GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

RËINTJË.

III.

Ouden en jongen.

Het daglicht vreest de vos, schooi? een roover, volstrekt niet. Wel gaat hij 't liefst des nachts uit en zit bij dag in het hout, het riet of het koren, zoo hij niet in zijn hol vertoeft, doch men ziet hem ook vaak bij klaarlichten dag op buit uitgaan.

Dit doet echter niet zoozeer heer vos als wel zijn vrouw, en vooral wanneer zij jongen heeft. Nu, dan is het te begrijpen en te prijzen bovendien. Zij allereerst moet de kleinen helpen, en zorgt als een goede moeder, dat de kinderen dan ook aan niets gebrek hebben.

Van Mei af, wanneer de jongen nog klein zijn, rooft mevrouw Reintje met een stoutmoedigheid zonder voorbeeld, al wat zij maar grijpen en vangen kan. Zij gaat uiterst voorzichtig te werk, maar houdt zich dapper; klein wild velt zij neer, maar ook groot als 't zoo uitkomt, Menige haas komt in de magen der jongen terecht. Deze echter krijgen niet slechts doode maar ook vaak levende dieren, zooals muizen, jonge vogels en kikkers. Daar spelen zij dan mee als katten, en leeren zoo al vroeg de roof-en moordkunst.

Wreedaardig — hè? Maar, zooals de wolfin de fabel zei: „Ik eet slechts nu en dan één schaap. De menschen eten er duizenden op."

Tegen Juli zijn de vosjes vossen geworden, en mogen met vader en moeder mee uit wan delen. Dan zien zij dezen de kunst zoo goed af, dat zij weldra op eigen gelegenheid durven uitgaan, om in de schemering een eekhorentje, een kwartel of een haas te snappen. Komt eindelijk de oogsttijd, dan verlaten ouders en kinderen voorgoed het nest, om als groote heeren buiten op het vrije veld te gaan wonen. In 't laatst van den herfst gaat het gezin uiteen, en de jongen beginnen te denken over een eigen woning, die ze dan ook al spoedig bezitten.

Doch is de vos een geduchte vijand voor andere beesten, daartegenover staat dat hij tweeerlei vijanden heeft; de eerste zijn de menschen; de tweede allerlei gedierte. Eigenlijk moet er nog een derde bij genoemd worden, te weten: ziekte.

't Is bekend dat de hond, hoe aardig hij ook is, toeh — en naar 't schijnt thans veel meer dan vroeger — gevaarlijk kan worden, zelfs voor zijn meester. Het gewone bijten naar menschen kan men hem wel afleeren, maar hij kan dol worden en dan is 't nog beter in 't water te springen dan hem ongewapend tegemoet te gaan. Nu, de dolheid, die men bespeurt aan vrees voor water, is een kwaal die ook den vos, een neef van den hond, kan treffen. Dan loopt hij zonder eenige omzichtigheid in blinde woede rond, bijt naar of in alles, tot hij eindelijk, ellendig en mager als een geraamte, dood neervalt. Gelukkig komt dat zelden voor.

De ergste vijanden van den vos zijn wij menschen en dat is wel begrijpelijk. Hij maakt het er naar, en we hebben hem niet zonder reden Reintje genoemd.

Daar weten allereerst de jagers van te spreken. Wil men hem jagen, hij is den jager vóór of maakt zich in een ommezientje uit de voeten. Soms staat de jager met het geladen geweer bij een opening van 't hol te wachten, en ondertusschen is de vos al lang door een andere ontsnapt. Ook verschijnt hij plotseling als niemand aan hem denkt. Het schot knalt, maar jawel, hoogstens vliegt er een pluim van Reintjes staart, en door de ondervinding wijzer, rent 't beest weg.

Het schijnt dat de vos den groenen jagersjas al heel goed kent, maar zelfs al gaat ge in een zwarten ter jacht, de vos merkt het, misschien wel aan het scherpe oog van den schutter. Sommige lieden deden daarom wel eens, als ze in de verte een vos zagen, de oogen dicht, om hem niet af te schrikken. Maar op die gesloten oogen heeft de vos het heelend'al niet begrepen. Hij laat u stil blindemannetje spelen en gaat zijns weegs.

Ook beproeft men wel den vos in een val te lokken, maar dat gaat even moeielijk als bij een oude rat. Hoe goed de val ook verborgen is, Reintje bespeurt haar toch en blijft er vandaan. Zijn honger moet althans geweldig groot zijn eer hij 't waagt te beproeven dien met • het lokaas uit de val te stillen. In alle geval moet het voor hem nieuw zijn. Is de lokspijs al reeds gebruikt in een val, die hem voor den neus dicht sloeg, dan zou er wat wonders moeten gebeuren, eer Reinaard in die spijs hapte of er ook maar aan rook.

Een raadsel.

Raadsels geven we zelden of nooit, omdat er die al genoeg in de wereld zijn, b.v. waarom de vragers zoo bevreesd schijnen hun namen onder een brief te zetten; waarom er altijd meer stof is dan plaats enz.

't Is dan ook al jaren geleden, dat we eens een raadsel gaven, een heel oud, dat zelfs onze overgrootouders denkelijk nooit hadden geweten. Dat, 'twelk hier volgt ziet er weder niet uit alsof het gisteren gemaakt is. Het luidt aldus:

»Wie is 't, en tot wat arrebeit Hij sich met ijver toebereit. Die, als hij tot syn einde raekt i) Hem zelven gansch ontbeerlick maekt ? "

Ieder kan nu zijn krachten beproeven.

i), d i. als hij zijn doel bereikt.

CORRESPONDENTIE.

H. B. te G. Daar uw vraag minder geschikt is om hier te worden beantwoord, zult ge een afzonderlijke inlichting ontvangen. Het gaat moeilijk hier een antwoord te geven, waar gij alleen wat aan hebt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 februari 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 februari 1890

De Heraut | 4 Pagina's