht van geslacht tot geslacht!"

Al de redenen tot droefheid die we zooeven opnoemden, hebben echter een goed en heerlijk gevolg, als ze ons sporen en uitdrijven om te gaan tot Hem van wien de dichter zegt:

»Als een kleed zal 't al verouden.

Niets kan hier zijn stand behouden.

Wat uit stof is neemt een end.

Door den tijd die alles schendt; Maar Gij hebt, Oneindig Wezen, Nooit verandering te vreezen, Gij die de eeuwen acht als uren, Zult al de eeuwigheid verduren."

Want dan komen we tot den God van tijd en eeuwigheid, die zijn Zoon heeft gegeven, opdat die in Hem gelooft het eetiwige leven hebbe. Dat wil ook zeggen: Een leyen zonder oyde-of nieuwejaar; want voor wie dat beërven, zal er sgeen tijd meer zijn, " zegt des Heeren Woord*. Dat wil ook zeggen, dat wie gelooft, een onbewegelijk koninkrijk ontvangt, 'twelk niet verandert met de jaren. Dat wil ook zeggen, dat wie het beërven niet sterven in der eeuwigheid, omdat zij kinderen der opstanding zijn en wonen in de Stad met gouden straten, die Johannes de apostel heeft gezien, »waar de dood niet meer zal zijn, noch rouw, noch gekrijt, noch moeite, want de eerste dingen zijn weggegaan."

Zoo de Heere God in zijn groote genade ons geeft — en dat wil Hij" doen — om blijmoedig dien tijd te verwachten en we weten dat hij elk jaar nader komt, dan zijn we ook vroolijk en welgemoed als het oude eindigten nieuwe begint. Want »einde goed al goed."

Het eerste en gewichtigste, dat 31 December en I Januari ons vertellen is dus : Dewijl al deze dingen hier beneden vergaan, laat ons toezien dat we bedenken de dingen die boven zijn, en een huis hebben eeuwig in de hemelen.

Maar daarbij en daardoor juist leeren we dan ook al wat onze hand te doen vindt te doen met al onze macht.

De Heere God heeft elk van ons zijn werk gegeven, ieder afzonderlijke gaven, elk zijn plaats in de wereld. In huis, in school, in de kerk, op de catechisatie, onder onze vrienden, onder de menschen, overal roept ons de Heere om volijverig te zijn tot alle goed werk, naarstig in ons doen, Zijn naam ter eer te handelen en te wandelen en zoo te toonen dat »de godzaligheid tot alle dingen nut is, hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens".

Er heeft in het oude jaar veel aan ons ontbroken. Wel mogen we voor den Heere onze schuld belijden, Hem vergeving vragen. Hem bidden dat Hij ons andere, nieuwe menschen make, door de vernieuwing van ons gemoed; dat Hij ons in het nieuwe jaar ook nieuwe krach^ geve om te doen wat Hem behaagt en in ons alle dagen »nieuw" make, gelijk Hij 't eens doen zal, met al wat Hij geschapen heeft.

Maar wat niet heeft ontbroken, dat was de trouw, de zorg, de liefde de Heeren. Daarop te steunen en op die alleen, dat] is het heerlijkste dat een nieuw jaar ons geven kan ; dat we als Mozes zingen, nu nog, na meer dan drie duizend nieuwjaren: »Laat uw gena ons met haar troost verrijken.

En laat uw werk aan uwe knechten blijken; Uw heerlijkheid niet van hun kind'ren wijken! Uw liefde, uw macht behoede ons voor bezwijken.

Sterk onze hand en zegen onze vlijt, Bekroon ons werk èn nu èn te allen tijd!"

AAN VRAGERS.

Om geen jaar telaat te komen zullen we onzen vriend J L. te M. nog in 1889 antwoorden op zijn vraag: «Sommige menschen, zoo schrijft hij, zeggen dat het zonde is een tooverlantaarn te gebruiken.

Wanneer men die gebruikt voor Bijbelsche of vaderlandsche geschiedenis, zie ik er toch geen kwaad in. Met de winteravonden kan men er toch nuttig, stichtelijk en leerzaam mede bezig gehouden worden."

Een «tooverlantaarn", dat weet ieder, is niet anders dan een kastje, zoo ingericht dat door middel van glazen die er in geplaatst worden vóór het vergrootglas, op den donkeren muur allerlei fraaie beelden verschijnen en straks weer plaats maken voor andere.

Zulk een lantaarn is dus niets anders dan een bewegelijk en veranderlijk prentenboek, 't Zou zot wezen daarin iets kwaads te zien.

Natuurlijk kunnen de voorstellingen zelf laf of ongepast zijn, maar dan zit het kwaad daarin, en niet in de lantaarn of haar gebruik.

Misschien zit onze vriend met het woord »tooverlantaarn". Maar als hij eens het boekje wil lezen, door mij geschreven: «De zon voor drie stuivers, " dan zal hij zien, hoe deze laii taarns volstrekt niet zijn uitgevonden om er mee te tooveren, maar wel dat men beproefde er geld mee te verdienen. De naam ontstond alleen doordat onwetende menschen het als 't ware tooverij achtten, dat iets zoo plotseling op den muur kon te voorschijn komen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's